Gemeente Utrecht


beantwoording van SV 2009, nr. 65 inzake Weense trams.


2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
65 Vragen van de heer J.A. Kleuver
(ingekomen 20 mei 2009
en antwoorden door het college verzonden op 7 juli 2009)


Vandaag verscheen een persbericht van het BRU dat de inzet van de Weense trams opnieuw is uitgesteld. De D66-fractie is hierover ontstemd en heeft de volgende vragen aan het College van B&W.

1. Werken de gemeente Utrecht en het BRU samen om de Weense trams gereed te maken voor inzet? Hoe verloopt de samenwerking?


De invoering van de Weense tram vindt plaats onder verantwoordelijkheid van BRU. In nauwe samenwerking met andere partijen creeert BRU de condities, waaronder de Weense trams daadwerkelijk kunnen gaan rijden. BRU heeft de rol van concessieverlener voor de tram en toekomstige beheerder van de traminfrastructuur, de gemeente Utrecht als wegbeheerder in de stad, Rijkswaterstaat als wegbeheerder van de snelwegen rond de stad en ProRail als bestaande beheerder van de traminfrastructuur. In de Stuurgroep Wegbeheerders en OV hebben het BRU, de gemeente Utrecht en Rijswaterstaat zich uitgesproken voor de inzet van extra trammaterieel, om bij wegwerkzaamheden een alternatief voor de auto te bieden en als stimulans voor de overstap van de auto naar het OV. Belangrijk aandachtspunt bij de invoering van de Weense tram is de vertraging die de tram veroorzaakt voor het overige OV en het andere verkeer.

2. Bent u bereid om deze vragen waar nodig in samenspraak met het dagelijks bestuur van het BRU te beantwoorden?


De beantwoording van deze vragen heeft plaatsgevonden in samenspraak met de verantwoordelijke leden van het dagelijks bestuur van BRU.

3. Waren deze problemen niet te voorzien? Is het bijvoorbeeld niet bij mensen met kennis van spoorwegen bekend dat verschillende wielen voor verschillende slijtagepatronen kunnen zorgen?


De Inspectie Verkeer & Waterstaat (IVW) is verantwoordelijk voor de beoordeling van nieuw materieel voordat dit wordt toegelaten op de bestaande infrastructuur. Het BRU heeft van de IVW een tijdelijk inzetcertificaat verkregen om uitgebreid te kunnen proefdraaien. Pas tijdens dit intensieve proefrijden (april 2009) werd duidelijk dat het contact tussen de wielen van de Weense tram en de rails zorgt voor een bovengemiddelde slijtage van bepaalde wisseldelen. De relatief hoge slijtage houdt met name verband met de staat van onderhoud van de bestaande infrastructuur, waarvoor ProRail nu nog verantwoordelijk is. Deze zomer worden alle relevante wisseldelen gecontroleerd en indien noodzakelijk vernieuwd. Verder worden de wielen van de Weense tramstellen aangepast. Verwacht wordt dat de technische (slijtage)problemen daarmee zijn opgelost.

4. Is het denkbaar dat de problemen met de doorstroming niet of niet geheel opgelost kunnen worden? Zo ja, wat zijn daarvan de praktische en financiële consequenties?


Op het 24 Oktoberplein, het Westplein en de afrit A12 bij de Europalaan worden de grootste problemen voorzien. Deze kruispunten worden zwaarder belast met de komst van de Weense tram. Op dit moment onderzoekt het BRU in samenwerking met de gemeente welke gevolgen de inzet van de extra trams heeft voor de doorstroming van de tram, de auto en de overige verkeersdeelnemers. Hierbij wordt ook nagegaan of dit tot extra aanvullende maatregelen moet leiden in de verkeersregelingen. Naar verwachting zal de tram op enkele kruispunten een lagere prioriteit krijgen, zodat de doorstroming van het overige verkeer op een acceptabel niveau blijft. Het effect is dat de tram op die kruisingen niet altijd direct ongehinderd door kan rijden maar soms tot stilstand moet komen en moet wachten op een gunstig moment in de verkeersregeling.

5. Waarom duurt het zo ontzettend lang voordat alle problemen in kaart gebracht zijn? Verwacht u nog meer problemen?


In april zijn de Weense trams in de praktijk getest door proefrijden op de bestaande infrastructuur. Op dit moment wordt gewerkt aan oplossingen voor de in de testfase geconstateerde problemen. Overigens is de vertraging van de invoering van de Weense tram ook te wijten aan de overdracht van de infrastructuur van ProRail naar BRU.

6. Wat heeft alles tot nu toe al gekost? Wat zijn tot nu toe de meerkosten door de problemen?


De geschetste problematiek leidt tot vertraging van de inzet van de extra trams. Verder is slechts beperkt sprake van meerkosten. Deze worden veroorzaakt doordat het invoeringstraject meer inspanning van BRU en de gemeente vraagt. Daarnaast dient BRU mogelijk een schadevergoeding te betalen aan de vervoerder, omdat de extra trams later in de tijd in de dienstregeling zullen worden opgenomen.


---- --