Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Vergaderjaar 2008/09
31 944 Intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en wijziging van diverse
wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
Nr. Nota naar aanleiding van het verslag
Ontvangen
1. Inleiding
De regering dankt de leden van de fracties van CDA, PvdA, SP en VVD voor hun inbreng ten
behoeve van de voorbereiding van dit wetsvoorstel. Zij maakt graag van de gelegenheid
gebruik om de door deze leden gestelde vragen en gemaakte opmerkingen van een
inhoudelijke reactie te voorzien.
2. Van CFI en Informatie Beheer Groep naar DUO
De leden van de CDA-fractie merken op dat een van de argumenten om indertijd over te gaan
tot verzelfstandiging was dat de Minister zich dan niet meer met de individuele gevallen kon
bezig houden. Nu wordt volgens deze leden gesteld dat ook langs andere wegen de afstand
kan worden gerealiseerd. De leden van de CDA-fractie vragen of deze instrumenten in 1992
nog niet voorhanden waren.
Ten tijde van de verzelfstandiging van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep), begin jaren
negentig, was de ontstaansreden van zelfstandige bestuursorganen (zbo's) vooral dat
departementen zich op beleidstaken wilden concentreren en zich minder met de uitvoering
wilden bezighouden. Destijds werd ter zake van de IB-Groep geconcludeerd dat slechts door
het beperken van de ministeriële verantwoordelijkheid de wenselijk geachte scheiding van
beleid en uitvoering en het uitsluiten van nauwe betrokkenheid van de Minister bij
individuele beschikkingen konden worden bereikt (Kamerstukken II 1992/93, 23 073, nr. 3).
In de jaren daarna is, mede in het licht van de forse toename van het aantal zbo´s, het
normenkader voor de instelling van zbo´s heroverwogen. In 2004 is door de commissie-
Kohnstamm geconcludeerd tot (1) herstel van het primaat van de ministeriële
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van rijkstaken en (2) investering door de overheid in
de interne organisatie van en sturing door departementen en het bevorderen van de externe
oriëntatie van uitvoerende organisaties. In zijn standpunt over het rapport van de commissie-
Kohnstamm heeft het kabinet aangegeven het uitgangspunt te willen herbevestigen dat
rijkstaken in beginsel dienen te worden uitgevoerd onder volledige ministeriële
verantwoordelijkheid (Kamerstukken II 2004/05, 25 268, nr. 20). Het kabinet heeft zich
daarbij uitgesproken voor een verscherping van de instellingsmotieven voor zbo's. Met
8 betrekking tot het instellingsmotief dat gold voor verzelfstandiging van de IB-Groep, namelijk
92
OCW 10
W1751.NAV 1
strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen, heeft het kabinet
aangegeven de validiteit daarvan inmiddels te betwijfelen. De commissie-Gerritse heeft, in
aansluiting op het kabinetsstandpunt over het rapport van de commissie-Kohnstamm,
overwogen dat voor de instelling van een zbo een deugdelijk en ondubbelzinnig
instellingsmotief noodzakelijk is. Voor het verminderen van de, steeds voorop te stellen,
ministeriële verantwoordelijkheid moeten immers goede redenen voorhanden zijn. Wat
betreft het motief om een zbo in te stellen ten einde de Minister te ontlasten van
uitvoeringsbeslissingen waarbij beleidsmatige overwegingen en dus het gebruik van
discretionaire bevoegdheden geen rol kunnen en mogen spelen, geeft de commissie aan dat
dit motief bij uitstek restrictief moet worden geïnterpreteerd. Dit motief kan volgens deze
commissie ook aanleiding zijn tot en zijn oplossing vinden in de instelling van een baten-
lastendienst, een vorm die is opgenomen in de Comptabiliteitswet 2001 (Kamerstukken I
2007/08, 27 426, bijlage bij H).
Ook vragen deze leden of er nog andere zelfstandige bestuursorganen binnen het
departement zijn waarvan de grondslagen voor verzelfstandiging zijn geërodeerd.
Conform artikel 42 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen heeft de Minister van
OCW de Kamer per brief van 23 januari 2008 laten weten welke zbo's op zijn beleidsterrein
wel en welke niet onder de werking van de Kaderwet zbo's zouden worden gebracht. Daarbij
is van elf zbo's, waaronder de IB-Groep, aangekondigd dat deze buiten de werking van de
Kaderwet zbo's zouden blijven (Kamerstukken II 2007/08, 25 268, nr. 50).
De leden van de fractie van het CDA merken op dat de regering naast de intrekking van de
verzelfstandiging van de IB-Groep een fusie van CFI en de IB-groep voorstelt. Zij stellen de
vraag of de realisering van deze wens slechts mogelijk was indien de zbo-status van de IB-
Groep werd ingetrokken.
De fusie van Centrale Financiën Instellingen (CFI) en de IB-Groep is aanleiding geweest om
de vormgeving van de nieuwe organisatie te onderzoeken. In samenhang met de wens tot het
verbeteren van de afstemming tussen uitvoering en beleid, is ervoor gekozen de
samenvoegde organisatie onderdeel van het Ministerie van OCW te maken, en te plaatsen
onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Bij die keuze is de vormgeving als zbo
uitgesloten. Kenmerkend voor een zbo is immers dat dit niet hiërarchisch ondergeschikt is
aan een minister (artikel 1, onderdeel a, van de Kaderwet zbo's).
Zij vragen de regering hoe de integratie van CFI en de IB-Groep gaat verlopen en hoe lang die
gaat duren.
De integratie van CFI en de IB-Groep vindt plaats in twee fases. In fase 1, periode 2009 -
2010, gebeurt de integratie van staf en hoofdkantoor (in Groningen), in fase 2, periode 2010 -
2012, vindt de integratie en optimalisatie van de bedrijfsprocessen plaats. Per 1 januari 2010
is sprake van één organisatie met twee locaties.
Eveneens stellen deze leden de vraag hoe de regering voorkomt dat dit integratieproces ten
8 koste gaat van de dienstverlening aan de burgers en de instellingen.
92
OCW 10
W1751.NAV 2
Een belangrijk deel van de bedrijfsprocessen op het gebied van de dienstverlening wordt niet
gewijzigd. Nieuwe vormen van dienstverlening, die zijn gericht op vermindering van de
administratieve lasten en verbetering van de kwaliteit van de informatiediensten, worden op
een beheerste manier ontwikkeld, in een zodanig tempo dat de kwaliteit van de bestaande
dienstverlening kan worden gewaarborgd.
Voorts vragen de leden van de fractie van het CDA waarom het voornemen tot de oprichting
van de DUO als baten-lastendienst niet tegelijkertijd met het wetsvoorstel is voorgelegd aan
de Kamer.
De oprichting van de baten-lastendienst DUO, op grond van artikel 10 van de
Comptabiliteitswet 2001, en het onderhavige wetsvoorstel kennen elk hun eigen (formele)
traject. Getracht is deze twee trajecten zoveel mogelijk te synchroniseren. De brief met het
voornemen tot oprichting van de baten-lastendienst is op 12 juni 2009 naar de Kamer
gezonden.
Ten slotte vragen deze leden of voor de realisering van de doelstelling van de regering,
namelijk het voorkomen van meervoudige bevraging van de onderwijsinstellingen en
verbetering van dienstverlening aan burgers en instellingen, een fusie van CFI en de IB-Groep
noodzakelijk was, alsmede of deze doelstellingen niet op een andere manier konden worden
gerealiseerd.
Het voorkomen van meervoudige bevraging van de onderwijsinstellingen en de verbetering
van de dienstverlening aan burgers en instellingen vragen om een samenhangende en
eenduidige besturing van de uitvoeringstaken van het Ministerie van OCW, alsmede om
bundeling van de professionaliteit en integratie van een aantal bedrijfsprocessen van CFI en
de IB-Groep. Zonder een fusie zouden deze doelstellingen niet met dezelfde snelheid, impact
en effectiviteit kunnen worden bereikt.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de nieuwe dienst de naam DUO krijgt. Zij
constateren dat met name de naam van de IB-Groep praktisch als een merk geldt in de
onderwijswereld en onder studenten. Deze leden stellen de vraag of de regering kan
aangeven hoe zij ervoor zorgt dat de gebruikers van de uitvoerende dienst, met name het
onderwijsveld en de studenten, in voldoende mate en tempo bekend raken met deze naam.
Door de invoering van de nieuwe uniforme rijksstijl zouden de separate huisstijlen van CFI en
de IB-Groep hoe dan ook verdwijnen. De klanten van de DUO zullen op de hoogte worden
gebracht van de totstandkoming van de nieuwe organisatie. CFI en de IB-Groep hebben
veelvuldig contact met hun doelgroepen via beschikkingen, schriftelijke informatie en hun
websites. Deze kanalen zullen worden ingezet om de nieuwe organisatie te introduceren. Aan
het eind van 2009 wordt daarmee gestart. De communicatie loopt door tot ver in 2010.
Hiervoor wordt een communicatieplan opgesteld.
Deze leden geven aan zeker nog twijfels te hebben bij de naam DUO als een herkenbaar
8 `merk' richting mensen die met de dienstverlening van deze organisatie te maken zullen
92
OCW 10
W1751.NAV 3
krijgen. De leden zijn van mening dat een goede naam voor deze belangrijke
uitvoeringsorganisatie van groot belang is. Zij stellen een prijsvraag voor om een meer
pakkende en tot de verbeelding sprekende naam te komen. Het is naar de mening van deze
leden van belang dat er een serieuze, duurzame naam komt die bijdraagt aan een positief
imago van deze nieuwe organisatie. Zij stellen dat een frisse start vraagt om een frisse naam.
De leden van de fractie van de PvdA stellen de vraag of zij erop kunnen rekenen dat de
regering dit zal doen.
De herkenbaarheid van uitvoeringsorganisaties van het rijk verloopt in de toekomst via het
nieuwe rijkslogo. De naam van de organisatie is daarmee binnen de uniforme rijksstijl het
enig onderscheidende element. De herkenbaarheid is dan ook een belangrijk uitgangspunt
geweest bij de selectie van de naam.
De naam Dienst Uitvoering Onderwijs en de afkorting DUO staan voor een organisatie die wil
samenwerken en een duo vormen met het onderwijsveld, de studenten en de beleidsmakers.
De volledige naam is sober, maar geeft wel precies weer wat de kerntaak is. In de afkorting
DUO komt tot uitdrukking dat de nieuwe organisatie staat voor dienstverlening door
interactie met haar klanten, waarbij een betere wisselwerking bestaat tussen beleid en
uitvoering om te komen tot beleid dat goed uitvoerbaar en doeltreffend is. Naam en afkorting
stralen dynamiek, beweging en partnership uit. Overigens is de naam naar voren gekomen na
een prijsvraag onder de medewerkers van het Ministerie van OCW (waaronder CFI) en de IB-
Groep. Daarbij waren de criteria: begrijpelijkheid, zelfverklarendheid, beschikbaarheid en
het gemakkelijk te onthouden zijn. Uit de meer dan 500 inzendingen is deze naam gekozen
als de meest geschikte. Gelet op dit alles ziet de regering geen aanleiding te komen tot een
voorstel voor een andere naam voor de nieuwe uitvoeringsorganisatie.
Deze leden ontvangen graag een toelichting van de regering op de wijze waarop zal worden
omgegaan met de ministeriële verantwoordelijkheid die van toepassing zal zijn bij het
invoegen van deze nieuwe organisatie in de ambtelijke dienst.
De DUO wordt onderdeel van het Ministerie van OCW en komt te vallen onder de ministeriële
verantwoordelijkheid van de Minister van OCW. Daarbij wordt de DUO een baten-
lastendienst. Dit betreft een vorm van interne verzelfstandiging die de hiërarchische
ondergeschiktheid aan de Minister volledig onverlet laat.
Zij stellen de vraag hoe wordt voorkomen dat de Minister zich met iedere uitvoerende zaak
kan bemoeien en hoe wordt voorkomen dat de Minister wordt gedwongen zich met iedere
uitvoerende zaak te bemoeien.
Waar het de bedoeling is dat de DUO feitelijk met de in het wetsvoorstel aan de Minister
toebedeelde taken wordt belast, vindt vervolgens mandatering plaats aan de DUO van de
desbetreffende bevoegdheden door de Ministers van OCW en LNV en de Minister voor WWI.
Het is eigen aan mandaat dat de Minister daarbij de bevoegdheid behoudt zich met
individuele dossiers bezig te houden. Dit hoort bij het gegeven dat hij de politieke
verantwoording heeft voor de beschikkingen van de DUO. Juist het feit dat de gemandateerde
bevoegdheden veelal gebonden beschikkingen betreffen, maakt dat er nauwelijks een eigen
8
92
OCW 10
W1751.NAV 4
discretionaire ruimte voor de Minister is. Van inmenging zal in de praktijk dan ook vrijwel
geen sprake zijn.
De leden van de fractie van de SP vragen de regering waarom er niet voor gekozen is de
uitvoerende taken die nu bij de DUO komen te liggen, direct bij het Ministerie van OCW te
leggen.
De DUO wordt als baten-lastendienst onderdeel van het Ministerie van OCW, waarbij de
ministeriële verantwoordelijkheid volledig geldt. Daarnaast worden de planning- en
controlsystemen en de administratie afgezonderd van het Ministerie, zodat de
uitvoeringsorganisatie en haar kosten separaat zichtbaar zijn.
Deze vorm biedt de DUO voor de uitvoering van haar diensten de benodigde beheersmatige
armslag, waardoor zij een meer doelmatige bedrijfsvoering kan voeren, zonder dat daarbij
teveel afstand ontstaat tussen de beleidsvoorbereiding en -uitvoering.
Ook stellen zij de vraag op wat voor manier de baten-lastendienst verantwoording aflegt aan
het Ministerie.
De baten-lastendienst DUO legt verantwoording af aan het Ministerie van OCW op basis van
het in te richten resultaatgerichte besturingsmodel. Hierbij worden jaarlijks afspraken
gemaakt over te leveren prestaties en financiering. De baten-lastendienst rapporteert
periodiek aan het Ministerie van OCW over de voortgang.
Voorts vragen deze leden op wat voor manier het toezicht van de Tweede Kamer op de
nieuwe baten-lastendienst verandert ten opzichte van het toezicht op de huidige CFI en de
IB-Groep.
Het toezicht van de Tweede Kamer op de nieuwe baten-lastendienst verandert niet ten
opzichte van het huidige CFI, aangezien CFI al baten-lastendienst en onderdeel van het
Ministerie van OCW is. Het toezicht op de IB-Groep verandert wel. Onder de zbo-status werd
het toezicht uitgeoefend door de daartoe ingestelde Raad van Toezicht. Deze vervalt met het
intrekken van de zbo-status. De nieuwe baten-lastendienst DUO valt volledig onder de
ministeriële verantwoordelijkheid.
De begroting van de DUO maakt integraal deel uit van de OCW-begroting, is dus afhankelijk
van de goedkeuring van de Tweede Kamer, en bovendien apart zichtbaar. In de
ontwerpbegroting voor 2010 verschijnt de baten-lastendienst paragraaf van de DUO voor het
eerst. De verantwoording van baten en lasten van de DUO wordt gecontroleerd door de
departementale auditdienst van het Ministerie van OCW en integraal opgenomen in de
departementale verantwoording van OCW.
De leden van de fractie van de SP merken op dat er ondanks de fusie tussen CFI en de IB-
Groep wel twee locaties blijven bestaan. Zij stellen de vraag wat hiervan de meerwaarde is.
Gekozen is voor behoud van de twee locaties vanwege de transitiekosten van concentratie op
één locatie en vanwege de aan concentratie verbonden risico's voor de stabiliteit van de
8 dienstverlening.
92
OCW 10
W1751.NAV 5
Verder vragen deze leden of de twee locaties ook op lange termijn bestaan, alsmede hoe de
regering zorgt voor goede communicatie tussen beide vestigingen. Eveneens willen zij graag
weten of de vestiging in Zoetermeer vooral taken zal uitvoeren die vroeger door CFI werden
gedaan en de vestiging in Groningen taken die nu nog worden uitgevoerd door de IB-Groep.
Inderdaad blijven de twee vestigingen ook op de lange termijn bestaan. De DUO wordt vanuit
de hoofdvestiging in Groningen bestuurd. Er worden heldere afspraken gemaakt over de
informatie-uitwisseling met de vestiging in Zoetermeer. Ten behoeve van de communicatie
worden de digitale netwerken van de twee vestigingen geïntegreerd. Verder zijn faciliteiten
voor video-conferencing gerealiseerd. Daarnaast zal de hoofddirectie regelmatig in
Zoetermeer zijn.
De primaire processen van beide vestigingen blijven behouden op hun plek. De belangrijkste
personele gevolgen vinden plaats in de staf van CFI en bij de onderdelen binnen CFI die zich
bezig houden met klantcontacten, het relatiemanagement instellingen en de relatie met het
bestuursdepartement.
De leden van de fractie van de SP constateren dat de DUO een groot takenpakket krijgt. Zij
stellen de vraag hoe de regering voorkomt dat de DUO een al te bureaucratische instelling
wordt.
De DUO krijgt een omvangrijk takenpakket, maar wordt niet zo groot als bijvoorbeeld de
Belastingdienst of het UWV. De DUO zal intensief contact met zijn klanten hebben over de
optimalisatie van de dienstverlening. De DUO zal de huidige dienstverlening van CFI en de IB-
Groep per klantgroep (studenten, instellingen, speciale diensten) versterken en uitbouwen.
Volgens deze leden zijn er nog altijd veel klachten over de dienstverlening van de IB-Groep.
Zij vragen of de dienstverlening van de DUO vergelijkbaar wordt met die van de IB-Groep.
Ook vragen zij hoe de regering zorgt dat de DUO een klantvriendelijke instantie wordt.
De vorig jaar opgetreden problemen bij de IB-Groep zijn opgelost. In de eerste vijf maanden
van 2009 zijn alle normen uit het prestatiecontract gehaald. De vorming van de DUO biedt
mogelijkheden om de dienstverlening verder te verbeteren. Eén van de hoofddoelstellingen
van de fusie is immers de verbetering van de dienstverlening aan burgers en instellingen door
vermindering van administratieve lasten en verbetering van de kwaliteit van de geleverde
informatiediensten. Door onder meer integratie van dienstverlenende bedrijfsprocessen en
het voorkomen van meervoudige bevragingen door enerzijds CFI en anderzijds de IB-Groep
wordt juist geïnvesteerd in de kwaliteit van de dienstverlening.
Deze leden stellen de vraag of de regering kan garanderen dat de fusie tussen CFI en de IB-
Groep niet ten koste gaat van de dienstverlening, niet op lange termijn, maar ook niet tijdens
de fusie zelf.
Verwezen wordt naar het hierboven gegeven antwoord op een overeenkomstige vraag van de
leden van de fractie van het CDA.
8
92
OCW 10
W1751.NAV 6
Voorts merken de leden van de fractie van de SP op dat de fusie van IB-Groep en CFI
plaatsvindt vanaf 1 januari 2010. Volgens deze leden merkte de Minister tijdens het
algemeen overleg op 24 juni 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 24 724, nr. 78) op dat de
problemen die spelen op het gebied van service, dan opgelost zouden zijn. Zij vragen of dit
nog steeds de doelstelling is.
De vorig jaar opgetreden problemen zijn inderdaad opgelost. In september 2008 voldeed het
merendeel van de prestatie-indicatoren aan de in het prestatiecontract overeengekomen
normen. Deze positieve lijn heeft zich in de eerste maanden van 2009 doorgezet, zodanig dat
aan alle normen wordt voldaan. De Kamer is op 19 december 2008 geïnformeerd over de
stand van de kwaliteit van de dienstverlening van de IB-Groep (Kamerstukken II 2008/09, 24
724, nr. 85).
Deze leden vragen hoe staat het met de voortgang van de effecten van het aanvalsplan voor
de productieproblemen binnen de Klantenservice IB-Groep.
De voorgestelde maatregelen zijn succesvol geweest. Verder wordt verwezen naar het
antwoord op de vorige vraag.
De leden van de fractie van de VVD merken op dat met de oprichting van de nieuwe
organisatie DUO de positie van de IB-Groep als zbo wordt opgeheven. Zij constateren dat de
IB-Groep in 1994 is verzelfstandigd als zbo omdat het een organisatie is die strikt regels
uitvoert, en ministeriële bemoeienis met individuele gevallen onwenselijk is. Volgens deze
leden stelt de regering nu dat deze redenering niet langer valide is en hetzelfde doel ook via
een baten-lastendienst kan worden bereikt. Zij vragen of de regering dit kan toelichten.
Deze leden stellen voorts de vraag waarom de toenmalige reden niet langer valide is. Zij
vragen of er niet bij de IB-groep nog steeds sprake is van een regelgebonden uitvoering,
waarbij de Minister zich niet met individuele gevallen hoort te bemoeien.
In zijn standpunt over het rapport-Kohnstamm heeft het kabinet zich uitgesproken voor een
restrictieve toepassing van de instellingsmotieven voor een zbo, en met name van het
instellingsmotief dat gold voor de IB-Groep, namelijk strikt regelgebonden uitvoering
(Kamerstukken II 2004/05, 25 268, nr. 20). Het kabinet heeft daarbij aangegeven dat voor
deze situatie nu de vorm van de baten-lastendienst bestaat en dat binnen dit model
voldoende mogelijkheden zijn om desgewenst de nodige afstand tussen beleidsvoorbereiding
en uitvoering vorm te geven. Deze heroriëntatie op het primaat van de ministeriële
verantwoordelijkheid, in samenhang met de wens tot het verbeteren van de afstemming van
beleid en uitvoering, heeft geleid tot de keuze om de gefuseerde uitvoeringsorganisatie
onderdeel van het Ministerie van OCW te maken, en te plaatsen onder de ministeriële
verantwoordelijkheid.
Volgens de leden van de fractie van de VVD betekent het opheffen van de status van de IB-
Groep als zbo dat alle beschikkingen van de IB-Groep direct onder de politieke
verantwoordelijkheid van de minister zullen vallen. Zij stellen de vraag of de regering
verwacht dat dit zal leiden tot extra (politieke) discussie over individuele dossiers.
8
92
OCW 10
W1751.NAV 7
De DUO zal in mandaat beschikkingen nemen. De Minister blijft de bevoegdheid houden zich
met individuele dossiers bezig te houden. Dit is immers eigen aan mandaat en hoort ook bij
het gegeven dat de Minister de politieke verantwoordelijkheid voor die beschikkingen heeft.
Omdat het veelal gaat om gebonden beschikkingen is er nauwelijks discretionaire ruimte
voor de Minister. Van inmenging zal nauwelijks sprake zijn. Er wordt niet verwacht dat er
extra (politieke) discussie over individuele dossiers zal zijn.
Ook vragen zij de regering hoe de rechtspositie van deelnemers wordt gewaarborgd nu de
Minister discretionaire bevoegdheid krijgt om in individuele gevallen te besluiten. Deze leden
stellen de vraag hoe willekeur en rechtsongelijkheid worden voorkomen.
De beschikkingen waar het hier om gaat zijn veelal gebonden beschikkingen - strak
ingekaderd door wet- en regelgeving - waarbij nauwelijks sprake is van een eigen
discretionaire ruimte voor de Minister. Verder is in dit verband het motiveringsbeginsel van
belang. Dit beginsel behoort tot de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en is
opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. Het motiveringsbeginsel eist dat een besluit
berust op een deugdelijke motivering - zowel wat betreft de feiten als wat betreft het recht -
die ook kenbaar is. Ook de beschikkingen die in mandaat door de DUO worden genomen,
moeten aan het motiveringsbeginsel voldoen. De daaruit voortvloeiende transparantie van de
beschikkingenpraktijk is een solide waarborg tegen willekeurigheid van enige inmenging -
indien van inmenging al sprake zou zijn.
De leden van de fractie van de VVD constateren dat CFI en de IB-Groep formeel zullen
samengaan in één organisatie. Zij geven aan dat de regering in de praktijk de mogelijkheid
lijkt open te houden voor de organisaties om op een aantal punten toch hun eigen weg te
gaan.
Met ingang van de fusiedatum van 1 januari 2010 is er geen sprake meer van verschillende
organisaties. De onderdelen van de DUO hebben niet de mogelijkheid hun eigen weg te gaan.
Zij zijn samengevoegd onder één hoofddirectie.
Deze leden stellen te hebben begrepen dat zowel de directie van CFI als die van de IB-Groep
weliswaar een positief advies hebben gegeven over het voorgelegde besluit tot fusie, maar
wel voorwaarden hebben gekoppeld aan de verdere uitwerking van de fusie. Zij vragen welke
voorwaarden dit precies waren.
De departementale ondernemingsraad, de ondernemingsraad CFI en de ondernemingsraad
IB-Groep hebben een positief advies uitgebracht over het voorgenomen besluit om tot fusie
van CFI en de IB-Groep te komen. Aan dit advies is een aantal voorwaarden en afspraken
gekoppeld voor de verdere uitwerking van de fusie. Hierbij speelden met name de
werkgelegendheidseffecten voor de twee vestigingen van de DUO een rol.
Eveneens stellen deze leden de vraag aan welke voorwaarden de regering wel en aan welke
voorwaarden de regering niet is tegemoet gekomen.
8
92
OCW 10
W1751.NAV 8
Over de voorwaarden is afgesproken dat het totale aantal arbeidsplaatsen van de DUO als
gevolg van de fusie niet zal afnemen, waarbij de verdeling van de werkgelegenheid over de
twee vestigingen van de DUO, in Zoetermeer en Groningen, zal verschuiven ten gunste van
de vestiging in Groningen.
De leden van de fractie van de VVD vragen waarom beide locaties, in Zoetermeer en in
Groningen, behouden blijven. Zij stellen de vraag of dit het gevolg was van onderhandelingen
met beide directies en/of vakbonden. Tevens stellen zij de vraag in hoeverre
werkgelegenheidseffecten voor beide steden een rol hebben gespeeld.
Verwezen wordt naar het antwoord dat hierboven is gegeven op een overeenkomstige vraag
van de leden van de fractie van de SP. Het handhaven van de twee vestigingen is niet het
gevolg van de onderhandelingen. Primair hebben de kosten van verhuizing en de risico's van
verhuizing voor de stabiliteit van de dienstverlening geleid tot het behoud van de twee
vestigingen. De werkgelegenheidseffecten speelden een secundaire rol.
Deze leden vragen of het juist is dat het aantal arbeidsplaatsen als gevolg van de fusie niet
zal afnemen, alsmede, zo ja, hoe dit mogelijk is, terwijl de doelstelling van het wetsvoorstel
luidt om doelmatiger en minder bureaucratisch te werken. Zij stellen de vraag of dit dan niet
ook een besparing van arbeidsplaatsen zou moeten opleveren.
Het aantal arbeidsplaatsen zal als gevolg van de fusie niet afnemen. Het gaat bij de integratie
van CFI en de IB-Groep niet om een personeelsreductie, maar om een efficiencyslag en
vermindering van bureaucratie door de samenvoeging van processen. De opbrengsten van
het doelmatiger werken worden ingezet voor verbetering van de dienstverlening.
Tot slot merken de leden op dat de regering ervoor kiest om CFI en de IB-Groep te laten
fuseren tot één organisatie onder directe verantwoordelijkheid van de Minister: de nieuwe
organisatie DUO. Zij stellen de vraag of er nog andere namen zijn overwogen voor deze
organisatie en, zo ja, welke.
Verwezen wordt naar het antwoord dat hierboven is gegeven op een overeenkomstige vraag
van de leden van de fractie van de PvdA.
3. Het basisregister onderwijs en de verwerking van persoonsgegevens
De leden van de fractie van het CDA wijzen erop dat door de intrekking van de Wet
verzelfstandiging Informatiseringsbank (WVI) de wettelijke status voor het basisregister
onderwijs ontvalt. Dit wordt nu ondergebracht bij de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) en
valt daarmee rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de Minister. Deze leden geven
aan dat voor hen niet duidelijk was wie dan precies deze taak gaat uitvoeren. Zij stellen de
vraag of dat de DUO zal zijn of een ander onderdeel van het departement.
De DUO gaat de taken van de Minister ten aanzien van het basisregister in mandaat
uitvoeren.
8
92
OCW 10
W1751.NAV 9
4. Gevolgen voor het personeel
De leden van de fractie van de PvdA stellen de vraag of de regering kan aangeven hoe het kan
dat er geen efficiencyvoordelen worden verwacht door de samenvoeging van CFI en de IB-
Groep. Zij vragen waarom dit niet leidt tot een afname van het aantal arbeidsplaatsen.
Verwezen wordt naar het antwoord dat hierboven onder punt 2 is gegeven op een
overeenkomstige vraag van de leden van de fractie van de VVD.
Ook stellen deze leden de vraag of de regering kan aangeven hoeveel arbeidsplaatsen er
achterblijven in Zoetermeer.
Er blijven in Zoetermeer ongeveer 300 arbeidsplaatsen.
De leden van de fractie van de SP vragen in hoeverre de fusie gevolgen zal hebben voor het
aantal externen. Zij stellen de vraag hoeveel externen er nu in dienst zijn van CFI en de IB-
Groep en wat daarvan de kosten zijn, alsmede wat het verwachte aantal externen is dat bij de
DUO gaat werken en wat daarvan de kosten zijn.
De algemene doelstelling van de rijksoverheid om het aantal externen terug te dringen, geldt
ook voor de DUO. De fusie kan daaraan een bijdrage leveren.
De IB-Groep heeft in de maanden januari tot en met april 2009 in totaal 18,8 miljoen
besteed aan inhuur van externen. CFI heeft hieraan in dezelfde periode in totaal 3,8
miljoen uitgegeven.
Het aantal externen dat de DUO in 2010 zal inzetten is nog niet bekend. Dit hangt af van
diverse factoren, zoals het werkpakket, de beschikbare financiële middelen en het
toegestane formatieplafond. De verwachting is dat deze informatie in het najaar van 2009
beschikbaar komt, in het kader van de planningscyclus voor 2010.
De leden van de fractie van de VVD stellen de vraag of het waar is dat als gevolg van het
wetsvoorstel arbeidsplaatsen verschuiven van Zoetermeer naar Groningen, maar dat van
gedwongen verplaatsing van personeel geen sprake is. Ook vragen deze leden om hoeveel
arbeidsplaatsen het gaat.
Het is inderdaad zo dat als gevolg van de fusie arbeidsplaatsen worden verplaatst, zonder dat
er sprake is van gedwongen verplaatsing. Gelet op de afstand van Zoetermeer naar
Groningen (meer dan 200 kilometer) kan er ook geen sprake zijn van dwang. De
medewerkers van wie de werkzaamheden worden verplaatst, kunnen op vrijwillige basis hun
werk volgen. Voor diegenen die hun werk niet wensen te volgen, geldt het OCW-convenant
met de werk-naar-werkgarantie en -begeleiding. Er worden in totaal 120 arbeidsplaatsen
verplaatst.
Ook geven de leden van de fractie van de VVD aan graag te vernemen hoe de regering
werknemers gaat prikkelen om vrijwillig te wisselen van standplaats. Zij stellen de vraag hoe
8 de werk-naar-werkgarantie wordt ingevuld voor de CFI-personeelsleden die hun werk niet
92
OCW 10
W1751.NAV 10
willen volgen. Eveneens stellen zij de vraag hoeveel werknemers naar verwachting hun baan
niet willen volgen.
Op de verschuiving van de arbeidsplaatsen van Zoetermeer naar Groningen in het kader van
de fusie is fase 2 van het Sociaal Flankerend Beleidskader voor het Rijk (SFB) van toepassing
verklaard. Dat betekent dat aan de medewerkers van CFI die hun werk volgen naar
Groningen extra faciliteiten kunnen worden geboden.
CFI heeft bovendien een supportstructuur georganiseerd voor persoonlijke begeleiding,
informatie over juridische aspecten en loopbaanbegeleiding. Voor de opvang van de
medewerkers die naar Groningen vertrekken worden ook binnen de IB-Groep maatregelen
getroffen.
Voor de medewerkers die hun werk niet volgen is de in het OCW-convenant opgenomen werk-
naar-werkgarantie onverkort van kracht. Op dit moment wordt nauw samengewerkt met de
mobiliteitsorganisaties van het Ministerie van OCW en van het Rijk.
De verplaatsing van Zoetermeer naar Groningen zal in drie tranches plaatsvinden. Per 1
januari 2010 58 plaatsen, per 1 januari 2011 24 plaatsen en per 1 januari 2012 38
arbeidsplaatsen. De verwachting is dat ongeveer 10 % van de medewerkers die het betreft de
overstap naar Groningen zal maken.
Voorts vragen deze leden of het waar is dat werknemers van een zbo over het algemeen
andere (betere) arbeidsvoorwaarden genieten dan ambtenaren. Zij stellen de vraag of de
huidige arbeidsvoorwaarden worden overgenomen, dan wel de medewerkers van de IB-Groep
onder de ambtenaren-cao komen te vallen. Deze leden vragen of nieuwe medewerkers van de
nieuwe uitvoeringsorganisatie onder andere arbeidsvoorwaarden binnenkomen, dan de
huidige medewerkers genieten, en, zo ja, welke, zo nee, waarom niet.
De arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van CFI (als rijksambtenaren) en de IB-Groep
zijn vergeleken. Het blijkt dat er nauwelijks verschil is tussen het ARAR en het Algemeen
Rechtspositiereglement Informatie Beheer Groep. De medewerkers van de IB-Groep komen
te vallen onder de arbeidsvoorwaarden sector Rijk (ARAR). Verschillen met hun huidige
rechtspositie zullen in het voordeel van de medewerkers van de IB-Groep worden aangepast.
Voor de medewerkers van CFI geldt dat zij al in dienst zijn van het Ministerie van OCW, dus
van het rijk. Voor hen verandert er niets.
Nieuwe medewerkers van de DUO komen te vallen onder de arbeidsvoorwaarden sector Rijk
(ARAR).
5. Consultatie
De leden van de fractie van de VVD stellen de vraag waarom PO-Raad, VO-raad, MBO Raad,
HBO-raad en VSNU wel zijn geconsulteerd over het wetsvoorstel, en de studentenbonden
niet, terwijl studenten belangrijke `klant' van de IB-Groep zijn, die de beste service
verdienen.
8
92
OCW 10
W1751.NAV 11
De IB-Groep onderhoudt op reguliere basis contacten met de studentenvakbonden. Ook de
fusie is in dit kader aan de orde geweest. De IB-Groep heeft de laatste stand van zaken
gegeven en is met name ingegaan op de effecten van de fusie voor de dienstverlening.
Ook stellen zij de vraag waarom geen organisaties rond inburgering zijn geconsulteerd,
terwijl de IB-Groep wel verantwoordelijk is voor inburgeringscursussen.
De IB-Groep voert haar taken op dit terrein uit voor de Minister voor WWI. Met het
desbetreffende Ministerie is uitvoerig contact geweest over de voorgenomen fusie van CFI en
de IB-Groep. Het consulteren van de genoemde organisaties is aan de Minister voor WWI.
6. College bescherming persoonsgegevens
De leden van de fractie van de VVD merken op dat het Cpb zijn zorgen heeft geuit over het
feit dat door de intrekking van de WVI de bepalingen over het basisregister onderwijs (Bron)
worden overgeheveld naar de WOT terwijl de WOT daarbij niet van naam verandert. Dit zou
kunnen leiden tot onduidelijkheid voor potentiële betrokkenen. Aan de wet zou niet te zien
zijn dat zij ook bepalingen over het Bron bevat. Zij stellen de vraag waarom er niet voor is
gekozen om de naam van deze wet aan te passen, óf om met een eigen wet voor het Bron te
komen, waardoor wél duidelijkheid zou worden gecreëerd.
Het is juist dat het College bescherming persoonsgegevens dit in zijn advies heeft
aangegeven. Inderdaad is, wanneer de naam van de WOT ongewijzigd blijft, op het eerste
gezicht niet duidelijk dat de desbetreffende wet bepalingen over het basisregister onderwijs
bevat. Daartegenover staat echter dat de relatief geringe toevoeging aan de WOT de lasten
die gepaard gaan met een naamswijziging in onvoldoende mate rechtvaardigen. Voor
kenbaarheid van de bepalingen zal worden zorg gedragen door middel van communicatie
jegens betrokkenen en derden over de regeling van het basisregister zoals die is opgenomen
in de WOT. Gelet op de sectoroverstijgende toepassing van het basisregister onderwijs is
voorgesteld dit een plaats te geven in de WOT, een technische keuze die te zien is in het licht
van het sectoroverstijgende karakter van de WOT en de beperkte omvang van het aantal toe
te voegen bepalingen. Dit laatste heeft ook meegespeeld bij het besluit om de bepalingen in
bestaande wetgeving onder te brengen en niet in een aparte, nieuwe wet.
7. Financiële gevolgen
De leden van de fractie van de PvdA merken op dat de structurele financiële gevolgen van de
samenvoeging worden ingezet ten behoeve van de verbetering van de dienstverlening van de
nieuwe organisatie. Zij vragen of de regering kan aangeven hoe hoog de verwachte financiële
gevolgen kunnen zijn.
De schaaleffecten van de fusie worden geherinvesteerd in de DUO ter verbetering van de
kwaliteit van de dienstverlening. Vooralsnog worden deze schaaleffecten voorzien op het
gebied van de uitvoeringskosten, met name door besparingen op overheadkosten. Deze
besparingen komen voort uit de samenvoeging van staf en besturing van CFI en de IB-Groep
8 binnen de DUO.
92
OCW 10
W1751.NAV 12
Ook stellen deze leden de vraag aan welke concrete verbeteringen in de dienstverlening
wordt gedacht.
De samenvoeging van CFI en IB-Groep leidt intern tot meer doelmatigheid en extern tot
vermindering van administratieve lasten en verbetering van de kwaliteit van de
dienstverlening. In de nieuwe organisatie vindt bundeling en stroomlijning van de
informatieprocessen plaats, de onderwijsinstellingen en -deelnemers worden voortaan
enkelvoudig bevraagd, en zij hebben in het vervolg te maken met één uitvoeringsorganisatie.
Als concrete uitwerking kan hier worden genoemd dat ten behoeve van de DUO één helpdesk
wordt ontwikkeld waarbij alle betrokkenen, onderwijsinstellingen en -deelnemers, terecht
kunnen. Het ontwikkelen en ontsluiten van een gezamenlijke bron (basisregister onderwijs)-
administratie zal leiden tot enkelvoudige bevraging en het verbeteren van de kwaliteit in de
informatie(diensten).
De leden van de fractie van de SP merken op dat de schaaleffecten van de fusie worden
geherinvesteerd in DUO. Zij stellen de vraag hoe groot deze schaaleffecten zijn.
Verwezen wordt naar het hierboven gegeven antwoord op een overeenkomstige vraag van de
leden van de fractie van de PvdA.
Tevens vragen deze leden wat de exacte kosten van de fusie zijn.
Het is nog niet helder wat de exacte fusiekosten zijn. De kosten worden voor een groot deel
veroorzaakt door het flankerend beleid ten aanzien van de personele gevolgen. Op dit
moment is nog onvoldoende zicht op het aantal vrijwillige verplaatsingen en het aantal
personen waarvoor ander werk gezocht moet worden. De verwachting is dat ongeveer 10 %
van de medewerkers die het betreft de overstap naar Groningen zal maken.
Eveneens vragen zij welk deel van dit geld wordt betaald uit het project "Vernieuwing van de
Rijksdienst"en welke deel door OCW, alsmede uit welke OCW-post dit bedrag afkomstig is.
Voor de fusie en de ict-projecten van de DUO is dekking gevraagd bij de SG Vernieuwing
Rijksdienst. Begin 2009 is duidelijk geworden dat deze claim gedeeltelijk is afgewezen. Thans
is voor het programma 'schakelpunten veld' 5.5 miljoen toegekend. Dat betekent voor de
resterende ict-projecten een verlaging of herprioritering van de ambities.
Het resterende benodigde deel is gevonden door herschikkingen op de OCW-begroting. Onder
andere doordat OCW in 2009 vooruit loopt op de personele taakstelling door het selectief
vervullen van vacatures zijn voor dit jaar middelen gevonden. Daarnaast zijn middelen
beschikbaar gekomen door de vertraagde oplevering van de nieuwbouw van de IB-Groep.
Deze leden stellen de vraag hoe hoog de programmakosten zijn en hoe hoog de
uitvoeringskosten.
De exacte hoogte is nog niet bekend. In de OCW-begroting voor 2010 wordt een indicatieve
8 openingsbalans voor de DUO opgenomen. In de OCW-begroting voor 2009 is bij de
92
OCW 10
W1751.NAV 13
desbetreffende beleidsartikelen de verantwoording te zien van de programmakosten van de
uitvoeringsorganisaties CFI en IB-Groep.
De leden van de fractie van de VVD merken op dat het wetsvoorstel is gericht op doelmatiger
werken. Zij stellen dat de regering toch geen structurele (positieve) financiële gevolgen voor
het Rijk verwacht. Schaaleffecten van de fusie zullen worden geïnvesteerd in de DUO om
kwaliteit van dienstverlening te verbeteren. Deze leden stellen de vraag welke schaaleffecten
dit in absolute cijfers zijn. Ook vragen zij welke besparing jaarlijks kan worden gerealiseerd.
Voorts stellen zij de vraag in welke verbeteringen het geld zal worden geïnvesteerd. De leden
van de fractie van de VVD vragen voorts wat het transitiebudget is dat nodig is voor
verplaatsing van stafdiensten van Zoetermeer naar Groningen en voor de integratie van
informatiehuishoudingen van de twee organisaties in één nieuwe baten-lastendienst. Volgens
hen staat in de memorie van toelichting dat de dekking voor dit budget voor een deel wordt
gevonden in het kader van vernieuwing rijksdienst en voor een deel binnen de begroting van
OCW. Zij stellen de vraag om welke absolute bedragen het hier gaat. Ten slotte stellen deze
leden de vraag hoeveel geld nog moet worden gevonden op de begroting van OCW, of dat
inmiddels al is gevonden, en, zo ja, op welke posten.
Verwezen wordt naar de hierboven gegeven antwoorden op overeenkomstige vragen van de
leden van de fracties van de PvdA en de SP.
8. Uitvoeringsgevolgen
De leden van de fractie van de VVD merken op dat de IB-Groep heeft aangegeven de invoering
per 1 januari 2010 haalbaar te achten. Deze leden stellen dat dit betekent dat voor die datum
moet zijn verhuisd en moet zijn overgegaan op een andere administratieve organisatie. Zij
vragen wat voor gevolgen dit heeft voor de dienstverlening van de IB-Groep?
De realisering van de formele fusie tussen CFI en de IB-Groep met ingang van 1 januari 2010
is (en wordt) haalbaar geacht. Dit betekent niet dat per die datum moet zijn verhuisd of moet
zijn overgegaan op een andere administratieve organisatie. De verhuizing van de
desbetreffende arbeidsplaatsen van Zoetermeer naar Groningen zal in drie tranches
plaatsvinden, per 1 januari van 2010, 2011 en 2012. Van belang is dat de bedrijfsprocessen
van de fusiepartners goeddeels ongewijzigd blijven. Nieuwe vormen van dienstverlening
worden in een zodanig tempo ontwikkeld dat het niveau van de "lopende" dienstverlening kan
worden gehandhaafd.
Deze leden stellen dat de dienstverlening van de IB-Groep zoals bekend al een tijd beneden
peil is. Vanaf medio 2007 zijn bij de klantenservice van de IB-Groep achterstanden ontstaan
bij het afhandelen van primaire verzoeken, informatievragen, klachten en bezwaarschriften.
Eind vorig jaar is al een pakket maatregelen getroffen om dit te verbeteren, maar dat heeft
tot onvoldoende resultaten geleid. Er is vervolgens een taskforce ingesteld om de Directie
klantenservice te verbeteren, met de eerste voorzichtige resultaten, aldus deze leden. Zij
vragen of het waar is dat de situatie thans nog verre van optimaal is.
Ook stellen deze leden de vraag welke gevolgen de voorgestelde fusie heeft voor de lopende
8 verbeteringsoperatie. Zij vragen of de regering kan toezeggen dat de fusie (inclusief de
92
OCW 10
W1751.NAV 14
overgangsperiode) geen negatieve gevolgen zal hebben voor de kwaliteit van dienstverlening
en dat de ingezette verbeteringen onverminderd zullen doorgaan.
Verwezen wordt naar de hierboven onder punt 2 gegeven antwoorden op overeenkomstige
vragen van de leden van de fractie van de SP.
9. Administratieve lasten
De leden van de fractie van de PvdA merken op dat het voorliggende wetsvoorstel geen
gevolgen heeft voor de administratieve lasten van de burger. Deze leden geven aan dat zij in
de veronderstelling waren dat juist een van de redenen voor samenvoeging het vergroten van
het gemak voor de burger was. Zij vragen of de regering kan aangeven op welke wijze de
burger gemak heeft van de samenvoeging van deze organisaties tot de nieuwe organisatie.
De fusie op zich heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. De gefuseerde
organisatie biedt de mogelijkheid om de administratieve lasten van burgers en instellingen te
reduceren door eenmalige bevraging en stroomlijning van de processen.
De leden van de fractie van de VVD merken op dat de administratieve lasten voor
onderwijsinstellingen (omdat ze in hun administratie de NAW gegevens van CFI en IB-Groep
moeten veranderen in die van DUO) 92.000 bedragen. Zij stellen de vraag of dit geldt voor
alle onderwijsinstellingen samen, en, zo ja, hoeveel dit gemiddeld is per instelling.
Dit bedrag geldt voor alle onderwijsinstellingen samen. Het gaat om gemiddeld 11 per
instelling.
10. Overig
De leden van de fractie van de SP wijzen op het algemeen overleg van 8 oktober 2008
(Kamerstukken II 2007/08, 24 724, nr. 82), waar de Minister het volgende opmerkte: "De
Raad van Toezicht van de IB-Groep blijft op mij politieke druk uitoefenen voor meer budget
omdat er grenzen zijn aan wat de politiek wil." Zij stellen de vraag of de Raad van Toezicht
deze mening nog steeds toegedaan.
De Minister van OCW heeft halfjaarlijks overleg met de Raad van Toezicht, waarin met name
aandacht wordt besteed aan het functioneren en de beheersing en besturing van IB-Groep en
de "performance" van de organisatie. In dat kader heeft de Minister eind april 2009 met de
Raad van Toezicht - gezamenlijk met de hoofddirectie van de IB-Groep - gesproken. Uit dat
gesprek is naar voren gekomen dat de Minister van OCW, de Raad van Toezicht en de
hoofddirectie het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien dat primair de continuïteit
en kwaliteit van de dienstverlening van de IB-Groep zijn gewaarborgd.
Ook vragen deze leden wat de mening van de Raad van Toezicht is over het budget dat
gereserveerd staat voor DUO.
8
92
OCW 10
W1751.NAV 15
Dit onderwerp is geen zaak voor de Raad van Toezicht; de Raad heeft dit ook niet besproken
met de Minister van OCW.
De leden van de fractie van de VVD stellen dat de fusie van de IB-Groep en CFI in DUO zal
betekenen dat de herkenbare huisstijl van de IB-Groep zal verdwijnen en gebruikers
geconfronteerd worden met een nieuwe organisatie. Deze leden stellen de vraag op welke
wijze de regering hierover met gebruikers gaat communiceren.
De herkenbare huisstijl van de IB-Groep zou hoe dan ook verdwijnen, omdat de
uitvoeringsorganisaties van het rijk overgaan naar de rijkshuisstijl. Voor de naamswijziging
van CFI / de IB-Groep naar de DUO wordt een gedetailleerd communicatieplan opgesteld. De
introductie van de DUO zal gedurende een jaar extra communicatie naar de
onderwijsinstellingen en -deelnemers vergen.
Ook vragen zij of er een apart communicatieplan voor instellingen en voor deelnemers is.
Nee, er komt één communicatieplan, en dat is in ontwikkeling.
Voorts vragen deze leden of er een nieuwe website zal komen, hoe het nieuwe `loket' eruit
komt te zien, en of dit ook een digitaal loket zal zijn.
Inderdaad gaan de websites van CFI en de IB-Groep op in één nieuwe website voor
onderwijsinstellingen én -deelnemers. Evenzeer komt er één loket voor onderwijsinstellingen
en -deelnemers. Dit wordt een digitaal loket.
Deze leden vragen ten slotte op welk bedrag de voorlichtings- en communicatiekosten
worden geraamd.
Dit bedrag is nog niet bekend. Het communicatieplan wordt nog ontwikkeld.
Ten slotte wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt een nota van wijziging op het
wetsvoorstel aan te kondigen. Deze betreft aanpassingen van technische aard en zal u in de
zomer worden toegezonden.
De Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
8
92
OCW 10
W1751.NAV 16