Rijksuniversiteit Groningen


Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 112 / 7 juli 2009

Opinie dr. Robert Janz: Internet stimuleert democratie in ontwikkelingslanden

De internetvoorzieningen in ontwikkelingslanden zijn vaak gebrekkig. Dat is een grote handicap voor het hoger onderwijs. Dr. Robert Janz, medewerker van het Centrum voor Informatie Technologie van de Rijksuniversiteit Groningen, zet zich daarom in om ICT-voorzieningen in ontwikkelingslanden te verbeteren. Vanwege dit werk is Janz onlangs benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Volgens hem kun je door het stimuleren van internet het democratisch gehalte in ontwikkelingslanden verbeteren. 'Kijk naar Iran. Daar zie je wat de kracht is van internet.'

Janz is binnen en buiten zijn werk aan de universiteit nauw betrokken bij ICT-projecten in onder andere Afrika en Centraal-Azië. Daarbij richt hij zich met name op het hoger onderwijs. 'Als je het hoger onderwijs daar op een hoger plan wil tillen, zijn ICT-voorzieningen essentieel.' Communicatie is namelijk erg belangrijk voor wetenschappelijke vooruitgang. 'De vroegere academia waren pleisterplaatsen van wetenschappers. Dat is nog steeds zo. Het verschil is alleen dat men er toen per voet naar toe ging en nu via internet.'

SILK-project

Het meest inspirerende vond Janz het door de EU en de NAVO gefinancierde SILK-project, dat Oezbekistan, Kyrgystan, Kazachstan, Tadjikistan, Turkmenistan, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan van internettoegang voorzag. 'Een grote uitdaging voor ons, vooral door de grootschaligheid van het project. Er zit daar een geweldig academisch potentieel, maar het ontbreekt ze vaak aan goede ICT-voorzieningen. Soms moest een heel land het doen met een enkele internetverbinding.' Maar inmiddels ligt er door de inspanningen van Janz en zijn collega's een netwerk dat meer dan 250 instellingen met elkaar verbindt. 'Honderdduizenden studenten en onderzoekers maken daar nu gebruik van.' Het aanleggen van het netwerk was niet altijd zonder gevaar. 'In Turkmenistan werden we bijvoorbeeld afgeluisterd. Als je de verkeerde woorden zei, kon je zo opgepakt worden. We moesten daar op eieren lopen in een slangenkuil.'

Democratisch gehalte

Janz ziet dat door het stimuleren van internet in ontwikkelingslanden het democratisch gehalte toeneemt. 'Kijk naar Iran. Daar zie je wat de kracht is van internet. Het is niet voor niets dat het internet vaak in handen van de staat is bij totalitaire regimes. Zo proberen ze de macht en controle over het land te behouden. Hou het volk dom en censureer de berichtgeving die je niet welgezind is.' Daarom hebben Janz en zijn collega's alleen meegewerkt aan het opzetten van informatienetwerken als de overheid er buiten bleef staan. 'Onze netwerken hebben we altijd ondergebracht bij universiteiten, zodat de overheid geen macht had om in te grijpen.' Dat was niet altijd makkelijk. 'Soms probeerden de machthebbers delen van het netwerk te kapen, of deden ze invallen.'

Baken

Janz benadrukt het belang van goed hoger onderwijs in ontwikkelingslanden. 'Ik hoorde laatst van Afghaanse studenten dat daar binnen de universiteiten de stammenstrijd niet bestaat. Het land is in oorlog, maar op de universiteiten blijft alles vredelievend. Natuurlijk zijn er wel meningsverschillen, maar het blijft één gemeenschap.' Maar de universiteit is meer dan alleen een baken in woelige tijden. 'Hoger opgeleide mensen durven eerder hun stem te verheffen. De geschiedenis leert ons dat revoluties vaak beginnen in de academische wereld.'

Samenwerking

Toch vindt Janz dat ontwikkelingswerk niet een primair doel van de Rijksuniversiteit Groningen is. 'Onderzoek en onderwijs zijn de kerntaken van de universiteit. Ik vind dat projecten in ontwikkelingslanden daarbij aan moeten sluiten. En natuurlijk mag het geld voor die projecten best uit een potje voor ontwikkelingssamenwerking komen. Dus als we als universiteit een project doen in Zambia of Mozambique moeten we altijd goed in de gaten houden wat we eraan hebben. Kunnen we onze studenten daarheen sturen? Kunnen we buitenlandse studenten hiernaar toe halen? Kunnen we de onderzoeksbanden aanhalen?' Janz spreekt dan ook bij voorkeur niet van ontwikkelingssamenwerking. 'Ik noem het liever samenwerking. Het is het beste als er sprake is van een win-winsituatie. Als je je eigen doelstellingen bereikt en de landen waarmee je samenwerkt er ook op vooruit gaan.'

Curriculum Vitae

Robert F. Janz (Djakarta, 1953) zet zijn grote deskundigheid op het gebied van ICT niet alleen voor de universiteit in, maar ook ver daar buiten. Hij stond aan de wieg van Draadloos Groningen, een gemeenschappelijk initiatief van RUG, Hanzehogeschool Groningen en gemeente Groningen om de stad te voorzien van een staddekkend draadloos computernetwerk. In samenwerking met de NUFFIC voerde hij in Afrikaanse landen als Burkina Fasso, Eritrea, Oeganda, Zambia en Mozambique met veel succes ICT-projecten uit. Met het NATO Science for Peace Panel werkt hij in Centraal-Azië. Janz is met name betrokken bij het SILK-project (de virtuele zijderoute), dat Oezbekistan, Kyrgystan, Kazachstan, Tadjikistan, Turkmenistan, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan van internettoegang voorziet. Bij de ingebruikname in 2003 van de internetverbinding naar Kyrgystan dankte de Kyrgyzische Academie van Wetenschappen hem voor zijn inspanningen met een eredoctoraat. In 2004 is het SILK Virtual Highway project onder leiding van Janz uitgebreid naar de Universiteit van Kabul (Afghanistan). Zo wordt een bijdrage geleverd aan een succesvolle implementatie van het NATO Science & Peace programma om de veiligheid en economische ontwikkeling van Afghanistan - na jaren van conflict, verwoesting en armoede - te verbeteren.



Rijksuniversiteit Groningen