Partij van de Arbeid

Heemskerk strijdt tegen protectionisme

Op de G20-top in Pittsburgh (VS) werd naast de aanpak van bonussen het dreigende protectionisme in de internationale handel besproken. Staatssecretaris Frank Heemskerk: 'Onze welvaart is verbonden met de economische ontwikkeling in de wereld. Als je voor al deze zaken belemmeringen opwerpt, dan worden wij daar hard door getroffen.'

Op de website van het ministerie van Economische Zaken vertelt Heemskerk over protectionisme en waarom hij daar tegen strijdt.

Ook de Volkskrant berichtte over de inzet van Heemskerk op te treden tegen handelsbeperkingen, en dat hij in de Europese Unie opnieuw gaat inzetten om een einde te maken aan de heffingen op goedkope schoenen uit China en Vietnam.

Diezelfde krant publiceert maandag een opiniestuk van PvdA-staatssecreatris van Economische Zaken hierover, met als titel 'voorkom na Kopenhagen groene handelsoorlog.' Hieronder het het volledige artikel:

'De klimaattop in Kopenhagen komt naderbij. Een belangrijke bijeenkomst, want hier moet een akkoord worden bereikt om in de toekomst het klimaat te beschermen en over te gaan tot actie. De onderhandelingen zijn daarom al een tijdje bezig. Landen roepen elkaar op tot samenwerking, tegelijkertijd zijn ook de dreigementen begonnen naar landen die niet voldoende mee willen werken.

Een populair wapen in de lijst van dreigementen is het verhogen van de handelstarieven. Onlangs deden Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld een voorstel om een CO2-invoertaks in te stellen tegen onwillige landen. Het gaat dan om landen die niet meedoen aan een klimaatakkoord of hun verplichtingen daaruit aan hun laars zouden lappen. Hun nationale bedrijven zouden daardoor oneerlijke concurrentievoordelen hebben. Met zo'n invoertaks zouden bedrijven en producten uit die landen worden gestraft. De invoering van CO2-invoertaks is echter een slechte ontwikkeling en een verkeerde oplossing voor een belangrijk probleem.

Handel is juist een belangrijk middel om op een positieve manier stevig bij te dragen aan een beter klimaat. Nederland ziet daarom niets in een beleid dat uitgaat van de stelling: wie niet horen wil, moet maar voelen. Hogere tarieven via een CO2-invoertaks zijn risicovol en niet effectief. Het kan ertoe leiden dat een akkoord in Kopenhagen uitmondt tot een groene handelsoorlog. Landen zullen de handelsbeperkende maatregelen beantwoorden met tegenmaatregelen. Dan krijgen we een neerwaartse spiraal en dat zal geenszins bijdragen aan een oplossing voor de klimaatcrisis.

Daarnaast is een CO2-invoertaks buitengewoon complex te implementeren. Veel producten worden bijvoorbeeld in verschillende landen bewerkt. Wie heeft dan hoeveel CO2 uitgestoten? Een auto heeft aluminium uit de Oekraïne, plastic uit China en microchips uit India. Moet dan een heffing worden gebaseerd op de CO2-uitstoot door dit product? Dat leidt tot zeer ingewikkelde berekeningen en zeer hoge administratieve lasten.

De impact van handelsbeperkingen op laks milieubeleid van onwillige landen wordt vaak overschat. Het Centraal Planbureau concludeerde vorig jaar dat hogere invoertarieven weinig indruk maken. Internationale handel speelt in sectoren die veel CO2 uitstoten een geringe rol. Slechts zes procent van de productie van cement wordt bijvoorbeeld internationaal verhandeld. En van de - inderdaad niet erg duurzame - Chinese staalproductie wordt maar acht procent geëxporteerd. Dit geeft aan dat de meest vervuilende sectoren zich vooral richten op de binnenlandse markt en niet op de export. Daarmee missen hogere importheffingen hun doel. En de bedrijven die overigens wel exporteren, zijn vaak de meer efficiënte en duurzame producenten. Handelsbeperkingen zijn dus zelden doeltreffend, nauwelijks uitvoerbaar en zeer riskant.

Daarom pleit ik voor het gebruik van positieve prikkels: extra beloning van groene producten en producenten. Er is nu al een internationale markt van bijna 400 miljard euro aan milieugoederen en
-diensten. Handelstarieven op deze groene markten moeten worden geschrapt. Bij voorkeur binnen het kader van de WTO, maar desnoods alleen alvast door de rijkere landen. Oplossingen voor milieuproblemen worden zo goedkoper, verspreiding van technologie makkelijker en meer marktkansen beloont groene innovatie.

Ten tweede moeten we internationale standaarden en certificatie verbeteren voor klimaatvriendelijke goederen. Op dit moment zijn er bijvoorbeeld zorgen over de duurzaamheid van bio-ethanol, een alternatief voor benzine. De grootste producent hiervan - Brazilië - lijkt hier nu op in te gaan spelen door betere certificatie. Internationale standaarden kunnen zorgen over de mogelijke duurzaamheid wegnemen.

Tenslotte moet groene technologie nationaal en regionaal gestimuleerd worden met subsidies en fiscale maatregelen. Overigens geldt ook hier dat oneigenlijke staatssteun verkomen moet worden. Ondersteuning van klimaatvriendelijke maatregelen mag niet ertoe leiden dat innovatieve oplossingen van andere landen uit de markt worden gedrukt. Desalniettemin is het van groot belang om deze sector een flinke steun in de rug te bieden waar mogelijk. Wij doen dat in Nederland bijvoorbeeld via de stimuleringsregeling duurzame energieproductie (sde) waar wij jaarlijks vele honderden miljoenen euro's voor beschikbaar hebben.

We moeten dus niet te veel verwachten van handelsbeperkingen als middel om andere landen tot een beter klimaatbeleid te bewegen. Het is niet effectief, onuitvoerbaar en leidt alleen maar tot internationale spanningen. Met open en eerlijke handel ontstaan groene markten met veel extra kansen, juist ook voor onze Nederlandse duurzame bedrijven. Positieve handelsmaatregelen stimuleren de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en ideeën die grote bijdragen leveren aan een beter milieu. Vergroening van handel is nodig in de strijd tegen klimaatverandering en zal uiteindelijk kunnen leiden tot een duurzame toekomst.'

Frank Heemskerk is staatssecretaris van Economische Zaken (Buitenlandse Handel)