Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Inbreng schriftelijk overleg Landbouwraad en informele Raad

03 september 2009 - kamerstuk

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG
Directie Internationale Zaken De Voorzitter van de Tweede Kamer Afdeling Europa

der Staten-Generaal Prins Clauslaan 8
Postbus 20018 2595 AJ DEN HAAG
Postbus 20401 2500 EA DEN HAAG 2500 EK DEN HAAG www.minlnv.nl

T 070-3786868 F 070-3786113

Onze referentie 46812

Uw referentie 2009D40173 Datum 2 september 2009
Kopie aan Betreft Inbreng schriftelijk overleg Landbouwraad 7 september en informele Raad GLB
13 t/m 15 september DC

Geachte Voorzitter,

Op 7 september 2009 vindt in Brussel de volgende vergadering van de Raad van ministers voor Landbouw van de Europese Unie plaats. Op 15 september vindt de halfjaarlijkse informele bijeenkomst van de Landbouwraad plaats in Växjö, Zweden. Ik zond u op 31 augustus 2009 de geannoteerde agenda van deze bijeenkomsten, tezamen met mijn inzet per agendapunt.

In deze brief geef ik u de antwoorden op de vragen uit het verslag van het schriftelijk overleg van 1 september jl.

De situatie op de zuivelmarkt en het zuivelrapport

Algemene benadering en marktmaatregelen
Ik maak mij, net als de Commissie, zorgen over de slechte situatie op de zuivelmarkt. Tegen die achtergrond steun ik het initiatief van het Zweedse Voorzitterschap om de Landbouwraad van 7 september a.s. grotendeels te wijden aan dit belangrijke onderwerp.

Ik dank de leden van de fracties van het CDA, PvdA, VVD voor de door hen uitgesproken steun aan mijn inzet om vast te houden aan de besluiten die in het kader van de health check zijn genomen over de geleidelijke uitbreiding van de melkquota. De leden van deze fracties onderschrijven evenals die van de SGP ook mijn steun aan het voorstel van de Commissie de interventieperiodes voor boter en magere melkpoeder te verlengen. Deze twee onderdelen - doorgaan met quotumuitbreiding en verlenging van de interventiemaatregelen - moeten naar mijn mening beschouwd worden als de kern van de Commissiemededeling.

De leden van de SP-fractie geven aan geen voorstander te zijn van het nemen van marktondersteunende maatregelen als niet tegelijkertijd ook wordt ingegrepen aan de aanbodkant. Ik ben echter van mening dat de EU moet blijven vasthouden aan het besluit de melkquotering in 2015 te beëindigen en via jaarlijkse quotum- uitbreidingen het quoteringssysteem een zachte landing te laten maken op weg naar 2015.

Pagina 1 van 10
*PDOC01/46812*
PDOC01/46812

EU-producenten hebben de afgelopen periode veel terrein verloren op de

wereldmarkt voor zuivelproducten. Met name Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten hebben daar van geprofiteerd. Ik ben van oordeel dat EU-producenten in de komende jaren in staat moeten worden gesteld om in te spelen op de kansen

die de wereldmarkt biedt als de vraag naar zuivelproducten weer gaat toenemen.

In dat verband wijs ik er graag op dat ook de Commissie benadrukt dat de middellange termijnverwachtingen voor de zuivelmarkt positief zijn.

Ik heb met instemming kennis genomen van het standpunt van de VVD-fractie over de zorgvuldigheid die moet worden betracht bij het omgaan met de ontstane interventievoorraden. Inmiddels ligt er 277.773 ton magere melkpoeder en 83.158 ton boter in interventie. Daarnaast ligt er 127.371 ton boter in particuliere opslag. De Commissie heeft al toegezegd de voorraden pas weer op de markt te zullen brengen nadat de zuivelmarkt zich heeft hersteld. Die opstelling van de Commissie kan ik volledig ondersteunen. De fractie van de ChristenUnie vraagt mij of ik kan aangeven wat het effect is van de verlenging van de interventie- periode op de prijsstabiliteit voor de langere termijn. De vooruitzichten voor de zuivelmarkt zijn voor de middellange termijn nog altijd goed, zo benadrukt de Commissie. Door de groeiende wereldbevolking en het verwachte wereldwijde economische herstel zal de vraag naar zuivelproducten naar verwachting weer gaan toenemen. Het gevolg daarvan zal zijn dat prijzen weer aantrekken en de EU haar interventievoorraden weer geleidelijk op de markt kan brengen. Uiteraard kan dat wel een enigszins prijsdempend effect hebben.

De leden van de fracties van VVD en ChristenUnie geven aan een terughoudende inzet op het gebied van exportsubsidies te bepleiten, terwijl de leden van de fracties van PvdA, SP en PvdD aangeven voorstander te zijn van een expliciete afwijzing van exportsubsidies. In dat verband wijs ik er graag op dat Nederland, Denemarken en Italië in januari jl. als enige lidstaten tegen de herintroductie van exportsubsidies voor zuivelproducten hebben gestemd. Ik ben voornemens om mijn zeer terughoudende opstelling op dit terrein voort te blijven zetten.

De leden van de SP-fractie vragen naar een differentiatie van de melkproductie en quotumuitputting naar de individuele lidstaten. De technische annex behorend bij de Commissiemededeling bevat uitgebreide informatie hierover en is vrij toegankelijk via de website van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/agriculture/markets/milk/report2009/annex_en.pdf).

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen mij hoe ik de zachte landing in Nederland zie ontwikkelen nu de quota hier nog steeds veel waard zijn. Ik heb mede vanwege de hoge prijs die in Nederland voor quotum wordt betaald in Brussel steeds gepleit voor een jaarlijkse quotumverruiming van 2 á 3 procent. Het afgelopen jaar is Nederland één van de weinige lidstaten geweest die het nationale quotum opnieuw heeft overschreden en als gevolg daarvan ruim 40 miljoen euro aan superheffing moet afdragen aan Brussel. Daarom zal ik de Commissie er aan blijven herinneren dat we afgesproken hebben door quotum- uitbreiding in alle 27 lidstaten een zachte landing te bewerkstelligen. In antwoord op vragen van de leden van de SGP-fractie of ik bereid ben over te gaan tot tijdelijke quotumlease door overheden, kan ik u meedelen dat ik daar geen voorstander van ben.

Pagina 2 van 10

Een dergelijke maatregel zou de prijs van het melkquotum verhogen in plaats van Directie Internationale Zaken Afdeling Europa verlagen en als gevolg daarvan een onnodig kostprijsverhogend effect hebben.

De leden van de fracties van SGP en PvdA pleiten voor een subsidie op de afzet Datum 2 september 2009 van kalvermelkpoeder. Daarvan ben ik evenals de Commissie geen voorstander. Onze referentie Een dergelijke steunregeling zou zeer kostbaar zijn en naar verwachting 46812 nauwelijks enig effect sorteren vanwege de nu al relatief lage prijzen van kalver- melkpoeder.

Verhoging `de minimis'-grens staatssteun
De fracties van CDA, PvdA, VVD en SGP vragen mij aan te geven op welke wijze ik voornemens ben om te gaan met de voorgestelde verhoging van de `de minimis'- grens voor staatssteun van 7.500 naar 15.000 euro. Zoals ik reeds in de geannoteerde agenda voor de Landbouwraad van 7 september a.s. aangaf, sta ik terughoudend ten opzichte van het Commissievoornemen voor een verhoging van de bestaande `de minimis'-staatssteungrens van 7.500 euro. Ik zie verruiming van de staatssteunmogelijkheden net als de vier bovengenoemde fracties niet als dé oplossing voor de slechte situatie waarin de zuivelsector zich momenteel bevindt. Overigens betekent een eventuele verruiming van de geldende `de minimis'- staatssteungrens niet automatisch dat ook daadwerkelijk sprake zal zijn van verlening van staatssteun op een hoger niveau dan nu. Veel lidstaten kampen immers net als Nederland met oplopende nationale begrotingstekorten. Het lijkt mij daarom verstandig eerst te bezien of de Commissie haar voornemen daadwerkelijk doorzet om de staatssteungrens te verhogen en vervolgens welke lidstaten daar uiteindelijk in welke mate gebruik van maken.

Nederland behoort overigens tot de weinige lidstaten die reeds hebben aangekondigd gebruik te zullen maken van de nu geldende `de minimis'- staatssteunbepalingen (7.500 euro per bedrijf per drie jaar). Dit houdt verband met de vervroegde uitbetaling van de bedrijfstoeslagen per 16 oktober aan die bedrijven waar alle controles zijn verricht en waarover ik uw Kamer op 2 juni jl. informeerde (TK 21501-32, nr. 339). Concreet zal deze groep ontvangers vanaf
16 oktober een 100%-betaling ontvangen, die bestaat uit een 70% EU-deel en een 30% nationaal voorgefinancierd deel in de vorm van een lening. De rente op het nationaal voorgefinancierde 30%-deel van de totale betaling wordt ten laste gebracht van de nu geldende `de minimis'-bepaling in de staatssteunregels.

Promotie- en schoolmelkregeling
De leden van de fractie van de PvdA zijn van mening dat een grote Europese campagne voor zuivel een goed antwoord is op de uitval van de vraag en spreken de hoop uit dat de Nederlandse zuivelindustrie hieraan ook een bijdrage levert. Ook zijn de leden van de fractie van de PvdA positief over de voorgestelde uitbreiding van de schoolmelkregeling met onder andere producten die deels uit zuivel en deels uit fruit bestaan. De leden van de fractie van de PvdD spreken zich daarentegen uit tegen beide Commissievoorstellen op dit terrein.

Ik kan instemmen met het voornemen van de Commissie om binnen de kaders van de bestaande EU-promotieregeling meer geld vrij te maken voor de promotie van zuivelproducten.

Pagina 3 van 10

Op 23 juli jl. maakte de Commissie al bekend een Nederlands-Franse aanvraag te Directie Internationale Zaken Afdeling Europa hebben gehonoreerd voor ondersteuning van een door het bedrijfsleven ingediende en uit te voeren promotieprogramma voor zuivelproducten. De totale omvang van het betreffende programma bedraagt 8,8 miljoen euro. Datum 2 september 2009 De EU-bijdrage daarvoor bedraagt 4,4 miljoen euro, het bedrijfsleven draagt de Onze referentie overige kosten. Verder zal ik mij evenmin verzetten tegen de door de Commissie 46812 voorgestelde verruiming van de schoolmelkregeling met zuivelproducten die maximaal 25% fruit bevatten.

De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af of voorraden uit interventie ook aan voedselbanken geleverd kunnen worden. Nederland is daarvan geen voorstander en heeft zich ook altijd verzet tegen de zogenaamde `minst- bedeeldenregeling' omdat eventuele voedselhulp aan minstbedeelden naar het oordeel van het kabinet geen zaak voor de EU is, maar van de lidstaten zelf. Het betreft sociaal beleid dat al dan niet in een lidstaat tot bepaalde specifieke maatregelen (en bijbehorende nationale financiering) leidt. Zo er op communau- tair niveau al actie geboden is op dit terrein, behoort een dergelijk programma naar mijn oordeel niet thuis in het gemoderniseerde GLB dat Nederland voor ogen heeft. Volledigheidshalve zij in dat verband gewezen op mijn brief van 11 april 2009 over dit onderwerp (TK 21502-32, nr. 341) en het BNC-fiche over de Commissievoorstellen voor voedselverstrekking aan minder bedeelden (TK 22112, nr. 723).

Functioneren zuivelketen
De leden van de fracties van CDA, SP, ChristenUnie en SGP vragen om een nadere toelichting op het functioneren van de Europese zuivelketen en mijn inzet op dat terrein. In haar Mededeling constateert de Commissie dat de Europese zuivelketen niet efficiënt functioneert. Naar het oordeel van de Commissie dient de markt- transparantie te worden vergroot. Concreet heeft de Commissie aangekondigd als onderdeel van het stappenplan uit haar Mededeling over voedselprijzen de invoering van een nieuw prijstoezichtsysteem te overwegen. Voorts werkt zij met voortvarendheid aan een onderzoek naar mogelijk concurrentievervalsende praktijken in de voedselbevoorradingsketen. Mocht zij daarbij constateren dat de concurrentiemechanismen onvoldoende werken, dan zal zij naar mijn stellige overtuiging niet aarzelen gebruik te maken van de vergaande bevoegdheden die haar op het terrein van mededinging toekomen. Ik ondersteun de oproep van de Commissie aan melkproducenten om met inachtneming van mededingingsregels tot efficiëntere samenwerking in het kader van producentenorganisaties te komen om zo hun onderhandelingspositie in de keten te versterken. Juist in het huidige economische klimaat komt het er meer dan ooit op aan dat neerwaartse bewegingen van prijzen zonder uitstel aan consumenten worden doorgegeven en opwaartse prijsbewegingen ook zonder uitstel worden doorgegeven aan landbouwproducenten.

Overige vragen
De leden van de SP-fractie kwalificeren mijn vermeende `streven naar totale liberalisering van het Europees landbouwbeleid' als `bizar'. Van een streven naar totale liberalisering is echter geenszins sprake.

Pagina 4 van 10

In dat verband wijs ik er graag op dat het kabinet in de Houtskoolschets Europees Directie Internationale Zaken Afdeling Europa Landbouwbeleid 2020 van 12 september jl. nadrukkelijk aangeeft van oordeel te zijn dat in de toekomst een noodzaak blijft bestaan voor Europees beleid specifiek gericht op de landbouw en het landelijk gebied (TK 28625, nr. 60). Datum 2 september 2009

Onze referentie In het kabinetsstandpunt van 23 april 2008 over het `Issues Paper' van de 46812 Europese Commissie over de herziening van de EU-begroting (TK 22112, nr. 634) wordt aangegeven dat Nederland "bepleit dat het GLB zich in de toekomst concentreert op het stimuleren van concurrentiekracht en innovatie, de ondersteuning van niet concurrerende landbouw met een maatschappelijke functie en het belonen van publieke diensten en bovenwettelijke prestaties". Ook wordt in het betreffende kabinetsstandpunt aangegeven dat het kabinet "van oordeel dat de financiering van inkomenstoeslagen ook in de toekomst dient te geschieden binnen een communautair kader".

High Level GroFood Industry
In antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie kan ik aangeven dat in de High Level Grouitgebreid is gesproken over machtsgebruik en -misbruik in de voedselketen. Dit heeft geresulteerd in drie concrete aanbevelingen die ik onderschrijf en die in de komende tijd door de Europese Commissie uitgewerkt zullen worden. De Europese Commissie bestudeert op dit moment de prijsopbouw van een aantal producten. Daarnaast wordt dit jaar een onderzoek opgestart naar het gebruik en effect van huismerken van de retailsector. Verder wordt een forum opgericht waar alle stakeholders, van producent tot retail, proberen te komen tot een gedragscode en beter inzicht in prijsvorming in de voedselketen. De positie van de primaire producenten is specifiek meegenomen door COPA-COGECA, de Europese koepelorganisatie voor landbouwers. Ten slotte heeft in de Europese Commissie een eigenstandige bevoegdheid ten aanzien van mededinging. In Nederland heeft de NMa deze verantwoordelijkheid. Zij waken over de juiste toepassing van de Europese regels over mededinging en de Mededingingswet.

De leden van de SP-fractie vragen naar de samenstelling van de High Level Group. De High Level Group Food Industry bestaat uit vier EU-commissarissen: Landbouw en plattelandsontwikkeling; Consumentenbescherming; Ondernemingen en industrie; en Gezondheid. De lidstaten worden vertegenwoordigd door Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië, Polen, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Nederland. Verder nemen dertien levensmiddelenbedrijven en Europese brancheorganisaties (retail, industrie, consumenten, boeren) en het Europees Parlement deel aan de High Level Group.

In de Mededeling over voedselprijzen in Europa gaf de Europese Commissie aan naar een betere werking van de voedselvoorzieningsketen te streven. Daartoe bevat de Mededeling onder meer een stappenplan. In dat kader heeft de Commissie aangegeven onderzoek te doen naar een aantal producten waarbij gekeken zal worden naar de voedselprijsopbouw. Ik dank de leden van de VVD- fractie voor hun ondersteuning van mijn inzet en van het belang van het onderzoek van de Commissie. De onderzoeken naar marges in de voedselketen en het effect van huismerken zijn zelfstandige initiatieven van de Europese Commissie. De `terms of references' zijn niet aan de lidstaten voorgelegd.

Pagina 5 van 10

De leden van de PvdD-fractie vragen naar de rol van waarden als dierenwelzijn en Directie Internationale Zaken Afdeling Europa duurzaamheid in de High Level Group. De Groep heeft als insteek de concurrentie- positie van de Europese Levensmiddelenindustrie te versterken. Datum 2 september 2009

Onze referentie In dat kader zijn duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen 46812 voor mij belangrijke thema's die ingebracht worden in de discussie in de High Level Group en de verdere uitwerking van de aanbevelingen.

Op overeenkomstige basis heb ik het initiatief genomen tot oprichting van een High Level Group met de Nederlandse voedingsindustrie om de agenda voor de toekomst te bepalen. Hierbij zullen ook andere partijen, zoals de handel, geconsulteerd worden.

Aanpassing van de Raadsverordening over handelsnormen voor pluimveevlees
De leden van de CDA-fractie dank ik voor de steun die zij uitspreken voor mijn inzet op het gebied van het uitbreiden van de reikwijdte van de bestaande handelsnormen voor pluimveevlees. Overigens is dit onderwerp van de agenda van de Raad afgehaald en zal het naar verwachting in de Raad van oktober opnieuw worden geagendeerd.

De leden van de CDA-fractie vragen of een zelfde inzet gepleegd kan worden voor verse viscategorieën. Ik heb u eerder toegezegd nog naar het begrip verse vis te kijken. Voorafgaand aan het Algemeen Overleg Visserijbeleid dat is voorzien voor eind september zal ik hier per brief op terugkomen.

Voor wat betreft andere vleessoorten, waarvoor geen handelsnormen van kracht zijn, zullen de handelsnormen voor pluimveevlees niet van invloed zijn. De EU- hygiënevoorschriften zijn van toepassing op alle vleessoorten. De handelsnormen voor pluimveevlees vormen op deze hygiënevoorschriften slechts een aanvulling.

Diversen

Transport van levende dieren
De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af wat de laatste ontwikkelingen zijn rond het Centraal Datasysteem en of dit systeem ook kan worden ingezet bij controles en inspecties vanuit de herziene verordening. De Commissie heeft aangegeven dat zij bij de herziening van de Transportverordening een juridische basis wil creëren voor een Europese database inclusief de bijhorende voorschriften voor het gebruik van navigatiesystemen. Zodra in de herziene Transport- verordening een juridische basis is gecreëerd voor een EU database en nadat een dergelijke database is ingesteld, kan de controle op internationale diertransporten beter plaatsvinden. Dit biedt inspectieautoriteiten uit de diverse landen namelijk de mogelijkheid om betrouwbare gegevens te krijgen over grensoverschrijdende transporten. Tijdens de Landbouwraad van 7 september bepleit ik dat dit in de herziening van de Transportverordening wordt meegenomen. Tevens bepleit ik dat de Transportverordening spoedig ter hand wordt genomen.

Pagina 6 van 10

De leden van de fractie van de SP vragen mijn reactie op het voorstel van de Directie Internationale Zaken Afdeling Europa Dierenbescherming over de stahoogte van runderen tijdens transport. Naar aanleiding van problemen in de praktijk, is mijn ministerie in overleg met de Dierenbescherming en de sector over de te hanteren normen voor stahoogte. Datum 2 september 2009 Over de uitkomsten van dit overleg en mijn besluit over de te hanteren normen Onze referentie voor stahoogte, zal ik u spoedig informeren. 46812

De leden van de fractie voor de PvdD roepen mij op om in EU-verband te pleiten voor een maximale reistijd voor diertransporten tot een maximum van twee uur. Zoals verwoord in de Nota Dierenwelzijn (TK 28 286 nr. 76), is mijn inzet om voor slachtdieren een maximale transporttijd van 8 uur te bewerkstelligen.

De situatie op de diervoedermarkt
Voorop staat voor mij, zoals in eerdere correspondentie aangegeven, dat genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) veilig moeten zijn bevonden voor mens, dier en milieu.

De fracties van het CDA, Christenunie, VVD en de PvdD hebben vragen gesteld naar aanleiding van het agendapunt over de situatie op de diervoedermarkt. Het voorzitterschap heeft nog geen document over dit onderwerp beschikbaar gesteld. Naar verwachting heeft het agendapunt betrekking op de mogelijke gevolgen van de nultolerantie voor (nog) niet in de EU toegelaten ggo's op de concurrentie- positie van de Europese diervoeder- en levensmiddelenindustrie.

De problematiek van de nultolerantie is aan de orde geweest in het AO biotechnologie van 18 juni 2009. Een aantal exporterende landen, waaronder de VS laten ggo-gewassen eerder toe dan de EU. Via uitkruising tijdens de teelt, transport en verwerking kunnen sporen van deze nog niet in de EU toegelaten ggo's terecht komen in diverse agrarische grondstoffen. Dit is technisch niet vermijdbaar. Voor niet in de EU toegelaten ggo's geldt een nultolerantie. Partijen waarin sporen van niet in de EU toegelaten ggo's worden aangetroffen mogen de EU niet in. Alle importeurs die diervoeder- en levensmiddelgrondstoffen willen importeren uit deze derde exporterende landen hebben met deze problematiek te maken. Dus ook importeurs van grondstoffen waarvan geen commerciële ggo- variant bestaat, zoals tarwe. Ook deze grondstoffen kunnen sporen bevatten van nog niet in de EU toegelaten ggo's.

De urgentie van de problematiek lijkt komend najaar toe te nemen. In de VS worden twee ggo-maïsvariëteiten (MON88017 en MIR604) geteeld die nog niet in de EU zijn toegelaten. Sporen van deze ggo's kunnen terecht komen in partijen sojabonen of sojameel die de VS naar de EU exporteert. De Europese diervoeder- en levensmiddelenindustrie vreest dat deze situatie de import van de nieuwe sojaoogst uit de VS vrijwel onmogelijk maakt. Vanwege slechte sojaoogsten in Zuid-Amerika, zijn er geen voldoende alternatieven beschikbaar voor het mogelijk wegvallen van de soja import uit de VS. De prijzen voor soja kunnen mede hierdoor het komend najaar fors stijgen. Ik ben bezorgd over de mogelijke gevolgen van de problematiek voor de Europese diervoeder- en levensmiddelen- industrie en het prijsopdrijvende effect dat voor consument en veehouders kan optreden.

Pagina 7 van 10

De situatie kan bovendien de concurrentiepositie van de industrie schaden en tot Directie Internationale Zaken Afdeling Europa verlies van werkgelegenheid leiden. De toelatingsprocedures voor de genoemde twee variëteiten zijn momenteel in volle gang; de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) heeft beide variëteiten al veilig bevonden. Datum 2 september 2009

Onze referentie Daarnaast heeft de Europese Commissie aangegeven snel met voorstellen voor 46812 "technische oplossing" te willen komen voor de onbedoelde en onvermijdelijke aanwezigheid van sporen van nog niet in de EU toegelaten ggo's. De Commissie heeft voorjaar 2008 toegezegd deze voorstellen op te stellen. Voorop staat voor mij dat de nultolerantie behouden blijft. Conform de wens van de fractie van de ChristenUnie zal ik een voorstel van de Commissie voor een technische oplossing eerst met de Kamer bespreken.
Voor wat de betreft mijn antwoord op de opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD over de relatie tussen ggo's en duurzame productie en voedsel- systemen verwijs ik naar de brief van de minister van VROM en mij over sociaal economische en duurzaamheidsaspecten van ggo's (TK 27 428, nr. 131). Informele Landbouwraad, Växjö, 13 t/m 15 september De CDA-fractie vraagt of covergisting, en de daaraan gerelateerde problemen, aandacht krijgt in het traject van het hoger op de agenda plaatsen van landbouw en klimaat. Eén van de genoemde sleutelonderwerpen zoals het door het Zweeds Voorzitterschap benoemd is, is de duurzame productie in de gehele voedselketen. Covergisting is een vorm van duurzame (energie-)productie. Ik zal niet nalaten om daar waar dit in de context van de gedachtewisseling over "Climate Change and Agriculture" past, deze vorm van duurzame energieproductie en de voordelen daarvan voor het klimaat onder de aandacht te brengen. Op nationaal niveau heeft de problematiek rond covergisting de volle aandacht van het kabinet.

De leden van de fractie van de PvdD vragen mij om Zweden te steunen in zijn streven om klimaatvriendelijke voedselkeuzes te maken. Ik waardeer de inzet van Zweden om de verbinding tussen consumptiepatronen en klimaat te agenderen. `Verstandige voedselkeuzes voor een goed milieu' is een manier om deze verbinding onder de aandacht van de consument te brengen. Zoals ik reeds heb aangeven in de Beleidsagenda Duurzamere Voedselsystemen (TK 31 523 nr. 17) hoort bij de aandacht voor verduurzaming niet alleen een duurzamere productie, maar ook een transitie (verschuiving) in de consumptie van dierlijke eiwitten naar duurzaam geproduceerde dierlijke eiwitten en naar plantaardige eiwitten.

De leden van de fractie van de PvdD vragen mij verder of ik landbouw als oplossing zie door in elk geval de randvoorwaarde te stellen dat landbouw geen onacceptabele schade mag aanrichten en klimaatverandering teweeg mag brengen. Mijn ambitie is om, in navolging van de uitkomsten van Committee on Sustainable Development (CSD)-17, landbouw een meer centrale rol te laten spelen bij het verminderen (mitigatie) van en aanpassen (adaptatie) aan klimaatverandering. Bij mitigatie kan gedacht worden aan maatregelen zoals het produceren van groene grondstoffen, vastlegging van koolstof in de bodem, reducerende maatregelen in de veehouderij. Bij het aanpassen kan gedacht worden aan waterbeheer, ontwikkeling alternatieve teelten een duurzaam landgebruik.

Pagina 8 van 10

De strategie is er op gericht om de rol van de landbouw te verstevigen in de Directie Internationale Zaken Afdeling Europa internationale aanpak van klimaatverandering en is gericht op de uitkomsten van Conference of the Parties (COP)-15 Kopenhagen. Het gaat daarbij om voldoende aanknopingspunten in de onderhandelingstekst, financiering en samenwerking. Datum 2 september 2009

Onze referentie Mijn inzet is erop gericht de positie en rol van de landbouw bij zowel adaptatie als 46812 mitigatie duidelijker aan te geven in de aanloop naar de klimaatonderhandelingen in Kopenhagen later dit jaar. Dit is van belang om later bij de verdere uitwerking en concrete implementatie de landbouw daadwerkelijk een belangrijke rol te laten spelen. In nationaal verband is mijn inzet er op gericht de beschikbare financiën voor ontwikkelingslanden vanuit Nederland ook gericht in te zetten voor maatregelen in de landbouw.

Dit kan bijvoorbeeld door het versterken van de rol van landbouw in internationaal klimaatbeleid in de context van de uitwerking van de gezamenlijk notitie van collega Koenders en mijzelf.

Samenwerking met andere landen is gericht op capaciteitsopbouw, kennis- overdracht en concrete implementatie van maatregelen. Zo kan gedacht worden aan ondersteuning van de FAO in Afrika, het Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) Climate Change Challenge programme en uitbouw van het capaciteitsopbouw programma in Oost Afrika.

Ik heb daarbij aangetekend dat klimaatmaatregelen geen negatieve gevolgen mogen hebben voor de wereldvoedselvoorziening.

Overig

Crisis in de glastuinbouw
De SGP-fractie heeft mijn aandacht gevraagd voor de crisis in de glastuinbouw. In het Algemeen Overleg van 1 juli 2009 heb ik u toegezegd om serieus met de sector en de banken te kijken naar een faciliteit voor liquiditeitsoverbrugging. Tevens heb ik aangegeven dat ik dit onderwerp met de Europese Commissie zal bespreken vanwege de vigerende EU-regelgeving. De moties Mastwijk (TK 31700 XIV nr. 167) en Snijder-Hazelhoff/Mastijk (TK 31700 XIV, nr. 163) heb ik in dit licht gekwalificeerd als ondersteuning van mijn beleid. Ik kan u verzekeren dat aan de uitvoering van deze motie hard wordt gewerkt, en dat ik intensief overleg met de banken en de sector over een garantstelling bij liquiditeitsproblemen. Zoals ik ook in het Voortgezet Algemeen Overleg van 2 juli 2009 heb aangegeven, kon ik geen garantie geven dat deze faciliteit op 1 september zou zijn geregeld. Deze week is er overleg met de Commissie en ik hoop u half september nader te kunnen informeren.

Pagina 9 van 10

Directie Internationale Zaken Afdeling Europa Aalbeheerplan
De SGP-fractie vraagt mij of ik bereid ben bij Eurocommissaris Borg aan te dringen op het openbaar maken van het advies van ICES inzake het Nederlands Datum 2 september 2009 aalbeheerplan. Ik heb dit reeds gedaan en verwacht u daarover spoedig definitief Onze referentie uitsluitsel te geven. 46812

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Pagina 10 van 10


---- --