Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Wachtlijsten en wachttijden buitenschoolse opvang en dagopvang (5e meting)

Stand van zaken in juni 2009

dr. Marga de Weerd
dr. Bjørn Dekker

Amsterdam, 26 oktober 2009
Regioplan publicatienr. 1745B

Regioplan Beleidsonderzoek
Nieuwezijds Voorburgwal 35

1012 RD Amsterdam
Tel.: +31 (0)20 - 5315315
Fax : +31 (0)20 - 6265199

Onderzoek, uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van het ministerie van OCW.









INHOUDSOPGAVE

Samenvatting ........................................................................................... I


1 Inleiding ........................................................................................... 1


2 Onderzoeksvragen en werkwijze.................................................... 3
2.1 Onderzoeksvragen............................................................. 3
2.2 Conceptueel model............................................................ 3
2.3 Plan van aanpak................................................................ 5


3 De analyse van de wachtlijstadministraties.................................. 13
3.1 Inleiding.............................................................................. 13
3.2 Capaciteitsberekening ....................................................... 13
3.3 Omvang van de administratiewachtlijsten ......................... 14
3.4 Lengte van de wachttijd bij plaatsing................................. 17
3.5 Overige resultaten analyse wachtlijstadministraties.......... 18


4 Enquête onder wachtlijstouders .................................................... 23
4.1 Inleiding.............................................................................. 23
4.2 Ouders correct op de wachtlijst.......................................... 23
4.3 Netto gecorrigeerde wachtlijst............................................ 25









SAMENVATTING

Dit rapport bevat de resultaten van de vijfde meting van de wachtlijsten in de buitenschoolse opvang (BSO) en dagopvang (KDV). De peildatum van dit onderzoek was 1 juni 2009. Op die datum zijn de omvang van de wachtlijsten en de lengte van de wachttijden voor buitenschoolse opvang en dagopvang vastgesteld. De eerste en de tweede meting zijn door B&A uitgevoerd, respectievelijk op peildata 1 augustus 2007 en 1 december 2007. Regioplan voerde de derde meting en de vierde meting uit met als peildata 1 juni 2008 en
1 december 2008. Voor zover mogelijk of relevant zijn resultaten van de vijf meetmomenten vergeleken.

In dit onderzoek zijn de wachtlijstgegevens met betrekking tot buitenschoolse opvang en dagopvang van 23 kinderopvangorganisaties in Nederland geanalyseerd. Dit onderzoek omvatte 41 gemeenten en besloeg in totaal 33 procent van de bevolking in Nederland, wat voldoende is om de onderzoeksgegevens te extrapoleren naar nationaal niveau. De wachtlijsten bevatten 27.054 kinderen waarvan de gegevens konden worden geanalyseerd. Naast de omvang van de wachtlijsten en lengte van de wachttijden op nationaal niveau, is ook gekeken naar regionale verschillen in Nederland en verschillen tussen grote steden (meer dan 100.000 inwoners) en middelgrote tot kleine steden (minder dan 25.000 inwoners).

De belangrijkste onderzoeksresultaten zijn samengevat in onderstaande tabellen. De `wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit' wordt in deze vijfde meting op twee manieren gepresenteerd. De eerste manier correspondeert met de weergave zoals die vanaf de eerste meting is gehanteerd. `Wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit' is daarbij berekend door het aantal kinderen op de wachtlijst te delen door het aantal kindplaatsen. In deze meting introduceren wij de enig juiste manier om de wachtlijstgegevens vast te stellen. Hierbij is het aantal kinderen op de wachtlijst eerst vertaald naar een tekort aan kindplaatsen. De wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit is vervolgens berekend door het tekort aan kindplaatsen te delen door het totaal aantal kindplaatsen. De nieuwe presentatiewijze van het wachtlijstpercentage geeft een veel zuiverder beeld dan de eerste presentatiewijze. Om de vergelijking met de vorige metingen helder te houden, worden in deze rapportage echter de resultaten van beide berekeningen gepresenteerd.

Wachtlijsten in de BSO
In tabel S1 staan de resultaten voor de wachtlijsten in de BSO weergegeven. Uit de tabel blijkt dat het aantal kinderen op de wachtlijsten van de BSO in juni
2009 is gestegen. Er staan op dat moment zo'n 1500 kinderen meer op de wachtlijst in Nederland dan in december 2008. Ervan uitgaande dat een kindplaats door 1,9 kind bezet wordt, betekent dit dat er in juni 2009 een tekort I





van ruim 12.000 plaatsen in de BSO is. Wanneer het tekort aan plaatsen wordt uitgedrukt als percentage van de capaciteit in de BSO, is de wachtlijstomvang in de BSO 6,1 procent. Dat wil zeggen dat bij een gelijkblijvende vraag naar BSO, de BSO-capaciteit met 6,1 procent zou moeten toenemen om de wachtlijsten te doen verdwijnen.
Het wachtlijstpercentage uitgedrukt als percentage van de capaciteit in de BSO is in juni 2009 kleiner dan in december 2008. Dit betekent dat het aantal kindplaatsen in de BSO sterker is gestegen dan het aantal kinderen op de wachtlijst in de BSO.

Tabel S1 Wachtlijsten in de BSO

1 augustus 1 december 1 juni 1 december 1 juni
2007 2007 2008 2008 2009 Aantal kinderen op 20.200 22.000 21.469 21.349 22.949 de wachtlijst
Wachtlijst vertaald in 10.632 11.579 11.299 11.236 12.078 tekort aan plaatsen
Wachtlijstomvang als
percentage van de
capaciteit (kinderen/
kindplaatsen) 21,0% 19,6% 13,8% 12,6% 11,6% Wachtlijstomvang als
percentage van de
capaciteit (tekort aan
kindplaatsen/kindpla
atsen) 11,1% 10,3% 7,3% 6,6% 6,1%

Wachtlijsten in de dagopvang
In tabel S2 staan de resultaten voor de wachtlijsten in de dagopvang weergegeven. Uit de tabel blijkt dat het aantal kinderen op de wachtlijsten van de dagopvang in juni 2009 sterk is gedaald. Er staan op dat moment bijna
4000 kinderen minder op de wachtlijst dan in december 2008. Wanneer we ervan uitgaan dat een kindplaats in de dagopvang wordt bezet door 1,9 kind, betekent dit dat er in juni 2009 een tekort van ruim 3500 kindplaatsen in de dagopvang is. Wanneer het tekort aan plaatsen wordt uitgedrukt als percentage van de capaciteit in de dagopvang, is de wachtlijstomvang in de dagopvang 6,6 procent. Dat wil zeggen dat bij een gelijkblijvende vraag naar dagopvang de capaciteit met 6,6 procent zou moeten toenemen om de wachtlijsten te doen verdwijnen. Het wachtlijstpercentage in het KDV is in juni 2009 kleiner dan in december
2008. Dit betekent dat het aantal kindplaatsen in het KDV sterker is gestegen dan het aantal kinderen op de wachtlijst.
II





Tabel S2 Wachtlijsten in de dagopvang

1 augustus 1 december 1 juni 1 december 1 juni
2007 2007 2008 2008 2009 Aantal kinderen op 23.100 23.200 27.743 29.714 25.742 de wachtlijst
Wachtlijst vertaald in 12.158 12.211 14.602 15.639 13.548 tekort aan plaatsen
Wachtlijstomvang als
percentage van de
capaciteit (kinderen/
kindplaatsen) 18,0% 16,4% 16,5% 14,8% 12,6% Wachtlijstomvang
als percentage van
de capaciteit (tekort
aan kindplaatsen/
kindplaatsen) 9,5% 8,6% 8,7% 7,8% 6,6%

Wachttijden voor de BSO en dagopvang
Kinderen die in de vierde meting op de wachtlijst stonden en in de periode tussen 1 december 2008 en 1 juni 2009 een plek hebben gekregen op de buitenschoolse opvang, stonden gemiddeld 85 dagen op de wachtlijst (zie tabel S3). De wachttijden voor dagopvang zijn minder lang dan voor de BSO. Kinderen die in de vierde meting op de wachtlijst stonden en in de periode tussen 1 december 2008 en 1 juni 2009 een plek hebben gekregen op een kinderdagverblijf, stonden gemiddeld 70 dagen op de wachtlijst. Gelet op de overige peildata in de tabel lijkt er sprake van een seizoenseffect. Plaatsingen in de BSO vinden met name na de zomervakantie plaats.

Tabel S3 Wachttijd bij plaatsing in de BSO en de dagopvang
1 augustus 1 december 1 juni 1 december 1 juni
2007 2007 2008 2008 2009 BSO - 79 89 78 85 Dagopvang - 76 69 96 70

Ook in de dagopvang lijkt sprake van een seizoenseffect op de wachtlijsten, al is dat effect minder groot dan in de BSO.

Belangrijkste conclusies
De belangrijkste conclusies die uit dit onderzoek naar voren komen, zijn:
· De omvang van de wachtlijsten BSO is groter geworden. In de vijfde meting (peildatum 1 juni 2009) staan bijna 1500 meer kinderen op de wachtlijst dan in de vierde meting (peildatum 1 december 2008). In de dagopvang zijn de wachtlijsten kleiner geworden. Daar staan bijna 4000 minder kinderen op de wachtlijst.

· De omvang van de wachtlijst als percentage van de capaciteit is voor zowel BSO als KDV kleiner geworden.

· Er lijkt sprake van seizoenseffecten voor wat betreft de hoeveelheid tijd die kinderen op de wachtlijst staan. Dat effect is in de BSO groter dan in de III





dagopvang. In de juni-metingen is de gemiddelde wachttijd van kinderen op de wachtlijst veel hoger dan in de decembermetingen.
· De verschillen in de wachtlijstpercentages van de BSO tussen de kleine, middelgrote en grote gemeenten zijn bijna verdwenen. Deze verschillen zijn er nog wel in de wachtlijstpercentages van de dagopvang. Deze zijn in de grote gemeenten beduidend groter dan in de middelgrote en kleine gemeenten.

IV






1 INLEIDING

In het Plan van Aanpak Wachtlijsten BSO heeft staatssecretaris Dijksma van het ministerie van OCW aan de Tweede Kamer aangekondigd de wachtlijsten in de kinderopvang te zullen monitoren. Dit is de rapportage van de vijfde meting van de wachtlijsten in de buitenschoolse opvang (BSO) en de dag- opvang (KDV) die, evenals de derde en de vierde meting, is uitgevoerd door Regioplan.1

In het onderzoek is, net als bij de vorige metingen, nagegaan wat op de peildatum de omvang van de wachtlijsten is. De peildatum voor de vijfde meting is 1 juni 2009. Daarnaast is gekeken naar de wachttijden van kinderen die op de wachtlijst staan en van kinderen die inmiddels zijn geplaatst. Ten slotte zijn verschillen tussen regio's en gemeenten bekeken.

In de vijfde meting zijn de onderzoeksmethoden en de weergave van de resultaten nagenoeg gelijk aan die van de voorgaande metingen. Op een punt wijkt de weergave van de resultaten echter af van de voorgaande metingen. De wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit is in deze meting niet berekend door het aantal kinderen op de wachtlijst te delen door de capaciteit in kindplaatsen. Het aantal kinderen op de wachtlijst is eerst vertaald naar een tekort aan kindplaatsen (het aantal kinderen gedeeld door 1,9). De `wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit' is vervolgens tot stand gekomen door het tekort aan kindplaatsen te delen door de totale capaciteit.

In het volgende hoofdstuk beschrijven we de gevolgde werkwijze voor het onderzoek. In hoofdstuk 3 presenteren we de resultaten van de analyse van de wachtlijstadministraties van 23 organisaties. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de ouderenquête beschreven.


1 De eerste en de tweede meting zijn uitgevoerd door B&A.
1






2






2
ONDERZOEKSVRAGEN EN WERKWIJZE


2.1 Onderzoeksvragen
Het ministerie heeft de volgende vragen gesteld ten aanzien van de wachtlijsten in de kinderopvang:


1. Wat is de omvang van de wachtlijsten en lengte van de wachttijden van de buitenschoolse opvang en de dagopvang per 1 juni 2009?


2. Wat is de spreiding van de wachtlijsten en wachttijden in de buitenschoolse opvang en de dagopvang naar gemeentegrootte en regio?


3. Wat was de gemiddelde wachttijd van ouders van wie het kind is geplaatst tussen 1 december 2008 en 1 juni 2009, voor buitenschoolse opvang en dagopvang?


4. Hoe is de omvang van de wachtlijsten verdeeld over dagen in de week, voor buitenschoolse opvang en dagopvang?


2.2 Conceptueel model
Het begrip wachtlijst is in de praktijk niet eenduidig gedefinieerd. Kinderopvangondernemingen nemen bij het taxeren van de wachtlijst ook vaak de planningslijst mee. De opgave van dit onderzoek is het destilleren van de `netto'-wachtlijst (alle kinderen waarvan de wensdatum voorbij is) uit de `bruto'-wachtlijst: alle kinderen die staan ingeschreven bij een of meer kinderopvangorganisaties ongeacht of de wensdatum al dan niet is gepasseerd.

Figuur 2.1 geeft weer waar het onderzoek zich op richt. Het gaat om de omvang van de nettowachtlijst. De nettowachtlijst bevat de kinderen van wie de wensdatum is verstreken en die niet zijn geplaatst. De centrale vragen van het onderzoek zijn: hoeveel kinderen bevinden zich per 1 juni 2009 in deze situatie en hoe lang bevinden kinderen zich hier gemiddeld?
3





Figuur 2.1 Conceptueel model1

Plaatsingslijst = Planningslijst = Kinderen in opvang Kind is aangemeld
Wensdatum is bekend
Er is nog geen behoefte aan een plek

Nettowachtlijst = Kind niet geplaatst

Wensdatum

Tijd

In dit onderzoek worden verder de volgende begrippen gehanteerd:

Brutowachtlijst Alle kinderen die op de wachtlijst staan ingeschreven, inclusief 'vervuiling', 'dubbelingen' en kinderen van wie de wensdatum niet voorbij is (dit is de planningslijst plus de nettowachtlijst plus 'vervuiling'). Buitenschoolse opvang (BSO) Opvang voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Dagopvang (KDV) Opvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Dubbelingen Kinderen die bij meer dan één opvangorganisatie zijn ingeschreven. Gastouderopvang Opvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar bij een gastouder via een geregistreerd gastouderbureau. Nettowachtlijst Alle kinderen die op de wachtlijst staan, waarvoor geldt dat de 'wensdatum' voorbij is (dit is de bruto- wachtlijst exclusief de planningslijst en 'vervuiling'). Planningslijst Kinderen die op de wachtlijst staan voor wie de 'wensdatum' nog niet is gepasseerd (dit is de bruto- wachtlijst exclusief de nettowachtlijst en 'vervuiling'). Vervuiling Vervuiling van de wachtlijst door bijvoorbeeld ontbrekende gegevens, leeftijden die opvang uitsluiten en wachttijd langer dan twee jaar. Wensdatum De datum vanaf welke ouders willen dat hun kind wordt opgevangen.


1 Deze figuur is een bewerking van het conceptueel model uit het rapport over de tweede meting van B&A.

4





Wachttijd op peildatum De tijd die is verstreken vanaf de wensdatum tot de peildatum. De wachttijd geldt alleen voor kinderen op de nettowachtlijst. Wachttijd bij plaatsing De gemiddelde wachttijd bij plaatsing van alle kinderen die tussen 1 december 2008 en 1 juni 2009 zijn geplaatst. Netto-administratiewachtlijst Het resultaat van de analyse van de wachtlijstadministraties. Netto-ouderwachtlijst Het resultaat van de analyse van de enquête onder wachtlijstouders. Netto gecorrigeerde wachtlijst De combinatie van de netto-administratiewachtlijst en de netto-ouderwachtlijst.


2.3 Plan van aanpak
Het onderzoek kende de volgende onderdelen:
1. analyse van de wachtlijstadministraties;
2. analyse van de wachttijd van geplaatsten;
3. vaststellen van de omvang van de netto gecorrigeerde wachtlijst op basis van een enquête onder ouders op de wachtlijst.


1. Analyse wachtlijstadministraties
De wachtlijstadministraties van 23 kinderopvangorganisaties in 41 gemeenten2 zijn geanalyseerd. Uitgaande van de brutowachtlijst zijn de dubbelingen (kinderen op meer dan één wachtlijst), de vervuilingen (kinderen kunnen logischerwijs niet op de wachtlijst staan) en de planningslijst (de wensdatum is nog niet gepasseerd) verwijderd. Zodoende blijft de netto- administratiewachtlijst over.

De analyse geeft inzicht in de omvang van de bruto- en nettowachtlijsten. De analyse van de wachtlijstadministraties maakt het ook mogelijk de wachttijden te onderzoeken op de peildatum. Verder worden op basis van de analyse van de wachtlijstadministraties onderzoeksvragen beantwoord over het aantal dagen per week dat opvang wordt gevraagd, de voorkeursdagen en de landelijke verspreiding van wachtlijsten.

Bepalen omvang wachtlijst
Om de omvang van de wachtlijsten te bepalen, hebben we het aantal kinderen op de wachtlijst van de organisaties gerelateerd aan de capaciteit van die organisaties. Voor het omrekenen van de capaciteit in kindplaatsen naar aantal kinderen gaan we ­ conform de eerdere metingen ­ ervan uit dat één kindplaats bij buitenschoolse opvang of dagopvang door 1,9 kind wordt bezet.


2 Van deze organisaties bieden 22 organisaties uit 38 gemeenten naast dagopvang ook buitenschoolse opvang aan.

5






2. Analyse wachttijd geplaatsten
Hoe lang ouders die op de peildatum op de wachtlijst staan uiteindelijk op een plek moeten wachten, is vanzelfsprekend niet bekend. Door de wachtlijsten van de vierde meting te combineren met de plaatsingen van de vijfde meting, kon de gemiddelde wachttijd bij plaatsing worden berekend. De brutowacht- lijsten van de vierde meting zijn gekoppeld aan de plaatsingslijsten op peildatum 1 juni 2009. Zo kon worden nagegaan hoe lang ouders in de periode 1 december 2008 tot 1 juni 2009 gemiddeld op een plek moesten wachten.


3. Vaststellen omvang netto gecorrigeerde wachtlijst op basis van een ouderenquête
Op basis van een enquête onder ouders van kinderen op de wachtlijst is vastgesteld in hoeverre de gegevens in de wachtlijstadministraties kloppen. Op basis van deze ouderenquête is een correctie toegepast op de netto- wachtlijstaantallen.


2.3.1 Verschillen met voorgaande metingen
Er hebben geen aanpassingen plaatsgevonden ten opzichte van de vierde meting. Evenals in de vierde meting zijn wachtlijstadministraties van kinderopvangorganisaties die daarvoor toestemming hebben gegeven, gedownload via het managementinformatiesysteem Cockpit door Pelosa Network Engineering BV. Pelosa is de ontwikkelaar van de Cockpit-module. Cockpit is een financieel managementinformatiesysteem voor kinderopvangorganisaties dat in opdracht van Project OK, de MO-groep, de Branchevereniging en het Waarborgfonds Kinderopvang door Pelosa is ontwikkeld. Cockpit kan worden gekoppeld aan de meest gebruikte softwaresystemen in de kinderopvangsector, zoals: Kids, Flexkids en Kocon. Door middel van Cockpit zijn de wachtlijstgegevens van verschillende kinderopvangorganisaties (met verschillende systemen) binnen één gemeente aan elkaar gekoppeld en geanalyseerd. Kinderopvangorganisaties hoefden daardoor niet zelf de gewenste gegevens uit hun administraties aan te leveren, zoals in de derde meting het geval was.

Evenals in de vierde meting is de berekening van de groei van de kinderopvang berekend op basis van gegevens van de Belastingdienst. In de eerdere metingen werd dat gedaan op basis van cijfers van FCB Dienstverlenen in Arbeidsmarktvraagstukken. Hiervoor was bij de eerste meting gekozen, omdat de gegevens van de Belastingdienst op dat moment nog onvoldoende betrouwbaar waren om als basis van de berekening te dienen. De Belastingdienstgegevens vormen inmiddels een betere basis dan FCB, omdat er bij de Belastingdienst een directe band is met de gebruikte uren kinderopvang, terwijl bij FCB relatief veel aannames moesten worden gedaan. De wijziging van de bepaling van de groei heeft belangrijke gevolgen
6





voor de omvang van de capaciteit en het wachtlijstpercentage en heeft daarmee consequenties voor de vergelijkbaarheid tussen de metingen.3

De `wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit' is in de vijfde meting op een andere manier berekend dan in de voorgaande metingen. In de voorgaande metingen werd hiervoor het aantal kinderen op de wachtlijst gedeeld door de capaciteit (het totaal aantal kindplaatsen). In de vijfde meting is het aantal kinderen op de wachtlijst eerst vertaald naar een tekort aan kindplaatsen. De wachtlijstomvang als percentage van de capaciteit is vervolgens berekend door het tekort aan kindplaatsen te delen door de capaciteit, dus het totaal aan kindplaatsen. Om de vergelijking met voorgaande metingen toch te kunnen maken, zijn de resultaten uit vorige metingen op dezelfde wijze herberekend.

Evenals in de vierde meting is opnieuw een enquête onder ouders uitgevoerd welke tot een nieuwe correctiefactor voor de nettowachtlijst heeft geleid (zie verder hoofdstuk 4).

Periode tussen de metingen
We vergelijken de resultaten van deze vijfde meting zo veel mogelijk met die van de vierde meting. De periode waarover we de ontwikkelingen in de wacht- lijsten bekijken, is zes maanden, namelijk tussen 1 december 2008 en 1 juni
2009. In de vierde en derde meting zijn eveneens de ontwikkelingen in zes maanden bekeken. Bij de tweede meting was de periode waarover dit werd bekeken vier maanden, namelijk tussen 1 augustus en 1 december 2007 (de peildata van meting 1 en 2).


2.3.2 Steekproef en respons
De organisaties in de steekproef hebben eind april 2009 een brief ontvangen van het ministerie van OCW, waarin zij zijn uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen (zie bijlagen). Deelname betekende het verlenen van toestemming aan Regioplan om wachtlijstadministraties voor dit onderzoek te gebruiken.

De steekproef van kinderopvangorganisaties die voor de vierde meting is getrokken, is ook voor de vijfde meting gebruikt. Daarnaast zijn 5 extra organisaties getrokken. Bij de steekproeftrekking is ­ naast organisatieomvang ­ rekening gehouden met spreiding over regio's en spreiding wat betreft gemeentegrootte. De steekproef bestond uit 30 organisaties.


3 In de berekeningen is gewerkt met een landelijke groeifactor van de BSO-capaciteit en van de KDV-capaciteit. Dit levert betrouwbare gegevens op voor de landelijke berekeningen. Naarmate resultaten op een lager niveau worden gepresenteerd zijn de resultaten echter minder betrouwbaar, omdat er grote regionale verschillen zijn tussen regio's en tussen gemeenten voor wat betreft de capaciteitsgroei die heeft plaatsgevonden sinds januari 2007. Zie Paulussen-Hoogeboom, M.C. en M. Gemmeke (2009). Monitor Capaciteit Kinderopvang
2008-2011, capaciteitsgegevens in het jaar 2008. Amsterdam, Regioplan.


7





Van de 30 aangeschreven organisaties gaven 24 toestemming voor het downloaden van hun wachtlijstadministratie. De resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op de wachtlijstadministraties van 23 organisaties.4 Elk van deze organisaties was ook betrokken in één of meer van de vorige metingen.

De onderzoeksresultaten hebben betrekking op de gegevens van 23 kinderopvangorganisaties en betreffen 41 gemeenten.
1 Stichting Kinderopvang Amersfoort

2 Les Petits (Bloemendaal)

3 Catalpa Kinderopvang (landelijke organisatie)
4 Stichting Kinderopvang Bussum Naarden Muiden Muiderberg
5 Kinderopvang De Cirkel (Almelo)

6 MIK (Maastricht en Sittard-Geleen)

7 Stichting Kinderopvang Vlaardingen (SKV)

8 Kinderopvang 2Samen (Den Haag)

9 Stichting de Kinderkoepel (Hellevoetsluis)

10 SKSG (Groningen)

11 Kinderopvang Noordwest Veluwe (Harderwijk)

12 Kinderopvang Leeuwarden

13 Kinderopvang DAK (Den Haag)

14 Kinderopvang Walcheren (Middelburg, Vlissingen, Veere)
15 Timpaan Groep (diverse locaties in Friesland en Groningen)
16 SKID (Aa en Hunze, Tynaarlo)

17 Stichting Kindercentra Lelystad

18 Triodus (Den Haag)

19 Stichting Kinderopvang de Bevelanden

20 Kinderdagverblijf De Schaepskooi (Oss)

21 Ludens (Utrecht)

22 Stichting kinderopvang Baarn

23 Stichting Kinderopvang Enschede

Dankzij deze kinderopvangorganisaties kunnen uitspraken worden gedaan over de wachtlijsten in de volgende 41 gemeenten.

Grote gemeenten in het onderzoek (meer dan 100.000 inwoners) n=13 Almelo
Amersfoort
Assen
Enschede
Groningen
Leeuwarden
Lelystad
Maastricht
Oss
's-Gravenhage


4 Een van de organisaties is door problemen met het koppelen van gegevens uitgevallen.
8





Sittard-Geleen
Utrecht
Vlaardingen

Middelgrote gemeenten in het onderzoek (50.000 - 100.000 inwoners) n=14 Aa en Hunze
Bussum
Goes
Harderwijk
Hellevoetsluis
Hoogezand-Sappemeer
IJsselstein
Lansingerland
Middelburg
Schouwen-Duiveland
Sneek
Tynaarlo
Vlissingen
Zaltbommel

Kleine gemeenten in het onderzoek (minder dan 50.000 inwoners) n=14 Baarn
Bloemendaal
Borsele
Druten
Haaksbergen
Hillegom
Kapelle
Midden-Delfland
Muiden
Naarden
Noord-Beveland
Reimerswaal
Sliedrecht
Veere

Deze gemeenten vertegenwoordigen qua inwonertal ongeveer 33 procent van de totale Nederlandse bevolking.5

Met deze selectie van gemeenten zijn 23 kinderopvangorganisaties en 26.920 wachtlijstkinderen bereikt. Dit aantal is meer dan voldoende om geldige en betrouwbare generalisaties te maken. Bij de selectie van kinderopvang- organisaties is erop gelet dat een bepaalde dekking (>75%) is behaald binnen

5 Het aantal inwoners in de 41 gemeenten is bijna 5,5 miljoen, dat is 33 procent van de 16,5 miljoen inwoners van Nederland.

9





de gemeenten. Dit is nodig om de gegevens te kunnen screenen op dubbelingen.

Type gegevens
De eenheid van onderzoek is kinderen op de wachtlijst. Per organisatie is de volgende informatie verzameld en geanalyseerd:

Identificatie kind

· Postcode.

· Huisnummer.

· Geboortedatum.

Wachttijdpeiling

· Wensdatum.

· Plaatsingsdatum.

· Soort opvang: KDV, BSO.

· Gewenste dagdelen.

· Gewenst aantal dagdelen.

2.3.3 Bewerkingen van de brutowachtlijsten
Ontdubbelen
Een van de problemen van wachtlijstonderzoek bestaat uit het gegeven dat ouders hun kansen op een plek in de opvang vergroten door hun kind bij meerdere kinderopvangorganisaties in te schrijven. Op deze wijze ontstaat
- theoretisch - de mogelijkheid dat de totale omvang van de wachtlijsten in een bepaalde gemeente wordt overschat met een factor die gelijk is aan het aantal kinderopvangorganisaties. Uit de vorige metingen is gebleken dat inschrijvin- gen bij meerdere organisaties verantwoordelijk zijn voor een (klein) deel van de vervuiling. Ook binnen de administraties van een en dezelfde opvang- organisatie komen dubbele inschrijvingen voor. Bijvoorbeeld wanneer een kind al is geplaatst, maar nog voor uitbreiding of wisseling van dag of opvanglocatie op de wachtlijst staat.

Om aan deze problematiek tegemoet te komen, zijn de wachtlijsten ont- dubbeld. Door kindrecords te controleren op naam, adres en geboortedatum en/of unieke codes en geboortedatum zijn de dubbeltellingen verwijderd. Met andere woorden; er is voor gezorgd dat een kind dat op meer dan één wacht- lijst is ingeschreven, slechts één keer meetelt bij het bepalen van de wachtlijst. Indien een kind zowel is geplaatst als op de wachtlijst voorkomt, is het van de wachtlijst verwijderd. Bij dubbeltelling door inschrijving bij meerdere organisa- ties is het volgende gedaan: wanneer de wens van de ouders per wachtlijst verschilt (bijvoorbeeld in het aantal dagdelen waarvoor opvang wordt ge- vraagd) dan is het record met de meest omvangrijke behoefte in het bestand behouden. In gevallen waarin de wens van de ouder op beide lijsten dezelfde is, is het kind aselect aan een organisatie toegewezen. Op deze wijze wordt
10





voorkomen dat het onderzoek zou kunnen leiden tot onderschatting van de vraag.

Het schonen van gegevens
In deze fase van het onderzoek zijn de wachtlijstgegevens opgeschoond. Kindrecords zijn om de volgende redenen uit het bestand verwijderd:
1. Kind kan logischerwijs niet op een wachtlijst staan (bijvoorbeeld geboortedatum van voor 1 juni 19966).
2. Een kind staat te lang op de wachtlijst (de grens is bij 2 jaar gelegd).

Nettowachtlijst
De laatste stap die is gemaakt om tot een nettoadministratiewachtlijst te komen, is het verwijderen van records van kinderen waarvan op 1 juni de wensdatum nog niet voorbij is (de zogenoemde planningslijst). Met andere woorden: de wensdatum ligt nog in de toekomst. Het kind is bijvoorbeeld nog geen drie maanden oud of gaat nog niet naar de basisschool.


2.3.4 Opschonen wachtlijsten administratie In totaal zijn de gegevens van 26.920 records geanalyseerd. Hiervan stond
50,2 procent op de wachtlijst van de BSO en 49,8 procent op de bruto- administratiewachtlijst voor de dagopvang. Enkele organisaties hebben ook wachtlijsten voor peuterspeelzaalwerk of voor een andere voorziening (tussenschoolse opvang, alleen voorschoolse opvang, flexibele opvang, peuterspeelzaalwerk of andere voorzieningen) aangeleverd: deze zijn niet meegenomen in dit onderzoek. In de onderstaande tabel geven we het overzicht van de opschoning van de wachtlijsten voor zowel BSO als KDV.

Tabel 2.1 Opschoning wachtlijsten, van bruto naar netto per 1 juni 2009 BSO KDV Aantal % Aantal % Totaal Brutowachtlijst 13.519 100 13.401 100 26.920 Vervuiling 474 3,5 365 2,7 839 Wensdatum nog niet verstreken 8.551 63,3 8.041 60,0 16.592 Nettowachtlijst 4.494 33,2 4.995 37,2 7.796

Opschonen gegevens BSO
De brutowachtlijst in de onderzochte administraties bedraagt voor buiten- schoolse opvang 13.519 kinderen. Hiervan is 3,5 procent vervuiling (dubbelingen, kind reeds geplaatst, kind te oud, kind staat al meer dan 2 jaar op de wachtlijst of kind heeft al een plaatsingsdatum voor of op de wens- datum). Vervolgens is bekeken voor welke kinderen de wensdatum op 1 juni nog niet is verstreken. Voor 63 procent van de ouders op de brutowachtlijst is


6 Kind is op peildatum 1 juni 2009 ouder dan dertien jaar voor BSO (rekening houdend met één jaar doublure) of ouder dan vier jaar voor KDV.
11





deze datum op 1 juni niet verstreken: deze kinderen staan op de planningslijst. Wat overblijft, zijn 4494 kinderen (33,2%) die op de nettowachtlijst staan.

Opschonen gegevens KDV
De brutowachtlijst in de onderzochte administraties bedraagt voor dagopvang 13.401 kinderen. Hiervan is 2,7 procent vervuiling (dubbelingen, kind reeds geplaatst, kind te oud, kind staat al meer dan twee jaar op de wachtlijst of kind heeft al een plaatsingsdatum voor of op de wensdatum). Vervolgens is beke- ken voor welke kinderen de wensdatum op 1 juni nog niet is verstreken. Voor 60 procent van de ouders op de brutowachtlijst is deze datum op 1 juni nog niet verstreken: deze kinderen staan op de planningslijst. Wat overblijft, zijn 4995 kinderen (37,2%) die op de nettowachtlijst staan.

Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de wachtlijstadministraties van de 23 deelnemende kinderopvangorganisaties. Om uitspraken over heel Nederland te kunnen doen, is het noodzakelijk deze cijfers te extrapoleren. Dat doen we in het volgende hoofdstuk.


12





3 DE ANALYSE VAN DE WACHTLIJSTADMINISTRATIES

3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de bewerkingen en analyse van de wachtlijstadministraties behandeld.

Allereerst wordt aandacht besteed aan hoe we de (netto)wachtlijstgegevens van de deelnemende kinderopvangorganisaties extrapoleren naar nationaal niveau. Op deze wijze kunnen we de omvang van de wachtlijst per
1 juni 2009 voor heel Nederland berekenen. Het betreft hier de niet- gecorrigeerde gegevens. De op basis van de ouderenquête gecorrigeerde gegevens worden gepresenteerd in hoofdstuk 4. Daarnaast presenteren we gegevens over de tijd die kinderen op de wachtlijst hebben gestaan op het moment dat zij worden geplaatst.1 Ook voeren we enkele overige analyses uit, onder andere naar de wensdata en wensdagen voor kinderopvang en buitenschoolse opvang.


3.2 Capaciteitsberekening
Op basis van de wachtlijstadministraties van de 23 deelnemende kinder- opvangorganisaties hebben we een nettowachtlijst van 9.489 kinderen gedestilleerd. 4.494 kinderen staan op de wachtlijst voor buitenschoolse opvang; 4.995 kinderen staan op de wachtlijst voor dagopvang.

Om de omvang van de wachtlijsten te relateren aan de capaciteit en te extra- poleren naar nationaal niveau, is het van belang om inzicht te hebben in de capaciteit van de onderzochte organisaties en de capaciteit op nationaal niveau op 1 juni 2009.
De capaciteit op nationaal niveau is berekend op basis van gegevens van de Belastingdienst over het aantal kinderen BSO en KDV waarvoor kinder- opvangtoeslag is aangevraagd. Door het aantal kinderen dat op 1 juni 2009 gebruikmaakte van BSO en KDV te vergelijken met de aantallen kinderen die dat deden in januari 2007, is een groeipercentage berekend. Dat groeipercentage is vervolgens toegepast op het aantal kindplaatsen in BSO en KDV in januari 2007.2 De aanname daarbij is dat het gemiddeld aantal


1 In de rapportages van de vorige metingen zijn tabellen en figuren opgenomen over de wachttijden van wachtenden op nationaal en regionaal niveau. Deze zijn in de rapportage over de vijfde meting achterwege gelaten omdat ze minder betrouwbaar zijn. Op grond van de ouderenquête kon wel een correctiefactor worden bepaald voor de omvang van de wachtlijst. Deze correctiefactor kan echter niet toegepast worden op de wachttijd. Gegevens over de wachttijd van wachtenden zijn daarmee minder betrouwbaar.


2 Zie M. Gemmeke en M. Paulussen-Hoogenboom, 2007. Basisgegevens Kinderopvang.
13





kinderen per kindplaats door de loop van de jaren gelijk is gebleven, namelijk op 1,9.
Op basis van deze capaciteitsberekening presenteren we in de volgende paragrafen de omvang van de wachtlijsten op nationaal niveau.

3.3 Omvang van de administratiewachtlijsten
In deze paragraaf kijken we naar de omvang van de wachtlijsten gerelateerd aan de capaciteit in de 41 gemeenten. Allereerst bekijken we de omvang van de wachtlijsten op nationaal niveau en vervolgens op regionaal niveau. In de eerste rij van tabel 3.1 en 3.2 staan de gegevens die we van de 23 onder- zochte organisaties hebben ontvangen. Hieruit blijkt dat de netto-administratie- wachtlijst voor BSO 10,9 procent en voor KDV 12,3 procent van de capaciteit van de onderzochte organisaties is.3 Bij de vorige meting was dit respectievelijk 9,3 en 9,6 procent. Als we dit extrapoleren naar nationaal niveau op basis van landelijke capaciteitsgegevens, kunnen we constateren dat 40.980 kinderen op de wachtlijst voor BSO staan en bijna 47.671 kinderen op de wachtlijst voor KDV. De hier gepresenteerde cijfers zijn nog niet gecorrigeerd. De gecorrigeerde wachtlijstgegevens worden gepresenteerd in hoofdstuk 4, tabel 4.5 en tabel 4.6.

Tabel 3.1 Wachtlijsten buitenschoolse opvang volgens administratiewacht- lijsten, per 1 juni 2009 (niet gecorrigeerd) Aantal kinderen Tekort aan Percentage van op de wachtlijst kindplaatsen de capaciteit Onderzochte organisaties (n=22) 4.494 2.365 10,9 Nederland 40.980 21,569 10,9

Tabel 3.2 Wachtlijsten dagopvang volgens administratiewachtlijsten, per 1 juni 2009 (niet gecorrigeerd) Aantal kinderen Tekort aan Percentage van op de wachtlijst kindplaatsen de capaciteit Onderzochte organisaties (n=23) 4.995 2.629 12,3 Nederland 47.671 25.090 12,3

In figuur 3.1 staat weergegeven hoe de wachtlijsten, uitgedrukt als percentage van de capaciteit, zich ontwikkeld hebben. Daaruit valt te lezen dat de wacht- lijsten voor zowel BSO als KDV na december 2008 relatief gezien iets zijn toegenomen.

3 Hierbij is het aantal kinderen op de wachtlijst eerst vertaald naar een tekort aan kindplaatsen door het aantal kinderen op de wachtlijst te delen door 1,9. De veronderstelling daarbij is dat een kindplaats door 1,9 kinderen wordt bezet.


14





Figuur 3.1 Wachtlijsten uitgedrukt als percentage van de capaciteit voor BSO en KDV (niet gecorrigeerd)
BSO KDV
16
14
12
10
8
6
4
2
0
aug-07 dec-07 jun-08 dec-08 jun-09

Ook absoluut gezien, is de omvang van de wachtlijsten voor de BSO en de dagopvang toegenomen ten opzichte van de vier voorgaande metingen (zie figuur 3.2).

Figuur 3.2 Aantal kinderen in Nederland op de wachtlijsten voor BSO en KDV (niet gecorrigeerd)
BSO KDV 60000
50000
40000
30000
20000
10000
0
aug-07 dec-07 jun-08 dec-08 jun-09


15





Spreiding van wachtlijsten over gemeenteklassen
In dit onderzoek is voor de derde keer gekeken naar de spreiding van wacht- lijsten over landsdelen. Hiertoe is Nederland ingedeeld in vier regio's op basis van provincies, te weten:

Tabel 3.3 Verdeling provincies in regio's
Regio Provincies
Noord Friesland, Groningen, Drenthe Oost Overijssel, Gelderland, Flevoland Zuid Noord-Brabant, Zeeland, Limburg West Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht (Randstadprovincies)

Hieronder is de verdeling naar de omvang van de wachtlijsten op regionaal niveau weergegeven, waarbij de analysegegevens zijn geëxtrapoleerd naar nationaal niveau (zie tabel 3.4). Hieruit blijkt dat de wachtlijsten in het westen en noorden van Nederland aanzienlijk groter zijn dan de wachtlijsten in het oosten en zuiden van het land. In de zuidelijke provincies zijn de wachtlijsten het kortst.

Tabel 3.4 Netto-aantal kinderen op de wachtlijst en wachtlijstpercentage per regio, geëxtrapoleerd naar niveau Nederland per 1 juni 2009 (niet gecorrigeerd)4
BSO KDV Percentage Aantal kinderen Percentage van Aantal kinderen van de op de wachtlijst de capaciteit op de wachtlijst capaciteit
Heel Nederland 10,9 40.980 12,3 47.671 Noord 12,9 3.733 12,1 3.469 Oost 7,2 4.644 9,7 6.980 Zuid 4,2 3.249 4,5 3.394 West 14,4 29.355 16,0 33.828

In figuur 3.3 is de omvang van de wachtlijst als percentage van de capaciteit weergegeven. Uit deze gegevens blijkt dat de wachtlijsten voor dagopvang evenals voorgaande jaren relatief gezien het grootst zijn in de gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners. Dat is niet langer het geval bij de wachtlijsten voor BSO. Daar zijn de wachtlijsten het grootst in de middelgrote gemeenten.

4 Voor de berekening van het percentage van de capaciteit is het aantal kinderen op de wachtlijst gedeeld door 1,9. Dat aantal is vervolgens gedeeld door de capaciteit van de regio.


16





Figuur 3.3 Wachtlijstpercentages voor BSO en KDV naar gemeenteomvang, 2007-2009
100.000 inwoners 18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
BSO 1 BSO 1 BSO 1 BSO 1 BSO1- KDV 1 KDV 1 KDV 1 KDV 1 KDV 1 aug 07 dec 07 jun 08 dec 08 6-2009 aug 07 dec 07 jun 08 dec 08 jun 09

3.4 Lengte van de wachttijd bij plaatsing Op basis van de combinatie van de wachtlijst van 2008 en de plaatsingen tussen 1 december 2008 en 1 juni 2009 is uitgezocht wat de gemiddelde wachttijd bij plaatsing is. Deze is weergegeven in tabel 3.5 waar zij wordt afgezet tegen de wachttijden bij plaatsingen in de vorige metingen van het onderzoek.
In de BSO lijkt sprake van een trend. Kinderen die in het voorjaar zijn geplaatst hebben langer op de wachtlijst gestaan dan kinderen die in het najaar zijn geplaatst. In de dagopvang lijkt sprake van de omgekeerde trend, kinderen die in het voorjaar zijn geplaatst hebben korter op een plaats gewacht dan kinderen die in het najaar zijn geplaatst. In de BSO is de wachttijd ten opzicht van juni 2008 iets gedaald. In de dagopvang is de wachttijd van kinderen die in de periode 1 december 2008 tot 1 juni 2009 zijn geplaatst bijna gelijk aan die van de kinderen die in de periode 1 december 2007 tot 1 juni 2008 zijn geplaatst.

Tabel 3.5 Wachttijden voor buitenschoolse opvang en dagopvang in dagen BSO KDV
1-8-'07 1-12-'07 1-6-'08 1-12-'08 1-6-'09 1-8-'07 1-12-'07 1-6-'08 1-12-'08 1-6-'09 Gemiddelde
Niet Niet wachttijd bij 79 89 78 85 76 69 96 70 meetbaar meetbaar plaatsing


17





3.5 Overige resultaten analyse wachtlijstadministraties In deze paragraaf is de overige informatie opgenomen die de analyse van de wachtlijstadministraties heeft opgeleverd. Dit bevat onder andere een analyse van de wachtlijst versus de planningslijst en de voorkeursdagen voor opvang.

De wensdatum
Figuur 3.4 toont de wensdata van de kinderen in de wachtlijstadministraties buitenschoolse opvang op 1 juni 2009, met een wensdatum tussen 1 juni 2008 en 1 juni 2009. Alle kinderen met een wensdatum voor 1 juni 2009 staan op de nettowachtlijst: dit zijn de lichtblauwe balken in figuur 3.8. Alle kinderen met een wensdatum na 1 juni 2009 staan op de planningslijst: dit correspondeert met de hardblauwe balken. Planningslijst en nettolijst vormen samen de brutowachtlijst.
Uit de figuur blijkt dat de piek in de wachtlijsten van september 2008 nog niet is weggewerkt alsmede de maandelijkse instroom op de wachtlijsten sinds- dien. In januari, augustus en september 2009 is een forse piek in de wacht- cht- lijstadministratie te zien.

Figuur 3.4 Wensdata buitenschoolse opvang (aantallen kinderen) 1200
1000
800
600
400
200
0
i-08 08 08 8 9 r-0 09 i-09 09 09 10 i-10 er

-08 -08 i-09 i-09 t-09 r ril-09 r-0 er
-09 -09 i-10 i-10 t-10 r ril-10 jun juli- tus- er-08 er uar uar mei- jun juli- tus- er-09 er uar uar mei- jun gus emb ok
tobe
vemb emb jan febr maa ap gus emb ok tobe vemb emb jan febr maa ap au sept c c no de au sept no de


18





Figuur 3.5 toont de wensdata van de kinderen in de wachtlijstadministraties dagopvang op 1 juni 2009, met een wensdatum tussen 1 juni 2008 en 1 juni 2010. Ook voor de dagopvang geldt dat alle kinderen met een wensdatum voor 1 juni 2009 op de nettowachtlijst staan: dit zijn de lichtblauwe balken in de onderstaande figuur. Alle kinderen met een wensdatum na 1 juni 2009 staan op de planningslijst: dit correspondeert met de hardblauwe balken. Planningslijst en nettolijst vormen samen de brutowachtlijst. De planningslijst voor de dagopvang is aanzienlijk groter dan de planningslijst voor de buitenschoolse opvang. In de maand januari 2010 is er een piek in de behoefte aan kinderopvang.

Figuur 3.5 Wensdata dagopvang (aantallen kinderen)

1600

1400

1200

1000

800
600

400

200

0
08- 80 08- 08- 08- 08- 09- 90 09- 09- 09- 09- 10- li- 08- 09-i 09-i 09-t 09-li 09- li- 09- 10-i 10-i 10-t 10-li 10- unij ju tus mei unij ju tus mei unij obert uar aar apr uar aar apr m obert m ember ember ember ember ok anuarj ebrf ok anuarj ebrf augus augus eptembers nov dec eptembers nov dec


19





Wensdagen
In figuur 3.6 is de verdeling van het aantal wensdagen voor de BSO weer- gegeven.5 In de buitenschoolse opvang worden kinderen voor gemiddeld 2,7 dagen per week ingeschreven. Dat is gelijk aan het aantal dagen in december 2008. In juni 2008 ging het om 2,5 dag, in december 2007 2,3 dagen en 2,6 dagen in augustus 2007 (zie ook tabel 3.6).
De verdeling van het aantal wensdagen voor de dagopvang is weergegeven in figuur 3.7. In de dagopvang staan kinderen gemiddeld ingeschreven voor 2,8 dagen.

Figuur 3.6 Aantal dagen waarvoor kinderen staan ingeschreven, BSO per
1 juni 2009

4000

3500

3000

2500

2000

1500

1000

500
0

1 2 3 4 5


5 In de berekening van het aantal wensdagen zijn kinderen die een flexibele plaatsingswens hebben, niet meegenomen. Voor deze kinderen was veelal geen aantal gewenste dagen bekend.


20





Figuur 3.7 Aantal dagen waarvoor kinderen staan ingeschreven, KDV per
1 juni 2009

3500

3000

2500

2000

1500

1000

500
0

1 2 3 4 5

Tabel 3.6 Gemiddeld gewenst aantal dagen per week voor BSO en KDV, over vijf metingen vergeleken
Meting BSO KDV
1 augustus 2007 2,6 2,6
1 december 2007 2,3 2,5
1 juni 2008 2,5 2,8
1 december 2008 2,7 2,7
1 juni 2009 2,7 2,8

Het percentage kinderen dat op de wachtlijst staat voor maandag, dinsdag en donderdag is voor de BSO iets groter dan voor de KDV. Het percentage kinderen dat voor woensdag en vrijdag op de wachtlijst staat, is in de KDV veel groter dan in de BSO. Dat geldt het sterkst voor de woensdag. Dit beeld is gelijk aan het beeld in december 2008.


21





Figuur 3.8 Dagopvang en buitenschoolse opvang - voorkeur dagen BSO/KDV per 1 juni 2009
voorkeur BSO voorkeur KDV maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000


22





4 ENQUÊTE ONDER WACHTLIJSTOUDERS

4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk beschrijven we de uitkomsten van de telefonische enquête die gehouden is onder ouders die, volgens de wachtlijstadministraties van de organisaties die aan deze vijfde meting meewerken, op de wachtlijst stonden. Op basis van de enquête wordt een gecorrigeerd cijfer voor de wachtlijsten voor BSO en KDV gepresenteerd.

Er zijn bij 301 ouders van de nettowachtlijst interviews afgenomen. Het betreft ouders die (hooguit 2 jaar) voor de peildatum van 1 juni 2009 een plek wensten voor hun kind in de BSO of KDV. 151 van hen stonden op de wacht- lijst voor BSO, 150 voor KDV. De respons was hoog, namelijk 63 procent.

Het doel van de enquête was na te gaan in hoeverre de gegevens uit de wachtlijstadministraties corresponderen met de werkelijkheid. Het zou immers zo kunnen zijn dat kinderen niet altijd worden uitgeschreven als niet langer opvang gewenst is. Een tweede doel van de enquête was inzicht te krijgen in de bereidheid van ouders om gebruik te maken van opvang op woensdag of vrijdag (dagen waarop weinig gebruik wordt gemaakt van met name BSO), indien hun voorkeur niet naar deze dagen uitging.

4.2 Ouders correct op de wachtlijst
De eerste vraag die ouders werd gesteld, was of het klopte dat hun kind nog op de wachtlijst stond voor BSO dan wel KDV van een bepaalde kinder- opvangorganisatie. Die informatie bleek veel vaker dan in de vorige metingen niet correct (zie tabel 4.1). Bij de vierde meting stond in 71procent van de gebelde ouders terecht op de wachtlijst, een half jaar later is dat nog 56 procent. In de vierde meting stond 27 procent onterecht op de wachtlijst voor KDV, in de vijfde meting is dat 46 procent.

Tabel 4.1 Staat uw kind op de wachtlijst voor BSO of KDV? (n = 301) juni 2009 BSO KDV Ja 56% 54% Nee 44% 46%


23





Aan ouders die geen plek meer nodig hadden bij de betreffende organisatie is gevraagd wat daarvoor de reden was. In de meeste gevallen bleek het kind inmiddels geplaatst, meestal bij de betreffende organisatie zelf, soms bij een andere opvangorganisatie. In een aantal gevallen was in een andere oplossing voorzien of bleek geen opvang meer nodig (zie tabel 4.2).

Tabel 4.2 Reden dat een kind niet meer op de wachtlijst staat juni 2009 N % Kind is inmiddels geplaatst bij betreffende organisatie 107 78,7 Kind is bij andere organisatie geplaatst 15 11,0 Weet niets van een wachtlijst 3 2,2 Kind heeft geen opvang meer nodig 3 2,2 Andere oplossing gevonden 2 1,5 Werktijden aangepast 2 1,5 Informele opvang gevonden 1 0,7 Bij andere organisatie op wachtlijst gezet 1 0,7 Anders 2 1,5 Totaal 136 100,0

Voor woensdag en vrijdag staan veel minder mensen op de wachtlijst dan voor de andere dagen van de week (zie figuur 3.8 in hoofdstuk 3). Dat geldt voor BSO in nog sterkere mate dan voor KDV. Ouders is gevraagd of zij een plaats op woensdag en/of vrijdag zouden accepteren in plaats van op de gevraagde andere dagen. Uit tabel 4.3 valt af te lezen dat de bereidheid hiertoe beperkt is. In tegenstelling tot in de metingen van december 2007 en december 2008 is de bereidheid hiertoe groter bij ouders met een kind op de wachtlijst voor BSO dan bij ouders van kinderen op de wachtlijst voor KDV.

Tabel 4.3 Animo voor woensdag of vrijdag onder mensen op wachtlijst voor BSO of KDV december 2007 en december 2008, juni 2009 Wachtlijst Wachtlijst Wachtlijst Wachtlijst Wachtlijst Wachtlijst BSO BSO BSO KDV KDV KDV december december juni december december juni 2007 2008 2009 2007 2008 2009 Ja 25% 14% 18% 50% 22% 13% Nee 64% 42% 53% 43% 26% 29% Ingeschreven 11% 44% 29% 7% 52% 58% voor
woensdag/
vrijdag

Ook uit tabel 4.4 valt af te lezen dat ouders die behoefte hebben aan dag- opvang flexibeler zijn dan ouders met behoefte aan BSO. Ouders die op zoek zijn naar dagopvang schrijven zich vaker bij meerdere organisaties in dan ouders die op zoek zijn naar BSO.


24





Tabel 4.4 Staat u bij meerdere organisaties op de wachtlijst? juni 2009 BSO en KDV
BSO KDV Ja 17% 21% Nee 83% 79%

4.3 Netto gecorrigeerde wachtlijst
Volgens de analyse van de wachtlijstadministraties telt de nettowachtlijst in Nederland 40.980 kinderen in de buitenschoolse opvang (10,9% van de capaciteit op 1 juni 2009) en 47.671 kinderen (12,3% van de capaciteit op 1 juni 2009) in de dagopvang. Uit de ouderenquête bleek dat 56 procent van de wachtlijstgegevens in de BSO en 54 procent van de wachtlijstgegevens van de KDV correct was. Correctie van de nettowachtlijsten levert daarmee het volgende op: voor BSO staan 22.949 kinderen op de gecorrigeerde wachtlijst, voor KDV staan 25.742 kinderen op de gecorrigeerde wachtlijst. Op 1 december 2008 was het gecorrigeerde aantal voor de BSO 21.349 kinderen en voor de kinderdagopvang 29.714 kinderen. In figuur 4.1 staan de gegevens van de gecorrigeerde nettowachtlijsten voor BSO en KDV grafisch weergegeven. Hieruit valt af te lezen dat het aantal kinderen op de wachtlijst voor BSO enigszins is gestegen. Het aantal kinderen op de wachtlijst voor dagopvang is fors gedaald.

Figuur 4.1 Omvang wachtlijsten voor BSO en KDV BSO KDV 35000
30000
25000
20000
15000
10000
5000
0

1 aug 2007 1 dec 2007 1 juni 2008 1 dec 2008 1-jun-09


25





De cijfers in het overzicht zijn na de correctie van de ouderenquête op de wachtlijstgegevens als volgt:

Tabel 4.5 Netto gecorrigeerde wachtlijst buitenschoolse opvang per 1 juni 2009
BSO Aantal kinderen Tekort aan Percentage van op de wachtlijst kindplaatsen de capaciteit Onderzochte organisaties
(n=22) 2.517 1.325 6,1 Nederland 22.949 12.078 6,1

Tabel 4.6 Netto gecorrigeerde wachtlijst dagopvang per 1 juni 2009 KDV Aantal kinderen Tekort aan Percentage van op de wachtlijst kindplaatsen de capaciteit Onderzochte organisaties
(n=23) 2.697 1.420 6,6 Nederland 25.742 13.549 6,6


26