Vereniging van Recreatieondernemers Nederland

Pleziervaart vereist maatwerk in Natura 2000

De effecten van pleziervaart op beschermde vogelsoorten zijn te bepalen door het combineren van een aantal kwalitatieve instrumenten. Een pragmatische aanpak biedt de meeste kans op een succesvolle effectbepaling. De effectbepaling is een belangrijk onderdeel van de op te stellen Natura2000-beheerplannen. Dat is de conclusie van een audit uitgevoerd door het Kenniscentrum Recreatie.

Op aandringen van de Watersportsector heeft in opdracht van het Regiebureau / Steunpunt Natura 2000 het Kenniscentrum Recreatie het rapport âAudit pleziervaart en Natura 2000â opgesteld. De beheerplannen in waterrijke Natura 2000-gebieden vergen inzicht in de mogelijke effecten van de pleziervaart op natuurwaarden. Het gaat in het bijzonder om invloed op de vogelpopulaties. De audit geeft aanbevelingen voor de inrichting van het proces om te komen tot effectbeoordeling bij het opstellen van Natura 2000-beheerplannen.

Stapsgewijs
De voornaamste aanbeveling uit het rapport is om de toetsing van het bestaande gebruik met betrekking tot de pleziervaart pragmatisch aan te pakken, waarbij maatwerk, expert judgement en gebiedskennis een belangrijke rol spelen. Een succesvolle bepaling van effecten van pleziervaart op de natuur kan door gebruik van kaarten waarop het bestaand recreatie gebruik en de bestaande natuurwaarden staan. Hiermee wordt overlap in ruimte en tijd bepaald. Instrumenten zoals de âQuick Scan Bestaand Gebruikâ helpen om een globale effectanalyse te maken. Een nadere effectanalyse kan worden uitgevoerd met behulp van verstoringsafstanden, waarbij wordt aangetekend dat hier voorzichtig mee moet worden omgegaan. De aanbevelingen en conclusies zijn geïntegreerd in een stappenplan.

Vinger aan de pols
âGoede handreiking, maar we zijn er nog nietâ, aldus Geert Dijks van HISWA Vereniging die samen met Hedwich Kuipers van het Watersportverbond de belangen van de pleziervaart inbracht bij het onderzoek namens de Regiegroep Toerisme en Recreatie in Natura 2000. âDe audit wijst uit dat complex menselijk gedrag in een dynamisch natuur niet in reken- en meetmodellen is te beschrijven. Ook is nu goed omschreven dat de huidige vogelkundige gegevens zoals de Effectenindicator en het rapport âVerstoringsgevoeligheid van vogelsâ met de nodige voorzichtigheid moeten worden gebruikt omdat ze zeer indicatief van aard zijn. Het is daarom verstandig dat er is gekozen voor een pragmatische aanpak om te bepalen welke activiteiten nu echt significante effecten hebben op vogels in tijd, soort en plaats. Voorwaarde voor de sector blijft dat dit goed moet worden onderbouwd en dat er snel voldoende middelen beschikbaar komen voor monitoring.â

Recreatieladder
De Regiegroep Recreatie en Toerisme in Natura 2000 beveelt in het kader van de pragmatische aanpak aan om bij beoordeling van bestaand gebruik een figuurlijke ladder op te lopen. Dijks: âAls er twijfel bestaat over het uitsluiten van significante effecten of verstoring, dan zou je allereerst moeten kijken of je met voorlichting over hoe mensen het beste kunnen recreëren in het gebied al voldoende van het gevaar wegneemt. Als dat niet voldoende is, dan kun je denken aan het aanpassen van vaarsnelheden of het verleggen van routes. Als dat nog steeds niet voldoende is, dan kun je kijken of het nodig is om bepaalde zones van het gebied voor bepaalde delen van het jaar of jaarrond af te sluiten voor recreatie.â Mitigerende maatregelen kunnen grote effecten hebben op bestaand en toekomstig gebruik; ook om dit vast te stellen, zijn vormen van monitoring nodig, stelt de Regiegroep.

Draagvlak
Voor het opstellen van de audit is onder andere een interviewronde uitgevoerd onder betrokkenen bij vier waterrijke Natura 2000-gebieden. Een breed samengestelde begeleidingsgroep bestaande uit de Provincies, Rijkswaterstaat, Dienst Landelijk Gebied, Staatsbosbeheer, HISWA Vereniging, Watersportverbond en Vogelbescherming Nederland is betrokken geweest bij de totstandkoming van de audit. De begeleidingsgroep deelt de inhoud van de audit.

Over Natura 2000
In Nederland zijn 162 natuurgebieden onderdeel van het Europese Natura 2000-netwerk. Deze gebieden zijn aangewezen vanwege hun belang voor het behoud en de ontwikkeling van karakteristieke planten- en diersoorten of habitats. Een belangrijk onderdeel van de beheerplannen is het in beeld brengen van bestaand gebruik en het bepalen van de mogelijke effecten hiervan op de natuurwaarden. In waterrijke Natura 2000 gebieden is specifiek de relatie tussen pleziervaart en de mogelijke effecten op vogelpopulaties van belang.

14 oktober 2009