'Informatiemanagement binnen de politie.'

15/06/2009 16:00

Het Programma Politie en Wetenschap

'Informatiemanagement binnen de politie. Van praktijk tot normatief kader'

Nieuwe uitgave in de reeks Politiekunde van het Programma Politie en Wetenschap.

Ontwikkeling informatiesystemen bij de politie vooral 'technology-driven'

Goed informatiemanagement bij de politie vereist de ontwikkeling van een gezamenlijke visie door korpsen, korpsbeheerders en politieministers hoe de toepassing van (nieuwe) informatie-en communicatietechnologieën het politiewerk het beste kan ondersteunen. De bijdrage aan informatiegestuurd politiewerk moet hierin leidend zijn, niet de beschikbaarheid van de nieuwste generatie informatiesystemen. Hety doorbreken van een cultuur waarbij men ongaarne informatie deelt, is evenzeer een vereiste voor goed informatiemanagement. Modern politiewerk vraagt om goede en snelle informatie-uitwisseling tussen en binnen korpsen.

Dit zijn enkele van de belangrijkste uitkomsten van een studie naar het informatiemanagement bij de Nederlandse politie, die in opdracht van P? is uitgevoerd door het Centre for Public Innovation van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Informatie en communicatietechnologie speelt niet alleen een steeds

grotere rol in de samenleving maar ook in politiewerk en organisatie. De politie is behalve een kennisintensieve ook een informatieverwerkende organisatie. Informatie vergaren, ontsluiten en veredelen zijn van wezenlijk belang voor een goede sturing en uitvoering van de politietaak. Zonder goede informatie geen deugdelijk beeld van wat er speelt aan criminaliteit en overlast, zonder deugdelijk beeld geen goed inzicht in diepere achtergronden en omstandigheden en zonder een goed overzicht en inzicht geen effectieve aanpak.

Dit alles roept steeds nadrukkelijker de vraag op of het informatiemanagement van de politie wel voldoende gebruik maakt van de mogelijkheden die ICT biedt. Frustreert de

decentrale en gefragmenteerde opbouw van de politie met zijn relatief

autonome korpsen niet de effectieve inzet van ICT? En hoe gaan andere

organisaties met een soortgelijke structuur om met dit vraagstuk? Wat kan worden geleerd van hun ervaringen en oplossingen?

Op deze vragen wil de studie een antwoord geven, uitmondend in een normatief kader voor de ontwikkeling van een effectief informatiemanagement. Dit kader is niet alleen gebaseerd op een diepgaande (historische) analyse van de informatiemanagement binnen de politie gedurende de laatste 30 jaren maar ook op een vergelijking met andere organisaties zoals Philips, de Rabobank, de Engelse politie, de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de

Nederlandse sociale zekerheid.

Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat de organisatie van de

informatievoorziening onvoldoende is verbonden met het eigenlijke politiewerk. De inzet van ICT wordt vooral gezien als een technisch vraagstuk ('technology driven') en wordt onvoldoende beschouwd als ondersteunend aan het feitelijke politiewerk en de behoeften die daar leven. Bovendien speelt de vraag wat organiseren we centraal en wat decentraal de politie voortdurend parten. Als gevolg daarvan is er sprake van een gebrekkige visie op de strategische inzet van ICT alsmede van een gebrekkige decentrale implementatie. Deze knelpunten zijn niet iets van de afgelopen jaren maar vormen een constante in de geschiedenis van de politie op dit terrein.

Van de ene kant is de Nederlandse politie hierin niet uniek. Onderzoek laat zien dat ook andere complexe organisaties hiermee worstelen. Van de andere kant zijn deze organisaties er (soms) wel in geslaagd om hierin verandering te brengen, zonder dat de hele organisatie op de schop moest.

Een van de lessen die op grond van ervaringen elders te trekken zijn, is dat het in een decentrale organisatie als de politie, met haar 26 semi-autonome korpsen, belangrijk is om enerzijds de variëteit en relatieve autonomie van korpsen als gegeven te accepteren. Tegelijk, en dat is de andere kant, noopt het zeker op dit complexe dossier tot een gemeenschappelijke visie, niet in het minst vanwege de grote investeringen die met ICT-toepassingen zijn gemoeid en die de draagkracht van individuele korpsen overschrijden.

Deze gezamenlijke visie moet geënt zijn op twee vragen: hoe kan de ICT de politie ondersteunen in de realiseren van haar maatschappelijke opgave en wat moeten korpsen als onderdeel van het 'concern Nederlandse politie' gemeenschappelijk en uniform regelen?

Vervolgens is het zaak die visie niet alleen een visie te laten zijn maar daadwerkelijk om te zetten in daden.

Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Politiekunde van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, een zelfstandig onderdeel van het kenniscentrum van de Politieacademie. Politie en Wetenschap is in mei 1999 ingesteld om het wetenschappelijk onderzoek en de kennisontwikkeling op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een impuls te geven aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld. De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van de directeur van het programmabureau, G.C.K. Vlek.