Ministerie van Defensie
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 9 juni 2009
Ons kenmerk DMO/DB/2009016438
Onderwerp
In de bijlage bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor
Defensie en de commissie voor de Rijksuitgaven naar aanleiding van de tiende
jaarrapportage van het project `Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR' (Kamerstuk 26
396 nummer 74).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Pagina 1/10
Ministerie van Defensie
Antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Defensie en de commissie
voor de Rijksuitgaven naar aanleiding van de tiende jaarrapportage van het project
`Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR' (26 396 74).
Vraag 1
Op welke wijze kan het onderhoud worden georganiseerd voor onderdelen die niet in
Nederland en/of door Nederlandse bedrijven worden geproduceerd?
Defensie brengt de mogelijkheden voor onderhoud zo goed mogelijk in kaart. Een combinatie
van in- en uitbesteden biedt goede vooruitzichten op een doelmatige en doeltreffende
inschakeling van eigen bedrijven in onderneming en binnen- en buitenland.
Vraag 2 en 4
Bent u bereid om de aanbeveling van de auditdiensten op te volgen om, voor zover
mogelijk, risico's in een vroeger stadium te kwantificeren en zodoende tijdig inzicht te
verkrijgen in mogelijke kostenoverschrijdingen per deelproject en de toereikendheid
van de projectreserves?
Ja.
Vraag 3
Welke afspraken zijn inmiddels met het Platform Instandhouding (NPI)gemaakt over
instandhouding? Tot welke resultaten hebben de afspraken met het NPI in 2008
geleid? Waarom meldt u hier niets over in de jaarrapportage 2008?
Er is verschillende malen contact geweest met het NPI over samenwerkingsmogelijkheden bij
de instandhouding van landsystemen. Defensie hanteert daarbij als uitgangspunt dat zij de
regie voert over de inrichting van de instandhouding en dat deze effectief moet zijn. Om de
benodigde technische kennis voor verwerving en onderhoud bij Defensie te kunnen
garanderen, handhaaft Defensie een eigen strategische instandhoudingscapaciteit. In
gevallen dat uitbesteding aan orde is, wil Defensie meer gebruik gaan maken van
Performance Based Contracting (PBC) waarin de nadruk minder ligt op onderhoud en meer
op beschikbaarheid. Met het NPI zijn vooral een conceptuele visie en de gefaseerde aanpak
besproken.
Pagina 2/10
Ministerie van Defensie
Voor de completering van de logistieke ondersteuning tijdens de gebruiksfase zijn in
overeenstemming met de verwervingsrichtlijnen diverse (commerciële) processen in gang
gezet met de Original Equipment Manufacturer (OEM). Hierbij wordt gestreefd naar het
inschakelen van de defensiebedrijven en de Nederlandse industrie. De OEM beschikt over de
benodigde rechten en middelen om onderhoud in Nederland te laten uitvoeren.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom er verschillen zijn in het aantal aan Defensie geleverde
infanteriegevechtsvoertuigen, uitgesplitst per type in relatie tot het contractueel
overeengekomen schema?
Door (technische) storingen tijdens het kwalificatieproces en verstoringen in de aanloop van
de serieproductie, is het leveringsschema in de afgelopen jaren vertraagd. De Kamer is
hierover geïnformeerd met de brieven van 24 mei 2006 (Kamerstuk 26 396, nr. 54), 24 april
2007 (Kamerstuk 26 396, nr. 66), 8 april 2008 (Kamerstuk 26 396, 69) en 15 april 2009
(Kamerstuk 26 396, nr. 74). Bovendien is de volgorde van de typeleveringen gewijzigd. De
voorziene invoering van de gevechtsvoertuigen bij de operationele eenheden is hieraan
aangepast. Het totale aantal van 184 Infanterie Gevechtsvoertuigen (IGV) is gelijk gebleven,
evenals de verdeling tussen voertuigen voor infanterie en voor commandovoering.
Vraag 6
De infanteriegevechtsvoertuigen die tot november 2008 geleverd zijn, worden in 2009
alsnog gemodificeerd. Om hoeveel voertuigen gaat het? Hoeveel voertuigen waren bij
de start van de interne omscholing in januari 2009 beschikbaar voor interne
omscholing?
Vraag 9
Hoeveel infanteriegevechtsvoertuigen waren bij de start van de interne omscholing in
januari 2009 daadwerkelijk beschikbaar voor interne omscholing?
In totaal worden 64 voertuigen en acht rijlesvoertuigen aangepast, waarna ze worden
ingevoerd bij de operationele eenheden. De modificatie wordt uitgevoerd bij de firma van
Halteren Metaal B.V, die ook betrokken is bij de productie van de serievoertuigen.
Pagina 3/10
Ministerie van Defensie
Bij het begin van de omscholing waren vijf voertuigen beschikbaar voor het eerste peloton en
daarna steeds vier of vijf voor een volgend peloton. Intussen zijn er voldoende voertuigen in
voorraad om de voorziene omscholing te kunnen uitvoeren.
Vraag 7
Wat is de oorzaak van de te late levering van documentatie en speciale
gereedschappen ten behoeve van de interne omscholing van onderhoudsmonteurs
voor infanteriegevechtsvoertuigen? Wat zijn de consequenties qua planning, en
mogelijk ook financieel?
De levering van documentatie en van speciale gereedschappen is afhankelijk van de
vaststelling van het technische ontwerp van het voertuig. Doordat de verbetering aan het
ontwerp meer tijd vroeg, kon de productie van documentatie en gereedschappen pas later
beginnen. Op grond van de huidige planning zullen de onderhoudsmonteurs vanaf het derde
kwartaal van 2009 zijn omgeschoold. De leverancier zal het onderhoud tot het einde van dit
jaar verzorgen. De kosten van de monteurs worden niet doorberekend. Momenteel wordt
onderzocht welke ondersteuning van de leverancier in 2010 nodig is in aanvulling op de
eigen capaciteit en om een soepele overgang naar een volledig eigen herstelcapaciteit te
bewerkstelligen.
Vraag 8
Wat betekent de vertraging van het simulatieprogramma en het referentievoertuig voor
mogelijke vertraging in het opleidingstraject?
Vraag 10
Kunt u aangeven of de vertraging van het simulatieprogramma en het
referentievoertuig voor mogelijke vertragingen zorgen in het opleidingstraject? Zo ja,
kunt u dit nader toelichten?
Het opleidingstraject is niet volledig afhankelijk van de beschikbaarheid van het
simulatieprogramma en het referentievoertuig. Als het programma en het voertuig later
worden geleverd, zal de opleiding met andere middelen en op een andere wijze worden
aangeboden.
Pagina 4/10
Ministerie van Defensie
Vraag 11
Hoe moet het gegeven worden beoordeeld dat als gevolg van het verhoogde achterdek
van de door Nederland bestelde CV90 het kanon niet in achterwaartse richting kan
vuren? Welke oplossingen zijn denkbaar?
Met de huidige configuratie is de geïntegreerde boordmitrailleur ook in staat op korte afstand
gronddoelen aan de achterzijde van het voertuig te beschieten.
Vraag 12
Is het Battlefield Management System (BMS) binnen de CV90 ook gericht op
informatieuitwisseling met eenheden van andere krijgsmachtdelen (zoals vliegtuigen)?
Het BMS is gericht op informatie-uitwisseling tussen eenheden van het Commando
Landstrijdkrachten. Informatie-uitwisseling met andere krijgsmachtdelen is nog onderwerp
van studie en is mede afhankelijk van de technische mogelijkheden.
Vraag 13
De middelen voor additionele C4I-architectuur voor grote pantserwielvoertuigen zullen
uit een ander project worden verworven. Uit welk project worden deze middelen
verworven en om hoeveel middelen gaat het? Waarom is besloten om een
startarchitectuur voor C4I in alle versies toe te passen? Is dit een aanvulling op de
oorspronkelijke behoefte? Zo ja, waarom is de behoefte veranderd? Wanneer verwacht
u dat de gevolgen van de gewenste C4I-architectuur voor de planning en het
projectbudget bekend zijn?
Bij de opstelling van de eisen voor het Groot Pantserwielvoertuig (GPW) diende de destijds
bestaande configuratie als basis voor de Command & Control (C2) functionaliteit. De
afgelopen jaren is vooral voor de Commandopostvoertuigen (CP) en voor de andere, daarvan
afgeleide GPW-versies meer inzicht ontstaan in de gewenste aanvullende architectuur op het
gebied van Command, Control, Communication, Computers and Information (C4I). Op grond
van deze informatie is een C4I-structuur voor het GPW opgesteld en is deze C4I-
archictectuur als nieuwe behoefte alsnog in het programma opgenomen.
In alle versies van het GPW wordt een basis situational awareness (SA) netwerk voorzien.
Pagina 5/10
Ministerie van Defensie
Dit netwerk verbindt onder andere radio's met BMS en diverse voertuigsystemen (GPS). Een
deel van de benodigde middelen komt uit bestaande voertuigen, zoals de YPR. Daarnaast
worden in het GPW voorbereidende voorzieningen getroffen voor de integratie van C4I-
middelen, afkomstig uit het BMS-project. De CP-versie kent ook nog een (gerubriceerd)
netwerk voor commandovoering, communicatie en informatieoverdracht. Voor deze aanschaf
wordt een DMP A-traject ingezet. De leverancier is verzocht een studie uit te voeren naar de
gevolgen van deze C4I-architectuur voor de Boxer. De resultaten hiervan en de gevolgen
voor de projectplanning komen in het najaar van 2009 beschikbaar.
Vraag 14
Waarom kan Duitsland geen opleidingsleermiddelen ter beschikking stellen? Zijn er
wel andere mogelijkheden voor samenwerking met Duitsland op het gebied van
opleiding en training?
Vraag 16
Rijopleidingen voor grote pantserwielvoertuigen worden niet samen met Duitsland
gerealiseerd, omdat Duitsland geen leermiddelen ter beschikking stelt. Zijn er wel
andere mogelijkheden voor samenwerking met Duitsland op het gebied van opleiding
en training?
Vraag 19
Was van tevoren bekend dat Duitsland geen leermiddelen ter beschikking stelt voor de
rijopleidingen voor grote pantserwielvoertuigen? Zo ja, waarom is daar nu pas actie op
ondernomen? Zijn er andere mogelijkheden voor samenwerking met Duitsland op het
gebied van opleiding en training?Zo ja, welke, en gaat Nederland daar gebruik van
maken?
Begin 2008 werd duidelijk dat het niet mogelijk was samen met Duitsland rijopleidingen op te
zetten. Vanwege de specifiek nationale doctrine tijdens trainingen en operaties zijn evenmin
mogelijkheden voor andere gezamenlijke opleidingen. Nederland en Duitsland hebben
gekozen voor verschillende Remote Control Weapon Systems (RCWS), waardoor het niet
mogelijk is de schietopleiding gezamenlijk aan te bieden. Vanwege de verschillen in Mission
Modules is het ook niet mogelijk gebruikers en monteurs gezamenlijk op te leiden.
Pagina 6/10
Ministerie van Defensie
Vraag 15
Hoe kan het dat een alternatief kwalificatietraject voor grote pantservoertuigen níet tot
vertragingen leidt? Zijn de eisen in deze kwalificatie lager?
Het oorspronkelijke kwalificatieprogramma van het gemeenschappelijk basisvoertuig is in
2008 niet volgens de contractuele eisen voltooid. Met het getekende contract amendement
nummer dertien van het ontwikkelingscontract wordt voorzien in een alternatief
kwalificatietraject voor de betrouwbaarheid van het voertuig. Voor de kwalificatie van het
basisvoertuig zal nu worden gebruik gemaakt van de eerste Duitse serievoertuigen die vanaf
september 2009 worden geleverd. Er zijn afzonderlijk afspraken gemaakt over het aantonen
van de duurzaamheid. De oorspronkelijke eisen voor kwalificatie zijn gehandhaafd.
Vraag 17
Wanneer verwacht u precies dat duidelijk wordt hoe de meerbehoefte financieel
ingepast kan worden in de Defensiebegroting?
Vraag 20
Wanneer verwacht u exact duidelijkheid te kunnen geven omtrent de inpassing van de
financiële meerbehoefte in de Defensiebegroting?
Defensie beziet op dit moment de gevolgen van de ontstane financiële situatie. De
uitkomsten worden verwerkt in de defensiebegroting voor 2010.
Vraag 18
Kunt u garanderen dat een alternatief kwalificatietraject voor het grote
pantserwielvoertuig niet tot vertragingen leidt? Zo nee, waarop baseert u zich dan met
de stelling dat er geen vertraging op zal treden?
Vraag 29
Is er reden om aan te nemen dat de nakwalificatie van de eerste Duitse serievoertuigen
niet naar wens zal verlopen? Kunt u aangeven hoe groot het risico is en in welke mate
vertraging in de productie kan ontstaan?
Uiterlijk mei 2010 wordt het definitieve ontwerp van het gemeenschappelijk basisvoertuig
vastgesteld, inclusief de daarbij behorende logistieke ondersteuning.
Pagina 7/10
Ministerie van Defensie
De serieproductie voor Nederland moet midden 2010 beginnen. De levering van een eerste
voertuig, een vrachtversie, is voorzien voor maart of april 2011.
Het kwalificatietraject van de drie Nederlandse prototypen - CP, CAR en AMB - verloopt
stroef en blijft achter bij het schema. Zowel de Organisation Conjointe de Coopération en
matière d'ARmement (OCCAR) als de leverancier is hierop gewezen en is verzocht zo snel
mogelijk voor het Nederlands programmadeel een nieuwe integrale planning te leveren.
Hierin zullen de gevolgen van de vertraging voor het verdere verloop van het programma
worden weergegeven. Met nadruk is verzocht inzicht te verstrekken in de moeilijkheden.
Vraag 21
Zal de C4I-architectuur van de Boxers die voor Nederland worden gebouwd ook
voorzien in de communicatie met eenheden van andere krijgsmachtdelen (zoals
vliegtuigen)?
Neen.
Vraag 22
Waarom is de benodigde aanpassing van het budget voor ontwikkeling en aanschaf
van grote pantserwielvoertuigen nog niet in de huidige jaarrapportage meegenomen?
Waarom wordt deze pas in 2009 onderzocht?
Vraag 27
Waarom is de benodigde aanpassing van het budget voor ontwikkeling en aanschaf
van grote pantserwielvoertuigen nog niet in de huidige jaarrapportage meegenomen,
maar wordt deze pas in 2009 onderzocht?
Ten tijde van de opstelling van de rapportage waren nog niet alle financiële gevolgen van de
volledige meerbehoefte duidelijk en was de besluitvorming over de meerbehoefte nog niet
voltooid.
Vraag 23
Waarom verschilt de prijspeilstijging van het klein pantserwielvoertuig met de
prijspeilstijging van het infanteriegevechtsvoertuig (1,1% resp. 2,6%)?
Pagina 8/10
Ministerie van Defensie
De verschillen in prijspeilstijging hebben verschillende oorzaken. Ten eerste wordt de
prijspeilaanpassing uitsluitend berekend over de waarde van de nog niet geleverde goederen
en diensten. Geleverde en betaalde goederen en diensten worden gewaardeerd in het
prijspeil van de leverings- of betalingsdatum. Dit zorgt voor een verschil in percentage over
het totale projectbudget. Ten tweede gaat het om leveranciers uit verschillende landen, met
verschillende prijsindices als gevolg. Bovendien zijn ook de contractueel overeengekomen
prijsindexclausules niet gelijk.
Vraag 24
Op welke manier worden de prijspeilstijgingen voor de kleine pantserwielvoertuigen en
de infanteriegevechtsvoertuigen gecompenseerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op
welke wijze vindt de compensatie plaats?
De juridische verplichting om de contractueel vastgelegde prijsverhogingen volgens de
indexclausules te betalen zal altijd leiden tot een herwaardering van de contractwaarde. Deze
herwaardering wordt gecompenseerd vanuit de toegekende prijsbijstelling, vanuit de
projectreserve of door andere projecten te verschikken.
Vraag 25
Als de projectreserve wordt aangewend voor prijsstijgingen, in hoeverre worden dan
de risico's op budgetoverschrijding vergroot?
De hoogte van een projectreserve is afhankelijk van de aard van het project en het stadium
waarin het zich bevindt. Wanneer er meer financiële zekerheid over het project bestaat,
doordat de ontwikkelingsfase is voltooid, het contract is opgesteld en goederen en diensten
grotendeels zijn geleverd, zal er minder behoefte zijn aan een projectreserve. Bij een project
met grote onzekerheden leidt het (tijdelijk) verkleinen van de projectreserve om een
prijspeilaanpassing te compenseren tot een toename van onzekerheid.
Bij het GPW is de projectreserve benut om de contractueel verplichte prijscompensatie te
financieren. Als gevolg hiervan kan niet meer worden ingespeeld op de benodigde
aanpassingen van de overeengekomen voertuigconfiguratie. Ook kunnen onvoorziene
tegenvallers of gevolgen van onvoorziene of niet beheersbare risico's niet meer worden
opgevangen.
Pagina 9/10
Ministerie van Defensie
Vraag 26
Was in 2008 sprake van onvoorziene of bovenmatige prijsstijgingen?
Neen.
Vraag 28
Kunt u aangeven of er daadwerkelijk geen andere mogelijkheid was voor het opvangen
van de prijspeilstijgingen en zo nee, waarom dit dan is gecompenseerd door gebruik te
maken van de projectreserve en niet via een andere mogelijkheid? Wat is uw mening
op het advies van de auditdiensten om prijspeilstijgingen niet te compenseren via de
projectreserve?
In dit specifieke geval is tijdelijk gekozen voor compensatie vanuit de projectreserve.
Defensie beziet op dit moment de gevolgen van de ontstane financiële situatie. Het herstel
van de projectreserve wordt daar bij betrokken. De uitkomsten worden verwerkt in de
defensiebegroting voor 2010.
Pagina 10/10
---- --