Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
VO/BVB/127806
Datum 22 juni 2009
Betreft Reactie op onderzoek `Kinderen in Tel 2009' en cijfers van
schoolverzuim
In april 2009 heeft het Verwey-Jonker Instituut het Databoek Kinderen in Tel
gepubliceerd. Het Databoek geeft een vergelijkend beeld van de leefsituatie van
jongeren in alle gemeenten en provincies in Nederland. De gegevens beslaan het
jaar 2007. Een van de indicatoren is schoolverzuim waarop u een reactie vraagt.
In deze brief ontvangt u ook de meest actuele cijfers over de leerplicht in het
schooljaar 2007-2008.
1. Definities
De volgende soorten schoolverzuim worden in de Leerplichtwet 1969 (hierna:
Leerplichtwet) onderscheiden:
· Absoluut verzuim: Er is sprake van absoluut verzuim als een leerplichtige
jongere niet op een school staat ingeschreven.
· Relatief verzuim: Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige jongere
wel op een school staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of
praktijktijd verzuimt.
Volgens de Leerplichtwet zijn scholen alleen verplicht om de gemeente die
gevallen te melden waar het verzuim ten minste drie dagen heeft geduurd, of ten
minste 1/8 deel van het aantal uren les- of praktijktijd in vier opeenvolgende
weken. Uw Kamer heeft inmiddels het amendement voor het harmoniseren van
de meldtermijn aanvaard (Tweede Kamer, 2008-2009, 31829, nr. 13). Bij
inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor het digitaal loket (Tweede Kamer,
handelingen 2008-2009, nr. 85, pagina 6657-6673) moet de school melden aan
de leerplichtambtenaar als er sprake is van ongeoorloofde afwezigheid van in
totaal zestien uren les- of praktijktijd gedurende een periode van vier
opeenvolgende lesweken. Deze meldtermijn geldt voor alle scholen die aan
leerplichtigen onderwijs verzorgen. Dit geldt aldus ook voor het niet-bekostigde
onderwijs. Deze gevallen van schoolverzuim worden geacht zo zorgwekkend te
zijn dat er verder onderzoek en interventie van de leerplichtambtenaar nodig is.
De school zelf blijft verantwoordelijk voor het korter durende verzuim. Bij relatief
verzuim wordt in de praktijk nog onderscheid gemaakt in luxeverzuim en
signaalverzuim.
a
na 1 van 7
Pagi
· Luxeverzuim: Dit treedt op als een leerling zonder toestemming tijdens de
schoolperiode met vakantie gaat (circa 10% van het aantal meldingen van
Onze referentie
relatief verzuim). VO/BVB/127806
· Signaalverzuim: Dit is verzuim dat samenhangt met achterliggende problemen
van de leerling (circa 90% van het aantal meldingen van relatief verzuim).
2. Reactie op onderzoek `Kinderen in Tel 2009'
Herkomst van de gegevens
De cijfers in het rapport `Kinderen in Tel 2009' betreffen het relatief verzuim van
het schooljaar 2006-2007 en zijn afkomstig van de uitvoeringsorganisatie
Centrale Financiën Instellingen (CFI) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap. Jaarlijks vraagt CFI de gegevens over leerplicht aan alle gemeenten.
Gemeenten en scholen zijn wettelijk verplicht deze gegevens van het voorgaande
schooljaar te leveren. In 1994 is in de Leerplichtwet de bepaling opgenomen dat
burgemeester en wethouders jaarlijks aan de minister van OCW opgave doen van
`de omvang en behandeling van het aan hen gemelde schoolverzuim in hun
gemeente'. U ontvangt deze gegevens jaarlijks van mij.
CFI controleert de ingevulde vragenlijsten op consistentie en volledigheid. Bij
inconsistentie en onvolledigheid wordt de gemeente verzocht om gecorrigeerde
gegevens aan te leveren. Ten slotte meldt CFI de definitieve gegevens uiterlijk 1
februari van het volgende jaar aan de gemeente met de mededeling dat deze
gegevens gebruikt worden voor landelijk beleid.
Kwaliteit van de gegevens
De kwaliteit van de gegevens die CFI jaarlijks ontvangt, hangt van een aantal
stappen af, namelijk:
1. De school houdt de aan- en afwezigheid bij.
2. De school verzamelt de gegevens van afwezigheid.
3. De school doet bij overschrijding van de wettelijke termijn een melding
aan de leerplichtambtenaar.
4. De gemeente registreert de gegevens.
5. De gemeente verstuurt de gegevens volledig en tijdig aan CFI.
Iedere stap die niet nauwkeurig verloopt, leidt tot een cumulatie van
onbetrouwbare gegevens van de gemeenten aan CFI.
De eerste drie stappen zijn de verantwoordelijkheid van de school. In mijn brief
van 18 maart (Tweede Kamer, 2008-2009, 26695, nr. 63) heb ik u reeds
geïnformeerd over de mate waarin scholen voor voortgezet onderwijs en
instellingen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie zich houden aan de
wettelijke verplichting tot het melden van verzuim. De inspectie concludeert na
onderzoek dat in 20072008 op veel scholen de procedures rond ongeoorloofd
verzuim zijn aangescherpt, maar dat ook bij een flink aantal onderwijsinstellingen
het verzuimbeleid organisatorisch nog niet op orde is.
De laatste twee stappen zijn de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De
registratie van gemeenten en de verzending van de schoolverzuimcijfers aan CFI
verlopen niet altijd volledig, consistent en/of tijdig. Ondanks herhaald rappelleren
heeft CFI over het schooljaar 2006-2007 van acht gemeenten geen (correcte)
gegevens ontvangen (zie ook Tweede Kamer, 2008-2009, nr. 080902772).
Pagina 2 van 7
Het Verwey-Jonker Instituut presenteert zijn gegevens een jaar later en heeft
hierdoor meer tijd om de juiste schoolverzuimgegevens te achterhalen. Zo heeft
Onze referentie
het Verwey-Jonker instituut voor de cijfers van het schooljaar 2006-2007 bij de VO/BVB/127806
acht en meer gemeenten nader onderzoek verricht, bijvoorbeeld door de analyse
van de jaarverslagen of navraag bij gemeenten. Het Verwey-Jonker Instituut
heeft zo van bijna twintig gemeenten meer gegevens kunnen achterhalen. Dit
verklaart dat de cijfers van het rapport `Kinderen in Tel 2009' 2% hoger liggen en
completer zijn dan de cijfers die CFI heeft over het schooljaar van 2006-2007.
Overigens is het zo dat de gegevens van CFI betrouwbaarder zullen worden met
de invoering van het digitale loket. Bij mijn maatregelen kom ik hier op terug.
Het Verwey-Jonker Instituut geeft in het rapport ook aan dat de indicator
schoolverzuim op twee manieren is te interpreteren.
Een hoog schoolverzuim kan betekenen, zeker door de toegenomen aandacht en
maatregelen van de afgelopen jaren, dat er veel aandacht van de scholen en de
gemeenten is voor het registreren van schoolverzuim. Het kan ook betekenen dat
er sprake is van een groot aantal leerlingen in de gemeente dat ongeoorloofd
afwezig is.
Zo kan een laag cijfer voor schoolverzuim betekenen dat de scholen en
gemeenten geen aandacht hebben voor registratie van het schoolverzuim. Het
kan ook betekenen dat de scholen en gemeenten effectief beleid voeren,
waardoor het verzuim nauwelijks optreedt.
Maatregelen
In mijn brief aan de Tweede Kamer over de integrale aanpak van schoolverzuim
heb ik u geïnformeerd over de maatregelen die ik neem (Zie Tweede Kamer,
26695, nr. 63 en nr. 53).
·
Om scholen, vooral in het VO en MBO, te ondersteunen bij een effectief
verzuimbeleid, heb ik de VO-raad en de MBO Raad gevraagd om in
samenwerking met Ingrado goede voorbeelden van verzuimbeleid
landelijk te verspreiden.
·
Ik ga verplichten dat alle scholen expliciet via de schoolgids of in het mbo via
de onderwijsovereenkomst voorlichting moeten geven over het
gehanteerde verzuimbeleid.
·
U heeft mijn voorstel voor vereenvoudiging van de meldtermijn inmiddels bij
amendement overgenomen en aanvaard.
·
De onderwijsinspectie wordt verantwoordelijk voor het toezicht op scholen
voor het naleven van de Leerplichtwet.
Tot slot is de landelijke uitrol van het digitale loket voor het melden van
schoolverzuim een belangrijke maatregel die ik tref. Per 1 augustus 2009 zijn
scholen in het VO en BVE verplicht om ongeoorloofde afwezigheid van leerlingen
te melden aan gemeenten via dit loket. Zodra het onderwijsnummer in het
primair onderwijs, het speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs is ingevoerd,
sluiten deze sectoren ook aan op het digitale loket van de IB-Groep. Ik streef er
naar dat ook alle leerlingen in het niet-bekostigd onderwijs aansluiten op BRON
en deze scholen op het digitale loket. Het loket betekent dat een landelijke,
centrale en actuele registratie van verzuimmeldingen wordt opgebouwd, die de
basis vormt voor betrouwbare beleidsinformatie over verzuim, per instelling,
gemeente, rmc-regio en op landelijk niveau. De cijfers zijn op die manier niet
langer afhankelijk van de inrichting van registratiesystemen bij gemeenten en de
(tijdige) levering aan CFI. Daarnaast verloopt de melding gebruikersvriendelijk
Pagina 3 van 7
aan de hand van het onderwijsnummer. Het loket neemt technische en
administratieve belemmeringen voor het melden van verzuim weg. Scholen zullen
Onze referentie
hierdoor sneller geneigd zijn het schoolverzuim te melden. VO/BVB/127806
Ik heb er vertrouwen in dat deze maatregelen met betrekking tot scholen en
instellingen zullen leiden tot een verbetering van het verzuimbeleid en van de
registratie in de onderwijssectoren.
3. Cijfers
De meest recente leerplichtgegevens van het schooljaar 2007-2008, afkomstig
van CFI, zijn hieronder weergegeven.
Absoluut verzuim
Tabel 1. Absoluut verzuim per schooljaar.
Schooljaar Aantal
2004 - 2005 5.681
2005 - 2006 5.897
2006 2007 5.119
2007-2008 5.616
Tabel 2. Laatst genoten onderwijs en % teruggeleidingen in het
schooljaar 2007-2008 van absoluut verzuim.
% Absoluut Waarvan weer ingeschreven
verzuim (%)
(speciaal) Basisonderwijs 25 25
(Voortgezet) speciaal onderwijs 7 8
Voortgezet onderwijs 25 26
Beroepsonderwijs 16 16
Onbekend 7 7
Geen onderwijs1 21 19
Totaal 100 ( = 5.616) 100 (= 3.745)
1 Geen onderwijs: indien bij het aanvragen van een vrijstelling op grond van artikel 5, onder
a nog geen onderwijs werd genoten of indien vrijstelling op grond van artikel 5 onder b
wordt gegeven voordat het kind is ingeschreven in een schooltype voor leerplichtig
onderwijs
Pagina 4 van 7
Na een opvallende daling in het jaar 2006-2007, is het aantal gevallen van
absoluut verzuim weer terug op het niveau van 2004-2005. Absoluut verzuim
Onze referentie
betekent dat ouders hun leerplichtige kind bewust thuis houden. Een leerplichtig VO/BVB/127806
kind staat dan wel ingeschreven bij de woongemeente, maar is niet ingeschreven
op een school. Een kwart van het absoluut verzuim komt voor rekening van het
(speciaal) basisonderwijs en eveneens een kwart voor rekening van het
voortgezet onderwijs. Tweederde van dit verzuim is in het schooljaar 2007-2008
teruggeleid naar school, wat een goede zaak is.
Relatief verzuim
Tabel 3. Relatief verzuim en daarbinnen het luxeverzuim per schooljaar.
Totaal relatief Waarvan Luxeverzuim
Verzuim Luxeverzuim (% tot)
2004 `05 44.259 4.279 10
2005 `06 43.745 4.998 11
2006 `07 49.548 4.532 9
2007 `08 55.784 6.068 11
Tabel 4. Herkomst relatief verzuim in het schooljaar 2007-2008.
Totaal (%) Waarvan luxeverzuim (%)
(Spec.) basisonderwijs 22 73
Voortgezet spec. Onderwijs 6 2
Voortgezet onderwijs 64 23
Beroepsonderwijs 6 1
Onbekend 2 0
Geen onderwijs 0 0
Totaal (= 100 %) 55.784 6.068
Het relatief verzuim laat de laatste twee jaar een forse stijging zien (28%).
Deze toename in het relatief verzuim is te verklaren door het scherpere
verzuimbeleid en mede daardoor door de toegenomen aandacht voor
schoolverzuim. Dit maakt dat het registreren en het melden ook meer aandacht
en daadwerkelijk betekenis krijgt.
Opvallend is dat de afgelopen vier jaren tweederde van het aandeel van de
meldingen uit het voortgezet onderwijs afkomstig is (zie tabel 4). Dit is in
overeenstemming met het feit dat de spijbelfrequentie toeneemt met de leeftijd
van de leerlingen en in de latere fasen van de schoolloopbaan. In het voortgezet
onderwijs is er voor leerlingen meer wisseling van locaties op één dag en zijn
vaker tussenuren in verband met de keuzevakken van de leerlingen.
Ongeveer 10% van het relatief verzuim betreft het zogenaamde luxeverzuim.
Luxeverzuim is in sterke mate een vorm van verzuim die in het basisonderwijs
wordt aangetroffen. Het luxeverzuim is ten opzichte van het schooljaar 2006-
2007 gestegen met 34%. Drie vierde van het luxeverzuim vindt plaats in het
basisonderwijs. Mogelijke oorzaken van dit verschil zijn dat het basisonderwijs
meer dan het voortgezet onderwijs alert is op het signaleren van luxeverzuim.
Daarnaast gaan ouders van kinderen in het voortgezet onderwijs vaker zonder
Pagina 5 van 7
hun kinderen in de schoolperiode met vakantie. Kinderen in het voortgezet
onderwijs zijn zelfstandiger en kunnen meestal wel enige tijd alleen thuis blijven.
Onze referentie
VO/BVB/127806
Processen verbaal
Tabel 5. Processen verbaal per schooljaar.
Absoluut Luxeverzuim Relatief Totaal (= 100 %)
verzuim verzuim excl.
luxeverzuim
2004 `05 5% 28% 67% 4.203
2005 `06 3% 22% 75% 5.209
2006 `07 3% 23% 74% 5.763
2007 `08 2% (171) 21% (1799) 77% (6596) 8.566
Het aantal processen verbaal is met 49% toegenomen ten opzichte van het
schooljaar 2006-2007 (zie tabel 5). De verklaring is dat het Openbaar Ministerie
meer prioriteit geeft aan leerplichtzaken, zodat het proces verbaal ook gebruikt
kan worden als instrument om de leerling en/of diens ouders ertoe te bewegen
mee te werken aan het oplossen van de achterliggende problemen. Hiermee
kunnen problemen structureel worden opgelost. Het aandeel processen verbaal
voor luxeverzuim is naar verhouding groter (namelijk 23% in relatie tot de 10%
van het relatief verzuim) dan voor het signaalverzuim (namelijk 77% in relatie tot
de 90% van het relatief verzuim).
Een mogelijke verklaring voor de stijging van de aantallen processen verbaal kan
de volgende zijn. Enerzijds zijn de gemeenten zich in de loop van de jaren meer
gaan concentreren op het behandelen van signaalverzuim. Anderzijds zijn er in de
loop van de jaren meer aangepaste `trajecten' ontwikkeld die voor absoluut
verzuimers een aantrekkelijk alternatief bieden om onderwijs te blijven volgen.
Het gebruik van het instrument proces verbaal is voor hen daardoor minder vaak
noodzakelijk.
4. Conclusie
De cijfers van CFI en het Verwey-Jonker Instituut verschillen, omdat het Verwey-
Jonker Instituut een jaar later zijn gegevens presenteert en in die tijd nog
gemeenten belt die hun gegevens aan CFI nog niet leverden en jaarverslagen
analyseert.
De stijging in het relatief verzuim zoals zich dit aftekent, is des te opvallender als
wordt bedacht dat de gegevens nog niet altijd volledig, consistent of doorgestuurd
zijn. De registratie van het relatief verzuim wordt mede door het leerplichtbeleid
completer en betrouwbaarder. Hierdoor wordt het beter mogelijk daadwerkelijke
ontwikkelingen in verzuimgedrag te signaleren en hierop in te spelen. Ik verwacht
dat mede door het geïntensiveerde leerplichtbeleid de aantallen meldingen op de
korte termijn nog meer zullen toenemen. Per 1 augustus 2009 vindt de invoering
van het digitale loket en de harmonisering van de meldtermijn voor
schoolverzuim plaats. Vanaf het schooljaar van 2010-2011 wordt het toezicht
eenduidig bij de inspectie belegd en zijn scholen verplicht het verzuimbeleid in de
schoolgids, dan wel de onderwijsovereenkomst te communiceren. Ik verwacht dat
Pagina 6 van 7
de komende twee jaar de eerste effecten van mijn beleid zich vertalen in een
dalend verzuim.
Onze referentie
VO/BVB/127806
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 7 van 7