Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op kamervragen van Heemelaar over de vergoeding van de voor geslachtsverandering noodzakelijke behandelingen

Antwoorden op kamervragen van Heemelaar over de vergoeding van de voor geslachtsverandering noodzakelijke behandelingen

Kamerstuk, 7 juli 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DZ-K-U-2937383

7 juli 2009

Antwoorden op kamervragen aan minister Klink van het Kamerlid Hemelaar over de vergoeding van de voor geslachtsverandering noodzakelijke behandelingen. (2009Z10747)

Vragen van het lid Heemelaar (GroenLinks) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de vergoeding van de voor geslachtsverandering noodzakelijke behandelingen. (Ingezonden 9 juni 2009)

Vraag 1

Krijgt u ook signalen van transgenders die niet alle voor een geslachtsverandering noodzakelijke behandelingen vergoed krijgen, zoals testisprothesen, borstprothesen en epilatie?

Antwoord 1

Ja, echter deze behandelingen zijn niet altijd medisch noodzakelijk.

Vraag 2

Deelt u de mening dat alle behandelingen die nodig zijn voor de geslachtsverandering als medisch noodzakelijk moeten worden beschouwd?

Antwoord 2

Het oordeel of behandelingen als medisch noodzakelijk moeten worden beschouwd, behoort tot de verantwoordelijkheid van de behandelende arts van een patiënt.
Of een bepaalde behandeling voor vergoeding in aanmerking komt, hangt af van de vraag of een behandeling behoort tot de te verzekeren prestaties ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw). De behandelingen waarop in vraag 1 wordt gedoeld, behoren in beginsel niet tot de zorg waarop ingevolge de Zvw aanspraak bestaat. Dergelijke aanpassingen vallen onder de cosmetische chirurgie. Behandelingen op dat terrein komen alleen voor vergoeding in aanmerking als sprake is van een lichamelijke functiestoornis of een verminking. Of hiervan sprake is, en of dus aanspraak bestaat op vergoeding van de kosten, bepaalt de zorgverzekeraar in het specifieke geval van een verzekerde. De beslissing van de betrokken zorgverzekeraar kan vervolgens ter toetsing worden voorgelegd aan een onafhankelijke instantie, in casu de Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen (SKGZ). Dat is de onafhankelijke instantie, bedoeld in artikel 114 van de Zvw. Indien het geschil betrekking heeft op zorg en diensten, is de SKGZ verplicht het CVZ om advies te vragen.

Vraag 3

Is het nog steeds zo dat er een sterilisatieplicht geldt bij geslachtsveranderende behandelingen? Wat zijn de resultaten van het gesprek met TransGenderNetwerk Nederland en Humanitas over dit onderwerp, zoals u de Kamer heeft toegezegd op 12 maart 2008? 1)

Antwoord 3

Ingevolge artikel 28, lid 1, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek geldt de voorwaarde van nimmer meer in staat zijn kinderen te verwekken cq. te baren wil de rechtbank het verzoek van de desbetreffende persoon om wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte kunnen inwilligen. Op basis van gesprekken onder andere met TransGenderNetwerk Nederland bereidt de minister van Justitie thans een wetsvoorstel voor tot wijziging van deze bepaling. Hij heeft de Kamer bij brief van 15 juni jl. doen weten ernaar te streven dit wetsvoorstel dit najaar voor consultatie aan enige instanties voor te leggen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat transgenders zo goed als onzichtbaar zijn in het kabinetsbeleid? Bent u bereid een aparte nota over transgenders op te stellen en de Kamer die voor Prinsjesdag te doen toekomen?

Antwoord 4

In de nota `Gewoon homo zijn. Lesbisch- en homo-emancipatiebeleid 2008-2011', heeft het kabinet aangekondigd dat het landelijk TransGenderNetwerk een bijdrage zal krijgen om de zichtbaarheid van de transgenders te vergroten. Het TransGenderNetwerk is vorig jaar gestart met een vierjarig project. De resultaten worden in 2011 opgeleverd. Indien de resultaten daartoe aanleiding geven, kan worden bezien of nog specifieke aandacht nodig is. Een aparte nota over transgenders is daarom nu niet opportuun.


1) Brief van de vaste commissie voor Justitie d.d. 21 april 2009, met kenmerk 2009Z06703 / 2009D20028