Rijksuniversiteit Groningen

Dr. Floor Hettinga: "Hardlopers 4 Mijl moeten niet te langzaam starten."

Datum:06 oktober 2009

Veel deelnemers aan de 4 Mijl van Groningen zullen naar verwachting te langzaam starten. De achterstand die ze daarmee oplopen, halen ze niet meer in. Wie optimaal wil presteren, gaat bij het hardloopevenement op 11 oktober relatief snel van start. Dat zegt bewegingswetenschapper dr. Floor Hettinga van het UMCG. Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding: voldoende rust nemen.

Het menselijk lichaam heeft twee systemen om energie te leveren: het aerobe en het anaerobe systeem. Het anaerobe systeem maakt geen gebruik van zuurstof, het aerobe systeem doet dat wel. Bij hardlopen maken sprinters vooral gebruik van het anaerobe systeem. Dit systeem kan zeer snel op gang komen, maar is ook na twee minuten zo goed als "opgebruikt" en levert dan nauwelijks meer een bijdrage aan de prestatie. Het aerobe systeem is vooral bij lange afstanden van belang. Het komt langzamer op gang, maar zolang er zuurstof bij blijft komen, kan het energie leveren.

Een snelle start

Floor Hettinga: "Veel sporters gaan bij middellange afstanden behoudend van start. En dat is niet altijd verstandig. Uit mijn onderzoek blijkt dat het anaerobe systeem het aerobe systeem op gang helpt. Als je snel van start gaat, en dus je anaerobe systeem snel op gang brengt, helpt dat ook bij het op gang brengen van het aerobe systeem." Niet alleen bij sprinten, maar ook op middellange afstanden, kunnen hardlopers dus profiteren van een snelle start. Maar ook te snel starten is gevaarlijk, waarschuwt Hettinga. "Op de wat langere afstanden zoals een marathon, wordt het belangrijker je energie gelijkmatig te verdelen. Met name onervaren sporters raken dan geregeld voortijdig oververmoeid." Het lastige aan de 4 Mijl is dat de afstand tussen een middellange afstand en marathon in zit, voegt ze daaraan toe.

Durf te experimenteren

Wanneer hardlopers op middellange afstanden voorzichtig van start gaan, doen ze zichzelf te kort. Ze brengen hun aerobe energiesysteem niet snel genoeg op gang, en lopen zo een achterstand op die ze niet meer kunnen inhalen. Wat de juiste snelheid is om mee te starten, verschilt per afstand en per hardloper. Hettinga: "Hoe je je energie het beste kunt verdelen, kun je snel leren door het een paar keer uit te proberen. Je krijgt dan al snel gevoel voor hoe hard je kunt gaan, hoe snel je verzuurt, hoeveel verzuring je kunt tolereren, enzovoort." Hardlopers die nog niet precies weten waar hun grenzen liggen, doen er goed aan te experimenteren met hun energieverdeling. Maar ook voor toplopers, voor wie het bij winst en verlies om kleine verschillen gaat, blijft dit belangrijk. Hettinga: "In de eerstkomende wedstrijd profiteer je daar misschien nog niet van, maar op langere termijn heb je daar zeker profijt van."

Trainen helpt...

Om op de 4Mijl een goede prestatie te kunnen neerzetten, is met name het aerobe energiesysteem van belang. Hoeveel dit systeem verbeterd kan worden, is genetisch bepaald. Sommige mensen zijn ontrainbaar, maar door goed te trainen kunnen hardlopers hun aerobe systeem gemiddeld met zo'n 25 procent verbeteren, aldus Hettinga.

...én is gevaarlijk

Maar ook rust nemen is belangrijk, benadrukt Hettinga. Wie traint, beschadigt zijn spieren, legt de onderzoeker uit. Dat is geen probleem zolang de spieren gelegenheid hebben zich te herstellen. Na herstel gaat de sporter weer op een hoger niveau verder met trainen. Zo boekt hij bij elke training een kleine winst. Maar is de herstelperiode niet lang genoeg, dan beschadigt de sporter zijn spieren met elke extra training, en loert het gevaar van overtraining. Hettinga: "Wie een of twee keer per week traint, loopt wat dit betreft geen gevaar. Maar topsporters raken wel eens overtraind. Ze merken dat ze ondanks hun training geen vooruitgang boeken, en gaan nóg harder trainen. Terwijl ze hun prestaties juist kunnen verbeteren door meer te rusten."

Curriculum vitae

Floor Hettinga studeerde Bewegingswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze promoveerde in 2008 op een onderzoek naar het verbeteren van wedstrijdstrategie. Dit onderzoek verrichtte ze in een samenwerkingsproject tussen de Vrije Universiteit in Amsterdam, TNO en NOC*NSF. Hettinga werkt sinds 1 april in het UMCG, waar ze als universitair docent onderzoek doet naar de inspanningsfysiologische/biomechanische aspecten van Sport en Revalidatie.