Gemeente Utrecht


Mondelinge vragen over Crisis- en herstelwet

Op 3 juli j.l. heeft het kabinet een samenvatting naar buiten gebracht over de "Crisis en herstelwet" die op 1 januari 2010 moet ingaan. Deze Crisis- en herstelwet is gericht op de versnelling van infrastructurele projecten, andere grote bouwprojecten en projecten op het gebied van duurzaamheid, energie en innovatie. Doel van deze wet is nieuwe voorwaarden en mogelijkheden te scheppen, en belemmeringen in wet- en regelgeving zoveel mogelijk weg te nemen ten behoeve van een versnelde aanvang en uitvoering van projecten. Het Utrechtse Stationsgebied wordt specifiek benoemd als een pilotproject met de zogeheten 'biowasmachine'.


Een greep uit de aangekondigde maatregelen:


. Beperking van de beroepsmogelijkheden voor burgers.
. Het instellen van "regelvrije zones" of milieuontwikkelingsgebieden.
. Uniformering en stroomlijning van procedures voor onteigening.
. Gemeentelijke deelname in de aanleg van glasvezelnetten mogelijk maken, evenals voorzieningen die de toepassing van warmte-koudekoppeling stimuleren.
. Een impuls geven aan grote woningbouwprojecten van meer dan 20 woningen of de herstructurering van woon- en werkgebieden.

Dat leidt voor de fractie van de PvdA tot de volgende vragen:

1. Is het college bekend met deze wet en in hoeverre heeft zij meegewerkt aan de totstandkoming daarvan?
2. Kan het college dit wetsvoorstel doorsturen aan de raad? Het wetsvoorstel is namelijk niet te downloaden en behalve de samenvatting is er verder nog niets naar buiten gekomen van het wetsvoorstel.
3. Hoe staat dit college tegenover de voorstellen uit dit wetsvoorstel?
4. Welke consequenties zal deze wet hebben voor projecten in Utrecht, en wanneer wordt de raad hierover gedetailleerder geïnformeerd?
5. Welke consequenties heeft dit wetsvoorstel voor de beroepsmogelijkheden van burgers.


Bart Beerlage
PvdA


---- --

Samenvatting Crisis- en herstelwet

Inleiding

De Crisis- en herstelwet is gericht op de versnelling van infrastructurele projecten, andere grote bouwprojecten en projecten op het gebied van duurzaamheid, energie en innovatie. Op deze wijze neemt het kabinet de volgende stap in het bestrijden van de gevolgen van de economische crisis waarin de mondiale en de Nederlandse economie sinds het najaar van 2008 verkeren. Weliswaar komt de bodem van de recessie in zicht, maar de Nederlandse economie zal nog zeker tot 2014 de gevolgen van de recessie ondervinden, met name op het gebied van de werkgelegenheid.
Het kabinet staat voor de opgave om Nederland samen met de medeoverheden en maatschappelijke partners door deze ernstige economische omstandigheden te loodsen. Het kabinet pakt dit aan door met gerichte investeringen met het oog op werkgelegenheid en duurzaamheid een stimulans te geven aan de economie. Daarnaast en tegelijkertijd wordt waar mogelijk de economische structuur versterkt zodat Nederland sneller en sterker uit de recessie te voorschijn komt.
Met het Aanvullend Beleidsakkoord 'Werken aan toekomst' heeft het kabinet in maart de koers uitgezet. Zo heeft het kabinet maatregelen getroffen om de financiële sector te versterken, de negatieve effecten op de arbeidsmarkt te dempen en duurzaamheid te bevorderen. In dit verband worden onder andere maatregelen genomen om de woningbouw te stimuleren en tempo te houden in bouw en onderhoud van zorginstellingen en scholen.
Ook ruimtelijk-economische structuurversterking maakt deel uit van het Aanvullend Beleidsakkoord. Bij elkaar heeft het kabinet, bovenop de meerjarige budgetten, aanvullend in totaal 2,65 miljard euro gereserveerd voor een financiële impuls met als doelen duurzaamheid, bereikbaarheid en (woning)bouw. Terwijl op deze terreinen de komende veel werk te doen is, vallen in de economische sectoren die daarvoor nodig zijn harde klappen, met name in de bouwnijverheid. Dat het werken aan duurzaamheid, bereikbaarheid en (woning)bouw tevens een stimulans geeft aan deze economisch vitale onderdelen en daar werkgelegenheid creëert is van groot belang.
De extra middelen uit het Aanvullend Beleidsakkoord zijn echter niet het enige dat helpt. Een specifiek probleem in het ruimtelijk domein wordt gevormd door de complexiteit en de stroperigheid van besluitvorming, die ervoor zorgen dat urgente projecten vertragen. De Crisis- en herstelwet schept nieuwe voorwaarden en mogelijkheden, en neemt belemmeringen in wet- en regelgeving zoveel mogelijk weg ten behoeve van een versnelde aanvang en uitvoering van projecten. Met de Crisis- en herstelwet wordt met snelle en zorgvuldige procedures doelgericht gewerkt. De vereisten van Europese en internationale regelgeving worden hierbij vanzelfsprekend in acht genomen.
De Crisis- en herstelwet vormt door de vernieuwende bestuurlijke aanpak ook een cultuuromslag. Aanvullend op het budget en de regelgeving moeten ook bestuurlijke processen en de ambtelijke voorbereiding, begeleiding en uitvoering van projecten op orde zijn. Met het programma Randstad Urgent en de MIRT-systematiek heeft het kabinet reeds werk gemaakt van niet-wettelijke maatregelen ter verbetering van bestuurlijke processen en de Crisis- en herstelwet maakt het mogelijk om verder door te pakken.
De uitzonderlijke en dringende economische situatie vraagt om een ongewone aanpak, ook op het gebied van wet- en regelgeving. De Crisis- en herstelwet bevat een pakket onconventionele maatregelen en is daarom deels specifiek en tijdelijk van aard. Voorzien is dat het wetsvoorstel inwerking treedt op 1 januari 2010 en vervalt op 1 januari 2014. Het kabinet zal in overleg met de Staten Generaal komen tot een snelle behandeling om de noodzakelijke spoedige inwerkingtreding van dit wetsvoorstel te bewerkstelligen.

Opzet Crisis- en herstelwet

De kern van de Crisis- en herstelwet is dat met snelle en zorgvuldige procedures doelgericht wordt gewerkt aan werkgelegenheid door het realiseren van duurzaamheid, bereikbaarheid en (woning)bouw. Het kabinet heeft deze kernvraag vanuit twee richtingen benaderd.
Van de ene kant is er gekeken naar projecten. Systematisch is in kaart gebracht welke projecten met een significant effect op werkgelegenheid, economie en duurzaamheid op korte termijn (voor 1 januari 2014) kunnen starten en te maken hebben met juridische belemmeringen, waardoor de voortgang wordt bedreigd. Het resultaat is een breed palet van projecten, met onder meer projecten op het gebied van opwekking van duurzame energie, verbetering van de infrastructuur, bevordering van de stedelijke ontwikkeling en kustverdediging.
Van de andere kant is per rechtsgebied nauwkeurig gekeken of in specifieke wetten mogelijkheden of beperkingen voor versnelling zitten, zonder dat dit ten koste gaat van zorgvuldigheid en rekening houdend met de Europese en internationale regelgeving. Door met de stofkam door alle wet- en regelgeving te gaan is een serie wetswijzigingen naar voren gekomen.
Bij elkaar gevoegd vormen deze twee richtingen een substantieel pakket, waarmee een voor de economie betekenisvol aantal projecten kan worden versneld. De uiteindelijke Crisis- en herstelwet omvat drie hoofdstukken van maatregelen. In de eerste plaats zijn daar tijdelijke bestuursrechtelijke en andere maatregelen voor bovengenoemde lijst van projecten en categorieën, die vervallen op 1 januari 2014. Daarnaast zijn er tijdelijke bijzondere voorzieningen voor milieuontwikkelingsgebieden en innovatie, die eveneens vervallen op 1 januari 2014. Tot slot is er sprake van een aantal gewone wetswijzigingen, die niet alleen gelden voor de projectenlijst, maar voor alle projecten in het ruimtelijk domein. Laatstgenoemde wetten behouden hun werking na 1 januari 2014. Overigens nemen de administratieve lasten en de regeldruk af ten gevolge van de voorgestelde Crisis- en herstelwet.
De maatregelen voor de lijst van projecten en categorieën uit het eerste hoofdstuk van de Crisis- en herstelwet zijn tijdelijk van aard en hebben tot doel om een spoedig verloop van het besluitvormingsproces te bevorderen. Zo moet de rechter in beroepsprocedures voor projecten die onder de Crisis- en herstelwet vallen binnen zes maanden na ontvangst van het beroepschrift uitspraak doen. Voor behandeling door de Raad van State geldt nu nog een termijn van één jaar, dus met dit wetsvoorstel wordt gemiddeld een half jaar tijdswinst geboekt. Bij een beroepsprocedure wordt het mogelijk om een klein materieel gebrek in een besluit te passeren, zolang daarbij geen belanghebbenden benadeeld zijn. Ook wordt het relativiteitsvereiste geïntroduceerd. Dit relativiteitsvereiste heeft een filterfunctie, omdat een belanghebbende alleen beroep kan doen op rechtsregels die betrekking hebben op het eigen belang. Zo mag bijvoorbeeld een omwonende van een project die geen zicht heeft op het project zich niet beroepen op welstandsbepalingen en een omwonende die wel zicht heeft op het project mag dat wel. Tot slot worden beroepsmogelijkheden tussen overheden onderling beperkt.
Voor de projecten in de lijst is er tevens sprake van stroomlijning van het proces van de milieueffectrapportage. De verplichtingen om redelijke alternatieven in beeld te brengen en de commissie voor de milieueffectrapportage te laten adviseren vervallen, tenzij het bevoegd gezag anders bepaalt. Europese regelgeving ten aanzien van de milieueffectrapportage blijft gehandhaafd. Ook met de stroomlijning van het proces van de milieueffectrapportage wordt gemiddeld een half jaar tijdswinst geboekt.
Het tweede hoofdstuk van de Crisis- en herstelwet behelst bijzondere voorzieningen, die het mogelijk maken om met zogeheten milieuontwikkelingsgebieden 'regelvrije zones' te creëren om snel, maar zorgvuldig urgente projecten te kunnen realiseren. Het kabinet zal deze milieuontwikkelingsgebieden later aanwijzen. Met de milieuontwikkelingsgebieden krijgen bestuurders meer mogelijkheden om milieuruimte voor gewenste ontwikkelingen vrij te maken. Het gaat hierbij om een combinatie van enerzijds maatregelen ter vermindering van de milieudruk en anderzijds nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Daarbij worden geldende milieunormen niet opgerekt. Ook innovatieve ontwikkelingen stuiten nu soms op wettelijke grenzen en tijdelijke experimenten worden met de Crisis- en herstelwet op een met milieuontwikkelingsgebieden vergelijkbare wijze mogelijk gemaakt.
Naast de maatregelen voor de lijst van projecten en categorieën zijn er dus ook nog algemene wetswijzigingen. Deze zijn opgenomen in het derde hoofdstuk van de Crisis- en herstelwet. De algemene wetswijzigingen bestrijken een breed aantal onderwerpen en gelden niet alleen voor de projectenlijst, maar voor het gehele ruimtelijke domein. De wijzigingen in de Natuurbeschermingswet zijn gericht op vereenvoudiging door het terugdringen van het aantal benodigde vergunningen en het beter werkbaar maken van de implementatie van de Natura 2000-gebieden. De wijzigingen in de Onteigeningswet zijn gericht op uniformering en stroomlijning van procedures voor onteigening. Met deze wijzigingen in de Onteigeningswet wordt gemiddeld genomen een half jaar tijdswinst geboekt.
Daarnaast is het van belang dat de provincies de regie nemen in het aanleggen van windmolenparken. Daarom komt er een coördinatieregeling op provinciaal niveau, waarbij de provinciebesturen bevoegd zijn alle benodigde besluiten te nemen bij de aanleg van middelgrote windmolenparken (15-100 MW). Dit is vergelijkbaar met de Rijkscoördinatieregeling voor grotere windmolenparken.
Tot slot worden met juridisch maatwerk in het derde hoofdstuk van de Crisis- en herstelwet ook een aantal specifieke knelpunten opgelost. Zo zijn er bijvoorbeeld ook voorzieningen getroffen die gemeentelijke deelname in de aanleg van glasvezelnetten mogelijk maken, evenals voorzieningen die de toepassing van warmte-koudekoppeling stimuleren door het aantal benodigde vergunningen terug te dringen.
Al met al vormt de Crisis- en herstelwet een zorgvuldig overwogen pakket van projecten en wetgeving, dat het mogelijk maakt om snel en doelgericht te werken aan duurzaamheid, bereikbaarheid en (woning)bouw en daarmee de werkgelegenheid te bevorderen. Het onderscheid tussen de specifieke tijdelijke maatregelen voor de projectenlijst en de generieke wijziging van bijzondere wetten is een belangrijke garantie voor zorgvuldigheid. Het is mogelijk dat er bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van de minister-president nog nieuwe projecten of categorieën worden toegevoegd aan de lijst.

Toepassing Crisis- en herstelwet

Zoals gezegd wordt de Crisis- en herstelwet ingezet om de realisatie van een breed scala van projecten op het gebied van duurzaamheid, bereikbaarheid en (woning)bouw op een zorgvuldige wijze te versnellen. Daarmee kunnen bedrijven in de bouwsector, van weg- en waterbouw tot ingenieursbureaus weer aan het werk, zodat de werkgelegenheid in deze sector de broodnodige impuls krijgt. Hieronder volgt een gecategoriseerd overzicht van in het oog springende projecten die door de Crisis- en herstelwet weer vlotgetrokken worden.

Duurzaamheid

Nederland wordt duurzamer door de Crisis- en herstelwet. Niet alleen neemt het wetsvoorstel juridische belemmeringen voor reeds in het Aanvullend Beleidsakkoord gemaakte afspraken weg, maar er is ook bewust gekozen voor het toevoegen van extra projecten. Door het wegnemen van juridische belemmeringen worden ook duurzame innovatieve ontwikkelingen versneld.
Als het gaat om opwekking van duurzame energie door middel van windmolens, maakt de Crisis- en herstelwet het eenvoudiger om windmolenparken te realiseren en het aandeel duurzame energie sterk te laten toenemen. Daarnaast wordt het voor agrarische bedrijven door het terugdringen van het aantal vergunningen makkelijker om installaties voor co-vergisting, waarbij duurzame energie uit mest gewonnen wordt, aan te leggen of te wijzigen.

In het havengebied van Rotterdam wordt een pilotproject uitgevoerd voor de gebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreiniging mogelijk gemaakt en in het stationsgebied van Utrecht een pilotproject met een zogeheten 'biowasmachine', die de winning van bodemenergie en de aanpak van bodemverontreiniging combineert. Op het Chemelot-terrein bij Geleen worden de bureaucratische belemmeringen voor een demonstratieproject voor CO2-opslag weggenomen.
In het kader van energiebesparing wordt de toepassing van warmte-koudekoppeling, een milieuvriendelijke techniek om gebouwen te verwarmen of te koelen, door de Crisis- en herstelwet gestimuleerd door het aantal benodigde vergunningen terug te dringen. Daarnaast wordt het voor verhuurders van woningen eenvoudiger om energiebesparend dubbelglas aan te brengen, omdat minder huurders met de ingreep hoeven in te stemmen. Niet alleen levert dit een belangrijke energiebesparing op, maar de energiebesparende maatregelen vormen ook een belangrijke impuls voor de bouwnijverheid.
Tot slot wordt in het kader van de duurzaamheid ook de Nederlandse kustverdediging aangepakt. De kustlijn van de Noordzee wordt op natuurlijke wijze met zandsuppleties en tevens met kustwerken versterkt.

Bereikbaarheid

De Crisis- en herstelwet heeft ook een positief effect op de bereikbaarheid in Nederland. Het wetsvoorstel voorziet in de versnelling van een breed scala aan infrastructurele projecten, van spoor- en waterwegen tot snelwegen en bruggen.
Niet alleen wordt besluitvorming over de aanleg van nieuwe wegen, zoals de A4 Midden Delfland en de A74 bij Venlo, versneld, maar ook bestaande wegen worden aangepakt. Te denken valt daarbij aan de aanpassingen van de A2 bij Maastricht en de verbreding van de A1/A6/A9 Amsterdam-Almere en de N61 in Zeeuws-Vlaanderen. Tevens wordt de renovatie van diverse bruggen voorzien, zoals bijvoorbeeld de brug bij Ewijk en de westelijke boog van de Brienenoordbrug.
Belangrijke spoorwegprojecten worden ook versneld door de Crisis- en herstelwet. Voorbeelden hiervan zijn de verdubbeling van het spoor tussen Amsterdam en Almere (zuidtak OV SAAL) en het creëren van een ongelijkvloerse kruising bij Amersfoort voor de spoorlijnen Amersfoort-Utrecht en Amersfoort-Amsterdam.
Projecten op het gebied van waterwegen omvatten onder andere de verbreding van het Lekkanaal, de aanleg van een derde sluiskolk bij de Prinses Beatrixsluizen en de aanleg van een nieuwe insteekhaven in de IJmond

Bouw

De Crisis- en herstelwet zorgt voor een toename van het aantal kwalitatief goede woningen en bedrijfslocaties. Integrale gebiedsontwikkeling zoals voorzien in de Nota Ruimte krijgt een belangrijke impuls. Woningbouw wordt gestimuleerd en er wordt tempo gehouden in bouw en onderhoud.
Ten aanzien van woningbouw heeft de Crisis- en herstelwet betrekking op grote woningbouwprojecten van meer dan 20 woningen of de herstructurering van woon- en werkgebieden. Specifieke projecten worden daarbij gevormd door de bebouwing van de Zuidplaspolder bij Gouda, en de ontwikkeling van de Spoorzone in Den Bosch, de Stadshavens in Rotterdam, het Waalfront in Nijmegen en de Noordelijke IJoevers in Amsterdam. Ook wordt in dit kader de tijdelijke verhuur van koopwoningen mogelijk gemaakt.
Op het gebied van bedrijventerreinen ligt de nadruk op herstructurering, bijvoorbeeld rondom de A2 bij Eindhoven en in de Oude Rijnzone tussen Leiden en Bodegraven. Daarnaast is er met de Greenports een focus op glastuinbouw. Bijzondere aandacht verdient daarbij Klavertje 4 in Venlo, waar gewerkt wordt aan Innovacomplex en Villa Flora voor de Floriade 2012.
Tot slot is er met de restauratie van de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de 'blauwe bypass' in de IJsseldelta bij Kampen ook aandacht voor natuurontwikkeling en recreatiedoeleinden.




Gemeente Utrecht