UMC Utrecht


Kankermedicijn taxol is te verbeteren

Het remmen van twee celdelingseiwitten verhoogt de gevoeligheid van kankercellen voor het veelgebruikte kankermedicijn taxol. Onderzoekers van het UMC Utrecht laten dat zien in het tijdschrift PNAS van 23 oktober (online early edition). De vinding zou kunnen leiden tot effectievere chemotherapie met taxol.

Promovenda Aniek Janssen onderzocht twee celdelingseiwitten (Mps1 en BubR1). Remming van deze eiwitten leidt ertoe dat de celdeling stokt omdat het verdubbelde DNA niet evenwichtig verdeeld wordt over de nieuwe cellen. Het bekende antikankermiddel taxol blokkeert via een vergelijkbare strategie de celdeling, maar de effectiviteit daarvan is beperkt.

De onderzoekers van het UMC Utrecht laten nu zien dat een combinatie van een lage dosis taxol én het gedeeltelijk uitschakelen van de celdelingseiwitten Mps1 of BubR1 leidt tot hogere sterfte van tumorcellen. De hoge sterfte treedt niet op in gezonde cellen. Dit bekent dat chemotherapie met taxol effectiever en tumorspecifieker zou kunnen worden in combinatie met remmers van Mps1 of BubR1. Zulke remmers bestaan echter nog niet.

Janssen voerde haar experimenten voornamelijk uit met menselijke kankercellijnen. Via zogenaamde `RNA interferentie' schakelde ze de celdelingseiwitten Mps1 of BubR1 uit en analyseerde vervolgens de gevoeligheid voor taxol. Deze methode is weliswaar geschikt om in cellijnen de werking van de eiwitten aan te tonen, maar de vindingen zijn niet direct vertaalbaar naar een klinisch toepasbare behandeling. Daarvoor moeten klinisch bruikbare medicijnen ontwikkeld worden die specifiek de activiteit van deze celdelingseiwitten blokkeren. Wereldwijd speuren diverse farmaceutische bedrijven naar zo'n middel.

Artsen gebruiken taxol onder meer bij de behandeling van longkanker, eierstokkanker en borstkanker. Het middel bemoeilijkt de celdeling en remt zo de groei van tumoren. Bij de behandeling is het zoeken naar de juiste dosering. Taxol werkt soms pas bij hoge doses terwijl dan ook ernstige bijwerkingen optreden, zoals problemen met de bloedaanmaak en neurologische problemen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in het UMC Utrecht Cancer Center en prof. dr. René Medema van de afdeling Medische Oncologie leidde het onderzoek.