Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van Van der Ham over hiv-genezers en de antwoorden op kamervaragen van Wiegman-van Meppelen Scheppink over hiv-healings

Antwoorden op kamervragen van Van der Ham over hiv-genezers en de antwoorden op kamervaragen van Wiegman-van Meppelen Scheppink over hiv-healings

Kamerstuk, 6 juli 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MEVA-K-U-2930170

6 juli 2009
Betreft Kamervragen hiv-genezers en hiv-healings

Antwoorden op Kamervragen aan minister Klink van het lid Van der Ham (D66) over hiv-genezers. (2009Z08257)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat aanhangers van kerkgenootschappen zich bezighouden met hiv-healings? Ziet u aanleiding om thans wel de gang van zaken binnen deze kerkgenootschappen te onderzoeken, nu is gebleken dat er bij hiv-patiënten actief wordt aangemoedigd om hiv-remmende medicijnen niet meer in te nemen? 1)

Antwoord 1

Voor de beantwoording van het eerste onderdeel van vraag 1 verwijs ik u naar mijn brief d.d. 8 december 2008 inzake genezingsrituelen onder hiv-geïnfecteerden.3)
Voor de beantwoording van het tweede onderdeel van vraag 1 verwijs ik naar mijn brief d.d. 4 juni 2009 waarin staat dat ik de IGZ heb opgedragen om nader onderzoek uit te voeren. Ik wil geverifieerd hebben of er sprake van is, dat de uitvoerders van de hiv-healings patiënten daadwerkelijk de toegang tot de reguliere gezondheidszorg ontzeggen.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het aanmoedigen om hiv-remmende medicijnen niet langer in te nemen gelijk staat met kwakzalverij? Wilt u de mogelijkheden in kaart brengen om deze praktijken aan te pakken en wellicht zonodig uit te breiden? 2)

Antwoord 2

Ook voor de beantwoording van beide onderdelen van vraag 2 verwijs ik naar eerdergenoemde brieven d.d. 8 december 2008 en d.d. 4 juni 2009 inzake genezingsrituelen onder hiv-geïnfecteerden.

Vraag 3

Bent u bereid zo snel mogelijk met de verantwoordelijke wethouder van Amsterdam in overleg te treden hoe deze praktijken kunnen worden aangepakt?

Antwoord 3

Zoals hiervoor bij het antwoord op vraag 1 vermeld, heb ik de IGZ gevraagd om nader onderzoek te verrichten. Ik heb de betrokken wethouders van de gemeente Amsterdam hiervan in kennis gesteld.


1) Het Parool, 25 april 2009: "Hiv-'genezers' blijven actief"
2) Pauw en Witteman, 27 april 2008

3) Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 220, nr. 14

Antwoorden op Kamervragen van het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) over een onderzoek naar de hiv-healings. (2009Z09585)

Antwoord 1

Wat is de aanleiding van uw besluit om de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) alsnog een onderzoek te laten uitvoeren naar de hiv-healings?

Antwoord 1

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar mijn brief d.d.
4 juni 2009 bij mijn antwoorden op de inbreng van de PvdA over de toepassing van artikel 96 van de Wet BIG.

Antwoord 2

Hoe verhoudt dit besluit zich tot het standpunt dat u eerder via een brief aan de Kamer heeft doen toekomen, namelijk dat de IGZ niet de bevoegdheid heeft om niet-reguliere zorg aan te pakken?

Antwoord 2

Zoals ik in mijn brief van 8 december 2008 reeds heb opgemerkt hebben de daar genoemde bevoegdheden van de IGZ betrekking op de reguliere zorg en níet tevens op de niet-reguliere zorg. Dit betekent dat op grond van de Wet BIG uitsluitend langs strafrechtelijke weg kan worden opgetreden tegen beroepsbeoefenaren die buiten het kader van de Wet BIG vallen. De IGZ houdt echter ook toezicht op de naleving van de in de Wet BIG opgenomen strafbepalingen, waaronder ook artikel 96. Het is in dit kader dat de IGZ nader onderzoek verricht.

Antwoord 3

Welke onderzoeksopdracht heeft u precies aan de IGZ verstrekt? Wat is de aard van het onderzoek en tot welke vervolgstappen zou de uitkomst mogelijkerwijs kunnen leiden?

Antwoord 3

De IGZ doet een veldonderzoek om te bezien of er al dan niet een opsporingsonderzoek ingesteld moet worden.

Vraag 4

Kunt u garanderen dat eventuele maatregelen geen gevolgen zullen hebben voor de godsdienstvrijheid, tot uiting komende in de mogelijkheid om te allen tijde voor genezing te bidden en ook om daar gebedsdiensten voor te houden?

Antwoord 4

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar mijn brief van 4 juni 2009 bij mijn antwoorden op de inbreng van de PvdA over gelijke behandeling en de inbreng van de SGP ten aanzien van de voorbede.

Vraag 5

Bent u bereid deze vragen en de schriftelijke vragen die het lid Van der Ham over de hiv-healings heeft gesteld zo spoedig mogelijk te beantwoorden?

Antwoord 5

Ja, bij deze.

Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Van der Ham (D66), ingezonden 29 april 2009 (2009Z08257)


1) Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 220, nr. 14