Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Uitvoeringsplan
taal en rekenen mbo


1






2





INHOUDSOPGAVE


1. Inleiding .............................................................................................................3
1.1 Aanleiding ........................................................................................................... 3
1.2 Het mbo ............................................................................................................. 4
1.3 Uitvoeringsplan .................................................................................................... 4
1.4 Opbouw en totstandkoming uitvoeringsplan ............................................................. 5


2. Ambitie en sturing...............................................................................................7
2.1 Normstelling ....................................................................................................... 7
2.2 Ambitie ............................................................................................................... 7
2.3 Balans tussen ambitie en haalbaarheid..................................................................... 8
2.4 Ijkpunten ........................................................................................................... 9


3. Activiteiten en ondersteuning............................................................................11
3.1 Onderwijsinstellingen aan zet ...............................................................................11
3.1.1 Scholen zijn de primaire actor................................................................................11
3.1.2 Activiteiten van scholen .......................................................................................11
3.1.3 Extra budget voor taal en rekenen en verantwoording budget ...................................13
3.2 Ondersteunende activiteiten voor het mbo ..............................................................17
3.2.1 Diagnostische toetsen ..........................................................................................17
3.2.2 Steunpunt taal en rekenen mbo ............................................................................17
3.2.3 Overige ondersteunende activiteiten ......................................................................21


4. Evaluatie en vervolg .........................................................................................27
4.1 Tussenevaluatie eind 2011 ...................................................................................27
4.2 Eindevaluatie eind 2013 .......................................................................................27

Bijlage 1: Overzicht activiteiten ondersteunende instellingen in 2009 op het gebied van taal en rekenen

---






2






1. Inleiding


1.1 Aanleiding

Het ministerie van OCW wil samen met de onderwijsinstellingen bereiken dat leerlingen in alle onderwijssectoren beter gaan presteren in Nederlandse taal1 en rekenen. Daarvoor zijn twee redenen:

Omdat het belangrijk is
Voldoende beheersing van taal en rekenen zijn belangrijke basisvaardigheden voor iedereen. Taal en rekenen zijn essentieel om het onderwijs goed te kunnen volgen, om lesboeken te begrijpen, om met docenten en mededeelnemers te communiceren. Daarnaast is een voldoende beheersing van taal- en rekenvaardigheden belangrijk om te kunnen functioneren als burger, en voor de doorstroming naar vervolgopleidingen, zowel tussen als binnen de onderwijssectoren.

Omdat het beter kan
Er is in de maatschappij zorg over de niveaus van taal en rekenen in het onderwijs. Uit onderzoek van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen blijkt dat deze zorg deels terecht is. Enerzijds blijkt uit internationaal vergelijkend onderzoek dat Nederlandse onderwijsdeelnemers nog steeds relatief hoog scoren op taal- en rekenvaardigheden. Anderzijds toont recent onderzoek aan dat Nederlandse onderwijsdeelnemers daarop lager scoren dan drie jaar geleden. De expertgroep wijst er op dat een kwart van de leerlingen de basisschool verlaat met een leesachterstand. Dat merken de vervolgopleidingen. Leerlingen komen onvoldoende mee door hun achterstand en halen die niet in.

Om deze trend van langzame achteruitgang te keren, is een groot aantal maatregelen in gang gezet om het niveau van onderwijsdeelnemers op taal en rekenen in de verschillende onderwijssectoren flink te verhogen. In de Kamerbrief "Voortgang doorlopende leerlijnen taal en rekenen" (Kamerstuk 2008/2009, 31332, nr. 7) wordt een overzicht van deze maatregelen gegeven.

Een van de belangrijkste maatregelen is het invoeren van een referentiekader voor doorlopende leerlijnen taal en rekenen. Daarin wordt wettelijk vastgelegd welke taal- en rekenvaardigheden onderwijsdeelnemers op bepaalde momenten van hun schoolloopbaan moeten beheersen. Hierdoor wordt voortaan een gemeenschappelijke taal gesproken en wordt de aansluiting tussen verschillende onderwijssectoren verbeterd.


1 Met `taal' wordt in dit plan steeds de Nederlandse taal bedoeld.
---





Het referentiekader is gebaseerd op het advies van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen.2 Docenten, managers en bestuurders in alle onderwijssectoren is in veldraadplegingen gevraagd te reageren op de plannen van OCW. Het is verheugend te constateren dat allen het invoeren
van

de doorlopende leerlijnen en de referentieniveaus onderschrijven.


1.2 Het mbo

De expertgroep heeft geen kwantitatieve meetgegevens voor het mbo kunnen vinden over de beheersing van de basisvaardigheden door mbo-studenten. Wel zijn er enkele kwalitatieve onderzoeken uitgevoerd die uitspraken doen over de basisvaardigheden rekenen en taal. Uit een onderzoek van LICA uit 2006 blijkt dat er ook in het mbo en het hbo een achteruitgang wordt ervaren in taalvaardigheden (schrijfvaardigheid, spellen en samenvatten) en gecijferdheid (zowel het interpreteren van numerieke gegevens als het kunnen uitvoeren van elementaire rekenkundige bewerkingen met letters en cijfers). Uit onderzoek van de Onderwijsraad (2006) naar het niveau van het Nederlands in het mbo, komt een zorgelijk beeld naar voren over de taalvaardigheid van mbo-studenten. Ruim de helft van de studenten beschikt over onvoldoende taalvaardigheid in het Nederlands om op school en in de beroepspraktijk mee te kunnen komen.

Het mbo neemt bij de taal- en rekenproblematiek tot op zekere hoogte een bijzondere positie in, aangezien de mbo-populatie en leerwegen heel divers zijn:
- Het mbo op niveau 4 levert 27% van de instroom in het hbo. Het is van belang dat deze doorstromers van mbo naar hbo over voldoende taal- en rekenvaardigheden beschikken om in het hbo goed mee te kunnen komen.
- Een groot deel van de studenten van de mbo-opleidingen op niveau 1, 2 en 3 stopt na deze opleiding (voorlopig) met studeren. Het mbo is daarom voor deze studenten de laatste kans om achterstanden weg te werken.
- Het mbo vangt ook jongeren op die zonder diploma het voortgezet onderwijs hebben verlaten. Zij hebben grote moeite met de basisvaardigheden.
- Het mbo is beroepsonderwijs, wat deels vraagt om een andere inpassing van en didactiek voor taal en rekenen dan in het algemeen primair en voortgezet onderwijs.


1.3 Uitvoeringsplan

Met een Uitvoeringsplan taal en rekenen mbo, onderkennen we het belang van taal en rekenen in het mbo en de bijzondere en complexe taak waarvoor het mbo staat. Door de


2 "Over de drempels met taal en rekenen, Hoofdrapport van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen", Enschede, januari 2008

---





referentieniveaus voor taal en rekenen voor alle kwalificatieniveaus in het mbo in te voeren en deze te toetsen via centraal ontwikkelde examens, dient het mbo structureel meer aandacht te besteden aan de basisvaardigheden. Dit rechtvaardigt het ter beschikking stellen van middelen om hiervoor extra activiteiten in te kunnen zetten. Deze impuls van 50 miljoen wordt gefinancierd door uitvoering van de motie Kamerleden Spies en Spekman (Kamerstuk 2008-2009, 31567, nr
20). Als gevolg van deze motie wordt 50 miljoen vrijgemaakt uit het (educatiedeel van het) participatiebudget en ingezet om intensivering van het taal- en rekenonderwijs in het mbo mogelijk te maken.

In dit Uitvoeringsplan taal en rekenen mbo beschrijven we wat in de looptijd van het uitvoeringsplan van de mbo-opleidingen wordt verwacht, hoe de 50 miljoen wordt ingezet, en welke ondersteuning het ministerie organiseert.

De looptijd van het uitvoeringsplan is vier jaar: van 1 januari 2010 tot 31 december 2013. Ook na
2013 zal veel aandacht voor de ontwikkeling van taal- en rekenvaardigheden in het mbo nodig blijven. Het beleid van het ministerie van OCW is erop gericht dat de onderwijsinstellingen ook na
2013 in staat zijn het taal- en rekenbeleid vorm te geven met effectieve en efficiënte activiteiten en programma's voor taal en rekenen.


1.4 Opbouw en totstandkoming uitvoeringsplan

Hoofdstuk 2 beschrijft de ambitie van dit uitvoeringsplan. Hoofdstuk 3 geeft aan met welke activiteiten onderwijsinstellingen, ministerie en ondersteunende instellingen de inhaalslag op het gebied van taal en rekenen gaan maken. Ten slotte vermeldt hoofdstuk 4 hoe de evaluatie en het vervolg na 2013 eruit zien.

Over het uitvoeringsplan heeft overleg plaats gevonden met de MBO Raad, de AOC Raad, Colo, PAEPON, het procesmanagement MBO 2010, het Steunpunt taal en rekenen mbo, CEVO, Ecbo en de Stichting Lezen & Schrijven.

Op 2 april 2009 heeft een klankbordgroepbijeenkomst plaatsgevonden met ongeveer twintig docenten. Deze bijeenkomst heeft waardevolle inzichten opgeleverd die zijn verwerkt in dit plan.

Een overzicht van activiteiten van onderwijsondersteunende instellingen in 2009 op het gebied van taal en rekenen is opgenomen in bijlage 1.

---






6





2. Ambitie en sturing

2.1 Normstelling

Een uitvoeringsplan vraagt om een duidelijke normstelling. Deze normstelling ontlenen wij aan de referentieniveaus van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. De expertgroep heeft een eerste vertaalslag gemaakt van de (leeftijdgebonden) referentieniveaus naar de verschillende onderwijstypen en leerwegen. Op basis daarvan bepalen we in 2009 welk referentieniveau minimaal mag worden verwacht van de onderwijsdeelnemers in de verschillende onderwijstypes. Hierover wordt overlegd met de sectororganisaties en eventueel met andere experts. Dit traject zal in de zomer van 2009 zijn afgerond.

2.2 Ambitie

Het ministerie van OCW kiest voor een sectoroverstijgende aanpak waarbij in alle onderwijssectoren op de lange termijn maar ook op de korte termijn resultaten worden geboekt. Het Uitvoeringsplan taal en rekenen mbo heeft een stevige ambitie gericht op het verhogen van taal- en rekenvaardigheden van mbo-studenten. Om die te realiseren hanteren we twee sturingsinstrumenten:

1. Invoering van de referentieniveaus in het mbo op 1 augustus 2010.
2. Centraal ontwikkelde examens voor taal en rekenen in het mbo vanaf 2013-2014.

Ad 1. Invoering van de referentieniveaus op 1 augustus 2010 Uitgangspunt is dat de onderwijsinstellingen voor de in 2010 instromende studenten van alle mbo- niveaus de referentieniveaus in acht nemen bij de inrichting van hun onderwijs en examinering. Hiermee zijn er voor het eerst generieke en doorlopende eisen gesteld aan het taal- en rekenniveau van mbo-studenten van alle mbo-opleidingen.3 Het vastleggen van deze niveaus in de kwalificatiedossiers richt de inspanningen van de onderwijsinstellingen en de studenten.

Ad 2. Centraal ontwikkelde examens voor Nederlands en rekenen vanaf 2013-2014 Daarnaast wordt met centraal ontwikkelde examens vastgesteld of de studenten de referentieniveaus voor taal en rekenen hebben bereikt.

Centrale examinering vraagt om een zorgvuldig en gefaseerd implementatietraject. Het betekent een forse verandering van de examensystematiek in het mbo. Sinds 1991 kent het mbo namelijk geen centraal ontwikkelde examens meer. De invoering vindt dan ook stapsgewijs plaats, waarbij het veld (onder andere docenten, managers, bestuurders, MBO Raad en Colo) intensief betrokken wordt zodat centrale examens worden ontwikkeld die uitvoerbaar zijn en op draagvlak kunnen rekenen.


3 Voor de experimentele opleidingen in het mbo zijn er vanaf augustus 2007 al generieke eisen aan de Nederlandse taal opgenomen in de kwalificatiedossiers.


---





Voor de vierjarige mbo-4 opleidingen is een implementatieplan opgesteld en zullen de eerste verplichte examens in 2013/2014 plaatsvinden. Voor de lagere niveaus zal na de zomer van 2009 een implementatieplan worden vastgesteld. Voordat we een definitief besluit nemen, voeren we een verkenning uit naar de bij deze doelgroepen passende vormen van centrale examinering.

Het invoerings- en examineringstraject van de referentieniveaus in het mbo ziet er als volgt uit:

Schooljaar 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 Examens Nederlands & rekenen/wiskunde
School- Schoolexamens Schoolexamens Verplichte Verplichte Per augustus examens centrale centrale 2010: Afname centrale Afname centrale examens examens Referentie- -- examens examens (met landelijke (met landelijke niveaus regels over: regels over mbo niveau 4 geldig (voor (voor alle mbo- · onderdelen · onderdelen voor alle substantieel deel 4 -studenten) school- school- instromende mbo- 4- examens examens mbo- studenten) · slaag-zak · slaag-zak studenten. regeling) regeling) mbo School- School- School-examens School- School- niveau 1, 2 en 3 examens examens examens examens Invoering vormen van centraal ontwikkelde examens Diagnostisch Diagnostisch Diagnostisch toetsen toetsen toetsen

2.3 Balans tussen ambitie en haalbaarheid

Door de verwachtingen ten aanzien van het te bereiken niveau vast te leggen, is voor onderwijsinstellingen en docenten duidelijk welke inspanningen nodig zijn om mbo-studenten op dit gewenste niveau te brengen. Het stellen van heldere ambities op het gebied van taal en rekenen en de extra inzet van onderwijsinstellingen moet leiden tot een betere beheersing van taal en rekenen door de studenten.

Tegelijkertijd moeten we realistisch zijn en rekening houden met het feit dat de taal- en rekenvaardigheden van studenten die instromen vanuit het vo nog niet direct op orde kunnen zijn. Om een toename van ongediplomeerd schoolverlaten te voorkomen, willen wij een zorgvuldig besluit nemen over de consequenties van het behalen van de referentieniveaus voor diplomering. We baseren deze beslissing zo veel mogelijk op onderzoek naar de feitelijke prestaties van mbo- studenten ten opzichte van de referentieniveaus. De monitor doorlopende leerlijnen taal en rekenen levert vanaf 2009 informatie over de taal- en rekenprestaties van onderwijsdeelnemers in alle onderwijssectoren. Bij het opstellen van de monitor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande instrumenten. Voor het mbo zijn informatiebronnen onder meer de door OCW beschikbaar gestelde diagnostische toetsen en de resultaten op de proefexamens.


---





Voor studenten met handicaps zoals dyslexie of dyscalculie komt er maatwerk, zowel in het onderwijs als in de wijze van toetsing en examinering. Het betreft hier bijvoorbeeld aangepaste condities waaronder studenten examens kunnen afleggen.

2.4 IJkpunten

Gedurende de looptijd van het uitvoeringsplan zijn de resultaten op de centraal ontwikkelde examens op basis van de referentieniveaus taal en rekenen nog niet bekend. Om toch duidelijke ijkpunten in te bouwen, verwachten wij van mbo-instellingen dat zij:
· Een taal- en rekenbeleid ontwikkelen:
o dat gericht is op systematische verankering van effectieve en efficiënte programma's en activiteiten voor taal en rekenen; o dat effecten meet van de onderwijsinspanningen op taal- en rekenvaardigheden van studenten;
o dat er op stuurt dat studenten zo spoedig mogelijk worden toegerust voor de referentieniveaus voor taal en rekenen.
· Een zorgvuldige voorbereiding plegen op de invoering van centrale examens door deelname aan de proefexamens:
o vanaf 2011/2012 met een substantieel aantal studenten; o vanaf 2012/2013 met zoveel mogelijk studenten.


---





Good practice: Rekenen bij de opleiding Onderwijsassistent van het ROC van Amsterdam

Bij de opleiding Onderwijsassistent van het ROC van Amsterdam is specifiek aandacht besteed aan rekenen. Bij deze opleiding heeft het rekenen een dubbele rol: beroepsgericht vak en het impliciete rekenen/wiskunde dat in andere taken voorkomt (bijvoorbeeld plattegrond van de klas maken/aflezen).
Men heeft een aantal BPV opdrachten ontwikkeld waarin expliciet aandacht voor rekenen is verwerkt. De BPV opdrachten worden voorbereid in de diverse lessen bijvoorbeeld bij `observeren' (dit is een groot onderdeel door de hele opleiding), bij rekenen en vakdidactiek. Bovendien zijn er coach-uren beschikbaar om de BPV-opdrachten te begeleiden. Bron: ROC van Amsterdam/Freudenthal Instituut


10





3. Activiteiten en ondersteuning

3.1 Onderwijsinstellingen aan zet

3.1.1 Scholen zijn de primaire actor

De verhoging van het taal- en rekenniveau moet gebeuren op de mbo-instellingen. Dat is niet alleen op de roc's in de grote steden nodig, maar op alle mbo-instellingen.

De laatste jaren is er in het mbo al aandacht besteed aan de verbetering van het taal- en rekenonderwijs. Instellingen, branches, ondersteuningsinstellingen, uitgeverijen en adviesbureaus hebben projecten opgezet en leermethodes ontwikkeld. Veel instellingen hebben een start gemaakt met de ontwikkeling van taal- en rekenbeleid. Tegelijkertijd beseffen zij dat er de komende jaren nog veel te doen is. Lesmethoden, voorzieningen, leerlingvolgsystemen, toetsen en examens moeten worden aangepast aan de referentieniveaus en aan de gestelde ambitie.

3.1.2 Activiteiten van de scholen

De uitgangssituatie op het gebied van taal en rekenen verschilt nogal per mbo-instelling. Dat geldt zowel voor de problematiek, als voor de mate waarin al beleid is ontwikkeld voor taal en rekenen. Het is daarom logisch dat iedere mbo-instelling een eigen Implementatieplan Nederlandse taal en rekenen opstelt. De extra aandacht voor taal en rekenen heeft immers gevolgen voor de organisatie en taakverdeling in een team, voor de ontwikkeling van het curriculum en het uitzetten van de programmalijnen. Voor de uitvoering van het plan kunnen de instellingen de volgende activiteiten inzetten:


1. Vertalen van het beleid in de didactiek en pedagogiek van de beroepsopleidingen: Bij het toepassen en uitvoeren van taal- en rekenbeleid in beroepsopleidingen kunnen instellingen verschillende keuzes maken. Aandacht voor taal en rekenen kan vorm krijgen in:
- Aparte lessen in taal- en rekenonderwijs.
- Taal- en rekenontwikkeling in vaklessen en tijdens praktijk (en materiaalontwikkeling daarvoor).

- Individuele oefening en remediëring (inclusief materiaalontwikkeling en aanpassen van toetsen aan de referentieniveaus).


2. Diagnostische toetsing van studenten:

Met diagnostische toetsen kunnen instellingen vaststellen hoe hun studenten er op bepaalde momenten in hun schoolcarrière voor staan en welke vorderingen zij hebben gemaakt.


---





Good practice: Stichting Consortium Beroepsonderwijs en taal en rekenen

De Stichting Consortium Beroepsonderwijs (SCBO) is een samenwerkingsverband van ruim 40 roc's met 150 afdelingen Techniek en ICT en 34 afdelingen Zorg en Welzijn. SCBO heeft voorts afstemming met een flink aantal vmbo-scholen. SCBO ontwikkelt leermaterialen voor de aangesloten scholen en biedt veel ondersteuning bij de implementatie door volop gelegenheid tot uitwisseling tussen docenten te bieden. Vanuit SCBO is er specifieke aandacht voor de rol van talen en rekenen-wiskunde in de opleiding(en). Dit wordt verwerkt in de leermaterialen. Zowel taal- en reken/wiskunde-docenten als docenten van beroepsgerichte vakken stemmen regelmatig af tijdens regionale en landelijke bijeenkomsten.
Bron: SCBO/Freudenthal Instituut


12





3. Extra leertijd:

Bepaalde groepen studenten zullen extra leertijd, bijspijkerprogramma's of summercourses nodig hebben op het gebied van taal en rekenen om de referentieniveaus te bereiken. Daarvoor kunnen extra docenten of taalcoaches ingezet worden.

4. Nieuwe of aangepaste faciliteiten:

Het kan nodig zijn om studenten extra faciliteiten te bieden, zoals een talencentrum of aantrekkelijker (zelf)studiematerialen.

5. Professionalisering van docenten en managers op het gebied van taal en rekenen:

Een succesvolle invoering van het referentiekader staat of valt met de mate waarin docenten zich het werken met de referentieniveaus eigen maken. Een mbo-instelling kan er daarom behoefte aan hebben om de taal- en rekenvaardigheden van haar docenten in beeld te brengen met een diagnostische toets. Daarna kunnen docenten eventueel worden bijgespijkerd door vakinhoudelijke of didactische nascholing. Bij de didactische nascholing gaat het om de vraag hoe een docent op effectieve wijze de taal- en rekenvaardigheden van zijn studenten kan ontwikkelen.
Om de beleidsontwikkeling op het gebied van taal en rekenen aan te kunnen sturen en leiding te kunnen geven aan de toepassingen daarvan, kan het nodig zijn dat ook managers zich bijscholen op het gebied van ontwikkeling van taal- en rekenvaardigheden bij studenten.

3.1.3 Extra budget voor taal en rekenen en verantwoording budget

Het formuleren van de verwachte prestaties richt de inspanningen van scholen en zal een groot effect hebben. Voorwaarde is wel dat budget beschikbaar is voor intensivering van taal- en rekenonderwijs. Om deze reden is in 2008 en 2009 in totaal 15,7 miljoen ter beschikking gesteld aan de mbo-instellingen. Voor de periode 2010 tot en met 2013 is jaarlijks een totaal budget beschikbaar dat afloopt van 60,5 miljoen in 2010 tot 56,5 miljoen in 2013. Verreweg het grootste deel van dit budget wordt beschikbaar gesteld aan de mbo instellingen. Daarnaast worden uit dit budget de kosten voor het Steunpunt taal en rekenen mbo (tot eind 2013), de kosten die samenhangen met de invoering van centrale examinering en de kosten voor diagnostische toetsen gefinancierd. De extra middelen die als gevolg van de motie Spies en Spekman (Kamerstuk 2008/2009, 31567, nr. 20) voor taal en rekenen beschikbaar zijn gekomen uit het (educatiedeel van het) participatiebudget ( 50 miljoen vanaf 2010) maken onderdeel uit van dit totaal beschikbare budget voor taal en rekenen.

De middelen die bestemd zijn voor mbo-instellingen worden via de "Regeling intensivering Nederlandse taal en rekenen mbo" ter beschikking gesteld. Het budget wordt verdeeld over alle mbo-instellingen: roc's, vakinstellingen en aoc's. Het voornemen is om in oktober 2009 de bedragen per instelling bekend te maken.


13





Good practice: Werkplan taalcoach Sport en Bewegen, Nova College

Door Nova College wordt in het schooljaar 2008-2009 bij het team Sport en Bewegen gewerkt met een werkplan voor de taalcoach. Dit werkplan noemt de volgende doelen van de activiteiten van de taalcoach is:

· Draagvlak creëren en bewustwording op gang brengen voor geïntegreerd taalonderwijs in het team

· Team taalbeleid

· Inventarisatie taaltaken

· Taalprofielen opstellen voor kwalificatieprofielen
· Functionele taallessen Nederlands

· Beoordeling en examinering

· Taalintake voor cursusjaar 2009-2010

· Taalspreekuur van taalcoach instellen. Per doel is vervolgens uitgewerkt wanneer deze activiteit start en gereed moet zijn, welke werkzaamheden er toe verricht moeten worden, welke producten opgeleverd worden en wie deze werkzaamheden uitvoert.
Bron: "Drieslag Taal: Praktijkboek Taalbeleid Nederlands in het mbo"


14





Het budget wordt verdeeld naar rato van het totale aantal ingeschreven voltijdse bol- en bbl- studenten. Hierbij wordt geen weging toegepast voor studenten die een bol- of bbl-opleiding volgen. Immers, de referentieniveaus zijn voor alle instellingen nieuw en het vergt voor alle studenten (ongeacht of zij de bol- of bbl-leerweg volgen) inspanningen om deze referentieniveaus te behalen. Bij de verdeling zal extra rekening worden gehouden met studenten die uit een armoedeprobleemcumulatiegebied komen. Instellingen die relatief veel studenten uit een dergelijk gebied hebben, ontvangen naar verhouding meer. De herprioritering van de 50 miljoen uit het participatiebudget zal er toe leiden dat een aantal roc's aanzienlijk minder geld van de gemeenten ontvangt, voor de uitvoering van de educatieactiviteiten. De reden hiervan is dat deze roc's momenteel relatief meer educatie verzorgen dan andere. Bovendien worden de middelen voor taal en rekenen ook beschikbaar gesteld aan vakinstellingen en aoc's, die geen educatie verzorgen. Voor de roc's die door deze maatregel meer dan 5% minder middelen ontvangen ten opzichte van hun educatiebudget 2008 wordt een driejarig overgangstraject opgenomen in de "Regeling intensivering Nederlandse taal en rekenen mbo". Ook dit overgangstraject wordt gefinancierd uit het totaal beschikbare budget voor taal en rekenen. Zo wordt voor alle instellingen een goede inzet voor het taal- en rekenbeleid mogelijk gemaakt.

De "Regeling intensivering Nederlandse taal en rekenen mbo" maakt extra taal- en rekenactiviteiten van instellingen mogelijk op een vijftal gebieden, zoals opgenomen in paragraaf 3.1.2. Instellingen kiezen, afhankelijk van hun uitgangssituatie, zelf aan welke (combinatie) van activiteiten zij de middelen besteden.
De regeling bevat ook voorschriften voor de verantwoording over de besteding van de middelen en het gevoerde beleid. De instellingen wordt gevraagd om voor 1 april 2010 een Implementatieplan Nederlandse taal en rekenen op te stellen voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013. De medezeggenschapsraad dient ingestemd te hebben met dit plan, zodat de belangen van docenten en studenten geborgd zijn.
Daarnaast rapporteren de instellingen gedurende de looptijd van het Uitvoeringsplan taal en rekenen mbo jaarlijks in het geïntegreerd jaardocument (voor het eerst over 2010, dus in 2011) over de volgende zaken:

- Welke activiteiten de instellingen ondernomen hebben met de extra middelen uit deze regeling en wat het bereik daarvan is in aantallen studenten en personeel (in het geval van scholing).

- Een beschrijving van de effecten van de onderwijsinspanningen op de beheersing van taal- en rekenvaardigheden van studenten (bijvoorbeeld aan de hand van diagnostische toetsen en examens).
Het tijdelijk ingestelde Steunpunt taal en rekenen mbo (zie paragraaf 3.2.2 voor meer informatie over het steunpunt) analyseert de implementatieplannen en geeft hierover inhoudelijke feedback aan de individuele instellingen. Het steunpunt betrekt de bevindingen bij zijn jaarlijkse voortgangsrapportage. De werkwijze op dit punt is analoog aan de manier waarop MBO 2010 functioneert rond CGO.

15





Good practice: Talen en rekenen op marktplaatsmbo.nl

Op www.marktplaatsmbo.nl is de categorie "Talen en rekenen" opgenomen. Daar zijn voorbeelden beschikbaar van materiaal op het gebied van taal en rekenen in het mbo. In de totale categorie zijn (per mei 2009) de volgende subcategorieën onderscheiden:
- Beleid

- Toetsing

- Taalcoaches

- Lesmateriaal Nederlands

- Lesmateriaal Vreemde Talen

- Lesmateriaal Rekenvaardigheid

- Interessante links
Iedereen kan hier materiaal uploaden en downloaden. Een moderator bewaakt de kwaliteit. Bron: www.marktplaatsmbo.nl


16





3.2 Ondersteunende activiteiten voor het mbo

3.2.1 Diagnostische toetsen

Het ministerie stelt in de jaren 2009, 2010 en 2011 diagnostische toetsen taal en rekenen ter beschikking aan de onderwijsinstellingen in vo en mbo. De toetsen zijn gratis en vrijwillig en maken duidelijk waar studenten staan ten opzichte van de referentieniveaus taal en rekenen. Binnen het mbo bestaat veel belangstelling voor deze diagnostische toetsen. Instellingen kunnen met de rapportage bepalen wat er nog bijgespijkerd moet worden. Er zijn toetsen ontwikkeld bij het tweede en het derde fundamentele niveau van de Expertgroep (2F en 3F). Daarnaast is er een makkelijker variant ontwikkeld voor studenten van wie verwacht wordt dat ze het tweede niveau niet halen (1F/2F).

Voorts wordt in het kader van het uitvoeringsplan mogelijk gemaakt dat instellingen de toetsen op niveau 3F inzetten om de taal- en rekenvaardigheden van docenten te meten. Deze toetsen worden ook voor docenten gratis ter beschikking gesteld in de leerjaren 2009, 2010 en 2011. Instellingen betalen wel zelf voor het scoren van de toetsen voor docenten.

3.2.2 Steunpunt taal en rekenen mbo

Het ministerie van OCW heeft per 1 januari 2009 een "Steunpunt taal en rekenen mbo" ingesteld. Mbo-instelingen hebben namelijk veel behoefte aan informatie en ondersteuning bij het invoeren van de nieuwe eisen voor taal en rekenen. Het steunpunt blijft daarom vooralsnog tot en met 2013 bestaan.

De activiteiten van het steunpunt zijn onder te verdelen in de volgende clusters:

a) Kennisdeling stimuleren
Het steunpunt bevordert de kennisdeling tussen scholen en instellingen. Het gaat bijvoorbeeld om strategieën voor de intensivering en verbetering van het taal- en rekenonderwijs, en het gebruik van instrumenten, leermiddelen, diagnostische toetsen en examens. Daarvoor gebeurt onder meer het volgende:

- Het inrichten van www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl met informatie over taal en rekenen in het mbo (feitelijke informatie, veelgestelde vragen, agenda, praktijkvoorbeelden, wet- en regelgeving, actuele beleidsontwikkelingen). De website informeert instellingen over alles wat voor hun taal- en rekenonderwijs van belang is.
- Het inrichten van netwerken rekenen en taal.
- Het verspreiden van goede voorbeelden via bijeenkomsten, conferenties, publicaties en dvd's.


17





Good practice: Versterking doorlopende leerlijn rekenen vmbo-mbo regio Haaglanden

In de regio Haaglanden wordt al jaren gewerkt aan de doorlopende leerlijn via de organisatie Spirit4You;een samenwerkingsverband van scholen voor voortgezet onderwijs en ROC Mondriaan in Den Haag en directe omgeving. Voor taal was er een infrastructuur tussen de scholen aanwezig, werd informatie uitgewisseld en werden de instroomniveau's al met elkaar besproken. Voor rekenen en wiskunde was dat er nog niet. Gebruikmakend van het succes van de taalgroep werd er een brainstormbijeenkomst over rekenen en wiskunde voor de zomer van 2008 georganiseerd. Deze trok veel belangstelling vanuit de vo scholen en het roc.

Als vervolgstap is er veel informatie gegeven over het rapport Meijerink en het raamwerk rekenen/ wiskunde. Ook is geïnventariseerd wat vmbo'ers nodig hebben per opleidingscluster qua rekenen en wiskunde. Daarnaast is er binnen de vo scholen geënquêteerd. Enkele van de resultaten waren:
· In 35% van de scholen wordt niet getoetst op rekenvaardigheid.
· 15% van de scholen hebben geen steunlessen voor rekenen.
· Per week wordt aan rekenen tussen 0 en 120 minuten besteed.
· Bij 6% van de opleidingen is er specifieke rekendeskundigheid.

Binnen het roc kwam naar voren dat instromers vanuit het vmbo problemen hebben met het gebruik van de rekenmachine, de prioriteitsregels, procenten onder en boven het honderd, verhoudingen, getal gevoel en schatten, hoofdrekenen, afronden, meetsystemen, negatieve getallen en transfer van leeropgaven naar de opgaven in de toets.

Per opleidingsdomein binnen ROC Mondriaan is er vervolgens een themabijeenkomst georganiseerd een themabijeenkomst georganiseerd met docenten van het mbo en het vmbo. Daar werd men geïnformeerd over de landelijke ontwikkelingen en werden de overgangsproblemen per opleidingscluster besproken. De vo scholen en het roc zien in dat de vakdidactische kennis van veel docenten op het terrein van rekenen niet of nauwelijks aanwezig is. Concreet is besloten tot de volgende verbeteracties:
· na de zomer van 2009 zal gezamenlijk (vo en roc)) vakdidactische scholing gevolgd worden;

· vo en roc gaan de dialoog aan om de doorstroom te verbeteren. Bron: ROC Mondriaan


18





b) Ontsluiten aanbod
Het steunpunt ontsluit het beschikbare aanbod van dienstverleners op het gebied van taal- en rekenonderwijs in het mbo op www.marktplaatsmbo.nl. Op deze marktplaats is een aparte rubriek `Taal en rekenen' ingericht. Daar staan organisaties en instellingen die leermiddelen en materialen produceren, ondersteunende producten en diensten leveren en relevante projecten uitvoeren.

c) Stimuleren ontwikkeling van instrumenten
Er wordt van uitgegaan dat `de markt' voldoende middelen en instrumenten ontwikkelt om scholen in staat te stellen het taal- en rekenonderwijs op het gewenste niveau te brengen. Het is immers een omvangrijke markt, die de hele beroepskolom omvat. Als toch hiaten geconstateerd worden, zal het steunpunt de ontwikkeling stimuleren van instrumenten of voorzieningen om daar iets aan te doen.

d) Communicatieplatform voor veranderende wet- en regelgeving Het steunpunt informeert verder instellingen over actuele ontwikkelingen rond het vaststellen van het referentiekader, de diagnostische toetsen, centraal ontwikkelde examens en kaderstellende instrumenten voor schoolexamens.

e) Pilots
Het steunpunt levert daarnaast een bijdrage aan pilots die (gaan) plaatsvinden en die van belang zijn voor het verhogen van het taal- en rekenniveau in het mbo. Hierbij gaat het in ieder geval om de pilots die het nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling (SLO) organiseert rond de doorlopende leerlijnen en de inhaalslag taal en rekenen. Een ander voorbeeld betreft extra activiteiten voor opleidingen "Onderwijsassistent" en "Pedagogisch werker". Dit omdat de afgestudeerden van deze opleidingen gaan werken aan de taal- en rekenvaardigheden van kinderen (onder andere in de kinderopvang), leerlingen en mbo-studenten. Daarnaast neemt het steunpunt het initiatief voor activiteiten die bijdragen aan de intensivering van het taal- en rekenonderwijs in het mbo.

f) Ondersteunen bij de Implementatieplannen taal en rekenen Instellingen stellen voor 1 april 2010 Implementatieplannen taal en rekenen op. Het steunpunt is vraagbaak en kan conceptplannen becommentariëren. Het steunpunt zal stimuleren dat instellingen hun implementatieplannen en good practices aan elkaar beschikbaar stellen, via www.marktplaatsmbo.nl, en bijeenkomsten. Het steunpunt analyseert de implementatieplannen en geeft hierover inhoudelijke feedback aan de individuele instellingen.


19





Good practice: Film Onzichtbare taaltaken

Op woensdag 4 maart 2009 heeft het ROC van Amsterdam met trots de film `Onzichtbare Taaltaken' gepresenteerd. Met deze educatieve documentaire wil het ROC van Amsterdam een sterke impuls geven aan de taalontwikkeling in het beroepsonderwijs, zowel aan de Nederlandse taal, als de moderne vreemde talen. In de film worden leerlingen gevolgd op stage en in de les en daarnaast brengt de film in beeld hoe docenten en leerlingen gezamenlijk op zoek gaan naar mogelijkheden om taalvaardigheid in goed onderwijs te vatten. Vragen die gesteld worden zijn: Hoe beoordeel je taal in een beroepssituatie? Hoe zorg je dat leerlingen hun woordenschat uitbreiden en hun taalniveau verhogen? We zien in de film welke rol taal speelt bij een goede beroepshouding. Bijvoorbeeld: Hoe overtuig je iemand van de noodzaak van een bepaald medicijn? Hoe breng je een gevoel onder woorden? En, hoe doe je dat in een ander taal? `Als je je vakkennis niet goed kan verwoorden, kom je niet professioneel over', aldus een van de leerlingen in de film. Ook docenten onderschrijven die mening. `Als leerlingen hun vragen niet goed kunnen formuleren, redden ze het niet', zegt de docent techniek. De film biedt stof tot nadenken over de manier waarop je taalontwikkeling in het beroepsonderwijs kunt versterken en nodigt uit tot discussie. De film is bedoeld als voorlichtings- en scholingsmateriaal voor docenten, managers en praktijkbegeleiders. Zij kunnen hiermee ideeën opdoen voor een effectiever taalbeleid in hun onderwijspraktijk.
Bron: Persbericht ROC van Amsterdam 27 februari 2009


20





g) Samenwerking met het voortgezet onderwijs
Veel initiatieven van het steunpunt (zoals de website), kunnen ook helpen om de taal- en rekenniveaus van leerlingen in het vo te verhogen. Dat geldt zeker voor het bereiken van het 2F- niveau en de inzet van leermiddelen, leerlingvolgsystemen en dergelijke. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten. Als de achterstand in het vo kan worden weggewerkt, komt dat de leerprestaties in het mbo ten goede. En leermiddelen die zijn ontwikkeld voor het vo kunnen ­ geheel of deels ­ bruikbaar zijn voor het mbo. Het ministerie van OCW vraagt het steunpunt daarom zijn activiteiten goed af te stemmen met organisaties die werken aan verhoging van het taal- en rekenniveau in het vo en vice versa.

3.2.3 Overige ondersteunende activiteiten

Naast de activiteiten die in paragraaf 3.2 zijn genoemd, worden door de onderstaande organisaties een aantal ondersteunende activiteiten op het gebied van taal en rekenen ondernomen. Zij voeren deze activiteiten uit binnen de voor hen reeds beschikbare budgetten.

Kenniscentrum Leermiddelen (KCL)
Om de referentieniveaus te kunnen halen, hebben onderwijsdeelnemers goede leermiddelen nodig. Het Kenniscentrum Leermiddelen (KCL) van SLO heeft daarom onderzocht of de methoden en de referentieniveaus voldoende op elkaar aansluiten in po, vo en mbo. Over het algemeen is dat het geval. De uitkomsten staan op www.leermiddelenplein.nl van het SLO.

Het kan nodig of wenselijk zijn docenten handreikingen te bieden voor het gebruik van methoden. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door per methode aan te geven welke lesstof correspondeert met welk domein van de referentieniveaus. Ook zal nog nader bekeken moeten worden of de methoden voor de beroepsgerichte vakken in het vo en mbo aansluiten op de referentieniveaus en of zij een voldoende beroep doen op taal- en rekenvaardigheid. Het ministerie gaat met de sectororganisaties, KCL, het Steunpunt taal en rekenen mbo en de uitgevers de analyse bespreken en kijken of vervolgactiviteiten nodig zijn.

Expertisecentrum beroepsonderwijs (Ecbo)
Het Ecbo heeft een onderzoeksprogramma voor 2009 en verdere jaren opgesteld. In dit onderzoeksprogramma is ook een driejarig onderzoek naar de effectiviteit van methoden en werkwijzen op het gebied van taal en rekenen opgenomen. In 2009 wordt de eerste fase uitgevoerd. De onderzoeksvragen zijn:


1. Welke instellingsbrede maatregelen nemen mbo-instellingen om het taal en rekenonderwijs te verbeteren?

2. Hoe worden instellingsbrede maatregelen doorvertaald naar de onderwijsprogramma's?
21





Good practice: Product gecijferd.nl

Vanuit 'Educonet' (een samenwerkingsverband van ROC Koning Willem I College, ROC Zadkine, ROC A12, ROC Eindhoven, e.a.) is het product gecijferd.nl beschikbaar gesteld voor alle roc's/aoc's die aan gecijferdheid (functioneel gebruik van rekenen-wiskunde) willen werken. De website biedt informatie over gecijferdheid en over het digitale lesmateriaal dat op het concept gecijferdheid is gebaseerd. Met de digitale leermiddelen Gecijferd 12 en Gecijferd 34 leren deelnemers in het mbo op een moderne en voor hen aansprekende manier rekenen. Gecijferdheid gaat verder dan (kale) rekenvaardigheid. Gecijferdheid legt de verbinding tussen het rekenen en de (kwantitatieve) wereld om ons heen. Een aanpak die nu eens niet meer van hetzelfde biedt en is toegesneden op praktisch ingestelde leerlingen.
Bron: Gecijferd.nl

Good practice: Rekenbeleid bij ROC Zadkine

Bij ROC Zadkine heeft men al in 2007 gekozen voor een samenhangend beleid (tussen alle sectoren) op het gebied van rekenen-wiskunde. Door het instellen van een werkgroep rekenen (roc-breed) worden regelmatig bijeenkomsten voor docenten georganiseerd, waarbij gewerkt wordt aan een gezamenlijke aanpak op het gebied van toetsing, materiaalgebruik e.d. Bron: ROC Zadkine/Freudenthal Instituut


---





Dit type onderzoek levert gegevens op over wat wel en niet werkt, en over wat beter werkt bij het verhogen van de taal- en rekenprestaties van studenten. De onderzoeksresultaten, hebben dan grote praktijkrelevantie en zullen (mede door het Steunpunt taal en rekenen mbo) verspreid worden.

Onderwijsondersteunende instellingen
De beleidsreactie op het advies van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen leidde tot extra inzet van de landelijke onderwijsondersteunende instellingen op taal en rekenen. Vanaf 2008 voeren zij activiteiten uit op het gebied van taal en rekenen en de aansluiting tussen leerplannen en schoolsoorten. Bij de activiteiten is oog voor het ontwikkelen van taal- en rekenbeleid op scholen, het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn, de begeleiding van taal- en rekenzwakke of juist excellente onderwijsdeelnemers, taalgericht vakonderwijs en deskundigheidsbevordering van leraren. Voor 2009 en de volgende jaren is aan de onderwijsondersteunende instellingen gevraagd om hun activiteiten voor taal en rekenen op elkaar af te stemmen en te richten op de te realiseren inhaalslag in alle sectoren. SLO verzorgt de coördinatie van deze activiteiten. In bijlage 1 staat een overzicht van de activiteiten in het jaar 2009, die zich (mede) richten op het mbo.

Na 2009 zullen de ondersteuningsinstellingen opnieuw een gezamenlijk activiteitenaanbod voor taal en rekenen realiseren. Daarin zal verdere afstemming tussen activiteiten plaats vinden. Aangezien er inmiddels een Steunpunt taal en rekenen mbo is, wordt de ondersteuningsinstellingen gevraagd om bij de inrichting van activiteiten voor het mbo nadrukkelijk rekening te houden met vraagarticulatie vanuit het steunpunt.

SLO heeft in opdracht van het ministerie ook een website (www.taalenrekenen.nl) ingericht waarop schoolbesturen, schoolleiders en leraren informatie kunnen vinden over de doorlopende leerlijnen taal en rekenen.

Ten slotte bereidt SLO momenteel tien pilotprojecten voor taal en rekenen voor, die zich richten op de overgang tussen de onderwijssectoren. Enerzijds worden er pilots gestart op de overgang voor- en vroegschoolse educatie ­ primair onderwijs ­ voortgezet onderwijs. Anderzijds worden er pilots gestart op de overgang vo ­ mbo, vo ­ ho en mbo ­ pabo. De pilots hebben twee doelstellingen:
1. Voor de deelnemende scholen is het eerste en belangrijkste doel dat deelname aan de pilot leidt tot een betere aansluiting tussen de deelnemende scholen en instellingen op het gebied van taal en rekenen. Dit moet resulteren in een verbeterde doorlopende leerlijn voor taal en rekenen voor de onderwijsdeelnemer. Die verbetering moet meetbaar zijn.
2. De wijze waarop de deelnemende scholen daaraan werken, levert werkwijzen op waar andere scholen hun voordeel mee kunnen doen. De pilots verlopen in drie fasen: voorbereiding (voorjaar 2009), uitvoering pilots (2009-2011) en afsluiting (2011-2012). In de afsluitende fase vindt verankering van de resultaten plaats en worden ervaringen uitgewisseld.

23





Good practice: Beoordelingsformulier Gespreksvaardigheid, ROC Midden Nederland

ROC Midden Nederland heeft een beoordelingsformulier ontworpen dat kan worden gebruikt om de gespreksvaardigheid Nederlands op B-1 niveau (vergelijkbaar met referentieniveau F2) vast te stellen. Daarbij wordt eerst omschreven welke subvaardigheden de opdracht betreft, namelijk:
- reflectiegesprekken voeren;

- vakgesprekken voeren;

- deelnemen aan overleg.
Vervolgens worden prestatie-indicatoren genoemd met betrekking tot:
· afstemming op doel;

· afstemming op gesprekspartner;

· opbouw (beurten nemen);

· woordgebruik en woordenschat;

· grammatica;

· verstaanbaarheid.
Het formulier is zo ingericht dat per prestatie-indicator kan worden gescoord op: goed, voldoende, matig, onvoldoende.
Bron: "Drieslag Taal: Praktijkboek Taalbeleid Nederlands in het mbo"


24





Kennisnet
Het internet biedt nieuwe mogelijkheden voor online samenwerking. Een wiki, zoals Wikipedia, is een voorbeeld van een online applicatie waarmee een groot aantal mensen samen aan een product werkt.
Kennisnet stimuleert en faciliteert voor het onderwijsveld de inzet van internet voor het onderwijs. Sites als www.leraar24.nl en www.wikiwijsinhetonderwijs.nl bieden docenten al een platform voor verdere professionalisering, ontwikkeling en uitwisseling van lesmateriaal, ook op het gebied van taal en rekenen. Kennisnet zorgt daarbij voor het technisch beheer. Het steunpunt zal vanuit de netwerken taal en rekenen mbo de wensen en eisen op dit gebied formuleren en samen met Kennisnet bekijken hoe de mogelijkheden van internet optimaal kunnen worden ingezet voor taal- en rekenvaardigheden. In een co-productie tussen Kennisnet en het steunpunt wordt daartoe een plan opgesteld en uitgevoerd.

Stichting Lezen & Schrijven
De Stichting Lezen & Schrijven (www.lezenenschrijven.nl), vestigt de aandacht op de 1,5 miljoen (volwassen) Nederlanders die niet volwaardig deelnemen aan de samenleving doordat zij problemen hebben met lezen en schrijven. De missie van de Stichting Lezen & Schrijven is om laaggeletterdheid uiteindelijk structureel op te lossen. Om deze reden wil de stichting de aanpak van laaggeletterdheid blijvend verankeren in de samenleving. Dit betekent dat individuen, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties zich bewust moeten zijn van hun blijvende rol in de aanpak van laaggeletterdheid en hier naar handelen. Deze aanpak richt zich zowel op het voorkomen als op het verminderen van laaggeletterdheid. Stichting Lezen & Schrijven voert de missie langs twee wegen uit:
o Als aanjager informeert, stimuleert en activeert Stichting Lezen & Schrijven organisaties en individuen in de publieke en private sector. o Als uitvoerder voor organisaties die een beroep doen op Stichting Lezen & Schrijven met de vraag hen te helpen om hun verantwoordelijkheid in de praktijk te brengen. Stichting Lezen & Schrijven fungeert daarbij als inspiratiebron en kenniscentrum.
25





Good practice: Creta

Creta staat voor: centrale reken- en taaltoetsen aoc's. In 2008 is Creta gestart met het maken van digitale toetsen voor Nederlands, Engels en Rekenen. De toetsen worden ontwikkeld door het Cito in samenwerking met de AOC Raad en de aoc's Wellantcollege, AOC Friesland en Clusius College. Voor de talen zijn toetsen gemaakt voor de vaardigheden `lezen' en `luisteren'. Iedere deelnemer van een aoc kan kosteloos deelnemen aan deze toetsen. De toetsen zijn benaderbaar via www.toetsplaza.nl/creta. Omdat het gaat om examens, worden de afnamemomenten in de landelijke examencommissie vastgesteld. De eerste gelegenheid om de toetsen af te nemen was van 4 t/m 10 februari 2009. De cesuur is door het Cito vastgesteld op basis van de pretest die heeft plaats gevonden onder 200 aoc-deelnemers. Binnen twee weken na het einde van de toetsweek ontvangt de contactpersoon de resultaten van de deelnemers. Bron: www.toetsplaza.nl


26





4. Evaluatie en vervolg

4.1 Tussenevaluatie eind 2011

Om de versterking van taal- en rekenvaardigheden van mbo-studenten te realiseren hanteren we twee sturingsinstrumenten:

1. Invoering van de referentieniveaus in het mbo op 1 augustus 2010.
2. Centraal ontwikkelde examen voor taal en rekenen in het mbo vanaf 2013-2014. Het vastleggen van de niveaus en de toetsing via centraal ontwikkelde examens richt de inspanningen van onderwijsinstellingen en studenten.

In paragraaf 2.3 is het spanningsveld tussen ambitie en haalbaarheid genoemd. Op dit moment is niet bekend hoe het huidige taal- en rekenniveau van onderwijsdeelnemers in de verschillende onderwijssectoren zich verhoudt tot de referentieniveaus van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. We weten dus ook niet hoe de prestaties van de huidige mbo- studenten zijn ten opzichte van de geformuleerde ambitie van de referentieniveaus. Daar komt bij dat het lastig is om in te schatten welke effecten een intensiever taal- en rekenonderwijs heeft op de prestaties van studenten, en in welk tempo de instellingen en de studenten in staat zullen blijken om de ambities te realiseren.

Deze situatie maakt het nodig om goed de vinger aan de pols te houden. Door vanaf 2009 de prestaties van studenten op het gebied van taal en rekenen onderwijsbreed te monitoren, krijgen we steeds meer inzicht in de prestaties van de studenten en hoe die zich verhouden tot de referentieniveaus. Daardoor kunnen we gaandeweg vaststellen of we de voortgang boeken die nodig is om in 2013-2014 de gewenste referentieniveaus te behalen.

Halverwege de looptijd van het uitvoeringsplan (eind 2011) zullen we de tussenbalans opmaken. We kijken of er voortgang wordt geboekt en evalueren het effect van de in gang gezette activiteiten. Indien nodig, kan het uitvoeringsplan worden bijgesteld.


4.2 Eindevaluatie eind 2013

Aan het einde van de looptijd evalueren we opnieuw. Als de achterstand dan is ingelopen en er een reëel perspectief bestaat op het behalen van de referentieniveaus in het jaar 2013-2014, dan zijn de ambities van het uitvoeringsplan gerealiseerd. Als de stand van zaken minder rooskleurig is, kan het nodig zijn bepaalde activiteiten uit het uitvoeringsplan langer door te zetten of nieuwe instrumenten in te zetten. Over de inzet van de middelen na dit uitvoeringsplan wordt besloten op basis van de resultaten van de eindevaluatie.

27






28





Bijlage 1: Overzicht activiteiten ondersteunende instellingen in 2009 op het gebied van taal en rekenen

CINOP, CITO, Expertisecentrum Nederlands, Freudenthal instituut, LPC en SLO hebben in september 2008 een gezamenlijk plan "Inhaalslag taal en rekenen" opgesteld. Hierin zijn de onderstaande activiteiten opgenomen die zich (mede) op het mbo richten.

ACTIVITEIT ONDERWIJSTYPE INSTELLING Themalijn Pilots

1. Pilots gecijferdheid mbo, niveau 1 en 2 APS
2. Pilots gecijferdheid mbo, niveau 3 en 4 APS
3. Pilot taalleerplan (pabo, roc) voor peuter- en kleuterleidsters vve/po/mbo/pabo SLO
4. Pilots aansluiting vmbo en mbo vmbo/mbo KPC Groep in afstemming met APS en CPS Themalijn Curriculum

1. Concretiseren referentieniveaus voor taal en rekenen t.b.v. Alle SLO, FISME, EN docenten en methoden- en toetsontwikelaars

2. Ontwikkeling taalvaardigheid Nederlands in CGO mbo SLO
3. Uitwerken leerlijnen rekenen en examenpilots mbo FISME, MBO Raad, CINOP, CITO
4. Uitstroom mbo/Instroom hbo. Handreikingen gericht op mbo FISME, MBO Raad, CINOP, CITO doorstroming

5. Functioneel rekenen (Rekenen t.b.v. burgerschap) mbo SLO
6. Aanvalsplan Laaggeletterdheid: vmbo en mbo CINOP
- implementatie raamwerk Nederlands;

- ondersteuning en training taalbeleid vmbo en mbo;
- ontwikkeling van taalportfolio vmbo en mbo;

- coördinatie kenniskring taal in mbo

7. Raamwerk rekenen/wiskunde mbo mbo FISME, i.s.m. CINOP Themalijn Leerlingen/Studenten

1. Taalvaardigheid ouders verbeteren (relatie taalvaardigheid mbo CINOP ouders en leerlingen in vve-programma's)
Themalijn Leraren/Lerarenopleiding

1. Doorstroomprogramma's mbo/hbo (pabo) mbo/hbo FISME, MBO Raad, CINOP, CITO Themalijn School-/Instellingsbeleid

1. Taalbeleid. Handreikingen voor de ontwikeling van eigen mbo CINOP taalbeleid gericht op doorlopende leerlijnen tussen verschillende mbo-niveaus.
Themalijn Leermiddelen

1. Aansluiting leermiddelen tussen schoolsoorten po, vo, mbo, hbo Kenniscentrum Leermiddelen
2. Reken-arrangementen po/vo/bve APS
3. Rekenen in Projecten po/vo/bve APS
4. Leermiddelen gecijferdheid mbo (niveau 1,2,3,4) APS Themalijn Toetsen

1. Toetslijn Rekenen en Taal (te beginnen met spelling) voor vo/mbo/hbo CITO
29





leerlingen en studenten vanaf 13 jaar
2. Toetsen gecijferdheid mbo (niveau 1,2,3,4) APS 3. Modellen en handreikingen voor portfolio's vmbo en mbo SLO 4. Nulmeting taal en rekenen op proces en resultaat vmbo, mbo CINOP 5. Ontwikkelen instrumenten voor evaluatie en monitoring taal- vmbo, mbo CINOP en rekenbeleid
Themalijn Communicatie/Informatie/Helpdesk/Conferenties
1. Verder ontwikkelen en actueel houden van website Alle Alle, onder regie SLO www.taalenrekenen.nl Producten en dienstenoverzicht. Conferentiekalender. Overzicht van pilots

2. Onderhouden helpdesk Alle Alle, onder regie SLO
3. Regionale conferenties op het thema `overgangen' po/vo/mbo APS Themalijn Monitoring/Onderzoek/Evaluatie

1. Kwaliteitsbewaking/Leerplan-evaluatie/ Monitoring pilots Alle Alle (Regie: SLO-E-team) i.s.m. universiteit
2. Onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten met het oog op het Alle CITO `realiseerbare niveau'. Operationalisering van de niveaus en kwaliteiten 2,3 en 4

3. Studie om zorgleerlingen beter in beeld te brengen en Alle SLO onderzoeken in hoeverre de referentieniveaus realiseerbaar zijn.

4. Relatie `Raamwerk Nederlands voor (v)mbo' en `Over de mbo CINOP, SLO, VO-raad, MBO Raad, drempels met taal' en ijken kwalificatieprofielen MBO2010
5. Onderzoek naar de positionering van taal en rekenen binnen (v)mbo CINOP CGO m.b.t.:

- positie in het curriculum (geïntegreerde of cursorische lijn, zowel in de bol als in de bbl opleidingen);

- organisatorische en financiële randvoorwaarden;
- competenties van docenten (zowel taal-, rekenen- als vakdocenten);

- flexibilisering van het onderwijs-maatwerk aan studenten;
- aansturing door het management.

6. Onderzoek en ontwikkeling van vormen van, de invulling in vmbo, mbo CINOP de praktijk, de kwaliteit én de effecten (terugslageffecten) van examinering en beoordeling van talen en rekenen in het onderwijs (CGO)

7. Onderzoek naar de consequenties van drievoudige mbo CINOP kwalificering in het MBO in relatie tot de eisen aan rekenen en taal (3F) en de weging in de beoordeling van de onderliggende vaardigheden en de scores daarop.

8. Overgang vmbo/mbo2. Analyse haalbaarheid niveau 2F voor vmbo, mbo SLO vmbo-basis, kader, en mbo-niveau 1 en2

9. Onderzoek naar de eigen taal- en rekenvaardigheden van alle vmbo, mbo CINOP beroepsvakdocenten

30






31