Nivel


Voor soa gewoon met je plasje naar de dokter

5 oktober 2009 | Een geslachtsziekte bij mannen is goed vast te stellen met een urineonderzoek. Nu neemt de huisarts meestal slijm van de plasbuis af met een wattenstaafje, een pijnlijke en onplezierige ingreep. Wellicht dat urineonderzoek de drempel om met dit soort klachten naar de huisarts te gaan, kan verlagen, betogen onderzoekers van het RIVM, UMC Utrecht en NIVEL in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Er zijn in Nederland weinig gegevens over diagnose, oorzaken en voorkomen van urinebuisinfecties, in vaktaal urethritis. Toch komt jaarlijks 1 op de 500 mannen hiervoor bij de huisarts. Uit onderzoek binnen de Continue Morbiditeits Registratie (CMR) Peilstations van het NIVEL blijkt dat een derde van de mannen met urethritis gonorroe of chlamydia heeft. Bij mannen tussen 15 en 35 jaar is dat percentage 43%. Bij de anderen is geen ziekteverwekker te vinden. NIVEL-onderzoeker huisarts en epidemioloog Gé Donker: "Toch lijkt dit maar het topje van de ijsberg, bij mannen in een bepaalde leeftijdsgroep is de kans op soa groot. Mannen ervaren een drempel om voor een soa naar de huisarts te gaan, het is toch een onderwerp uit de taboesfeer."

Test op soa
Urethritis komt meer voor in stedelijk gebied en in de leeftijdsgroep van 15 tot 35 jaar. 82% van de mannen met urethritis heeft ook afscheiding. Bij 10% van de mannen zonder afscheiding werd de urine getest, maar meestal werd een kweek genomen met een wattenstaafje. "Een eenvoudig eerste-straal-urine-onderzoek kan wellicht ook de drempel om naar de huisarts te gaan iets verlagen", betoogt Donker, "waardoor we meer geslachtsziekten tijdig op het spoor komen."

CMR
Het onderzoek is gebaseerd op gegevens van de Continue Morbiditeit Registratie (CMR) Peilstations van het NIVEL. De peilstations vormen een representatieve groep van 61 Nederlandse huisartsen in 45 praktijken. Hun patiëntenpopulatie bestrijkt ongeveer 0,8% van de Nederlandse bevolking en is representatief naar regio en naar verdeling over stad en platteland. De peilstation-huisartsen rapporteren wekelijks (waardoor trends zeer snel zichtbaar worden) of op jaarbasis over het vóórkomen van een aantal ziekten, gebeurtenissen en verrichtingen die in routine-registraties ontbreken en daarin niet gemakkelijk zijn op te nemen. De CMR-peilstations bestaan sinds 1970 en van 2004 tot 2007 vulden de huisartsen bij meldingen van urinebuisinfecties ook vragenlijsten in over toegepaste diagnostiek en uiteindelijke diagnose.

Samenwerkingspartners


* RIVM

* UMC Utrecht