Wageningen Universiteit en Researchcentrum PERSBERICHT

Evaluatie opvangbeleid: 60% van de ganzen doet wat de overheid wil

Om overlast en landbouwschade door overwinterende ganzen te voorkomen, is er een 'opvangbeleid' waarbij geprobeerd wordt de dieren in bepaalde gebieden te concentreren. Uit een zojuist afgesloten evaluatie blijkt dat ca 60% van de ganzen inderdaad in de daarvoor bestemde gebieden overwintert, en 40% nog steeds in de gewone landbouwgebieden. Van de 60% ganzen in opvanggebieden verblijft zo'n 35% in boeren-foerageergebied en 25% in natuurgebieden. Het actief verjagen van ganzen helpt tot dusver niet: het heeft geen verdergaande concentratie in de opvanggebieden tot gevolg.

De aantalsontwikkeling van ganzen en smienten is met de invoering van het opvangbeleid niet essentieel veranderd. Er is een jaarlijkse toename in de periode1975-2008 van circa 6%, waarbij zich de laatste 5 jaar een neiging tot stabilisatie lijkt af te tekenen. Uit het onderzoek blijkt dat de hoeveelheid voedsel in de opvanggebieden, ook bij voortgezette aantalstoename, nog voldoende is voor de komende 10 jaar. Daarna ontstaan mogelijk tekorten. Daar zit de beperking voorlopig dus niet. Voorts zijn er geen aanwijzingen dat de overwinterende ganzen het broeden van weidevogels negatief beïnvloeden.

Aan de opvang van de ganzen (kolgans, grauwe gans, brandgans, rietgans) en smienten zit wel een kostenplaatje. Jaarlijks betaalt de overheid zo'n 17 miljoen euro voor de opvang. Die kosten zijn hoger dan vooraf gedacht. Dit komt onder meer omdat de boeren die een beheerpakket afsluiten een hogere vergoeding krijgen. Daarnaast is de schade buiten de gebieden niet afgenomen. Bovendien verblijven de ganzen tijdens de winter langer in Nederland en vreten zo steeds meer van het kostbare voorjaarsgras.

De evaluatie is gedaan door Alterra Wageningen UR in samenwerking met SOVON, Bureau Waardenburg, CLM Onderzoek & Advies, Altenburg & Wymenga, Oord Faunatechniek en LEI Wageningen UR. Aan de hand van de onderzoekresultaten adviseren de onderzoekers om de begrenzingen van de opvanggebieden bij te stellen, maatregelen te nemen om de ruimtelijke concentratie te bevorderen en om de betreffende gebieden hierbij te betrekken.