'Pak drugsgebruik onder jongeren daadkrachtiger aan!'

02/07/2009 13:30

CAOP

Den Haag - De voorzitter van de commissie Drugsbeleid, prof. dr. Wim B.H.J. van de Donk heeft het rapport 'geen deuren, maar daden' vanmiddag aangeboden aan de opdrachtgevers: minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, minister van Justitie Hirsch Ballin en minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In het rapport pleit de commissie voor een aantal belangrijke veranderingen in het Nederlandse drugsbeleid. De commissie zet vier belangrijke accenten: zorg om gebruik onder (jonge) jongeren, een restrictievere lijn ten aanzien van coffeeshops, een steviger aanpak van de georganiseerde misdaad en de oprichting van een drugsautoriteit.

De commissie heeft vastgesteld dat er in algemene zin gesproken, en ook vergelijkenderwijze met andere landen, geen reden voor een louter negatieve beoordeling van het Nederlandse beleid. Integendeel: waar het gaat om het perspectief van de volksgezondheid zijn er positieve resultaten geboekt. Maar er is op een aantal punten wel reden voor grote zorg. De commissie heeft vastgesteld dat er op 4 punten sprake is van een lastige en urgente problematiek die vraagt om veranderingen in zowel doelstellingen als middelen van het drugsbeleid. Die veranderingen zijn nodig om het beleid ook in de toekomst effectief en legitiem te laten zijn.


1. Jongeren moeten meer dan nu gebeurd worden weggehouden van de drugs (en ook van alcohol). Met name jonge jongeren (onder achttien jaar) lopen, zo blijkt steeds meer uit nieuw wetenschappelijk onderzoek, belangrijke risico's. Wetenschappers wijzen bijvoorbeeld op risico's voor de ontwikkeling van hun hersenen. Regelmatig en problematisch gebruik van drugs, dat met name veelvuldig voorkomt in kansarme groepen (daar vaak gepaard gaande met spijbelen en andere problematiek) leidt niet alleen tot schade aan hun gezondheid, maar ook tot sociale schade en verpest hun maatschappelijke kansen.


2. Coffeeshops en het gebruik van softdrugs zijn teveel 'genormaliseerd' en dat was niet de bedoeling. Een meer restrictieve koers is dringend gewenst. We moeten terug naar kleinschalige (liefst besloten) coffeeshops die met het oog op voorkomen van het gebruik van harddrugs een functie hebben voor de lokale (regionale) markt. De coffeeshops waren nooit bedoeld voor mensen uit buurlanden die in Nederland hun cannabis willen inkopen. Alleen als we daarin slagen (en dat zal de nodige beperkende maatregelen en een meer systematische handhaving vragen en daarop gerichte experimenten en evaluaties) kunnen we volgens de commissie in Nederland wellicht overwegen de achterdeur van de coffeeshops te reguleren (regulering van de 'achterdeur' onder strikte voorwaarden voor in Nederland geteelde cannabis). Op kortere termijn pleit de commissie voor het herzien -met een grote rol voor de lokale driehoek voor lokaal maatwerk- van de gedoogde voorraad.


3. We zullen de maatschappelijke ontwrichting en de bedreiging van de maatschappelijke integriteit door de georganiseerde drugsmisdaad zeer serieus moeten nemen en die op een meer intelligente manier en veel steviger dan tot nu toe gebeurde moeten aanpakken. Daarbij moeten we niet alleen inzoomen op bijvoorbeeld de grootschalige wietteelt, maar op de meest professionele criminele bendes die op allerlei illegale markten bezig zijn.


4. De ontwikkeling en de noodzakelijke permanente bijstelling van het drugsbeleid is een forse opgaaf waar veel samenwerking voor nodig is tussen gemeenten en rijk, tussen departementen en met andere landen. De commissie meent dat het beleid hier de laatste jaren te zeer is verwaarloosd en dat een meer alerte en systematische monitoring (die ook de werkelijkheid achter de cijfers in beeld brengt) dringend is gewenst. De aandacht is nu te zeer versnipperd en daardoor kan ook onvoldoende systematisch en tijdig worden geanticipeerd op nieuwe ontwikkelingen. De commissie pleit voor de instelling van een 'drugsautoriteit' die er voor kan zorgen dat meer dan de huidige arrangementen en overlegstructuren dat blijkbaar konden doen, het beleid sneller kan worden aangepast aan de ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van nieuwe drugs. Een dergelijke autoriteit kan ook de eventuele experimenten begeleiden en evalueren, en effectief overleg met andere landen organiseren en onderhouden.

De Adviescommissie Drugsbeleid is ingesteld door de ministers van VWS, Justitie en BZK om te bekijken op welke punten het huidige drugsbeleid aanpassing verdient om het 'toekomstbestendig' te maken. Deze drie ministers nemen zich voor om, mede op grond van het advies van de commissie, later dit jaar een drugsnota uit te brengen, waarin de plannen van de regering worden verwoord.

De voorzitter van de Adviescommissie Drugsbeleid is prof. dr. Wim B.H.J. van de Donk.

De andere leden zijn: P. Boekhoud (voorzitter College van Bestuur, Albeda College, Rotterdam); Prof. dr. W. van den Brink (hoogleraar Verslavingszorg Academisch Medisch Centrum Universiteit Amsterdam); Prof. dr. C. Fijnaut (hoogleraar rechtsvergelijking Universiteit van Tilburg); Mw. mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt (staatsraad i.b.d.); Mw. prof. dr. D. van de Mheen (bijzonder hoogleraar Verslavingsonderzoek Erasmus Medisch Centrum Rotterdam); Prof. dr. H.G.M. Rigter (hoogleraar Sociale aspecten van medische technologie, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam); Mw. A. van Vliet-Kuiper (burgemeester van Amersfoort).