41409-21/2009D45501
Datum 27 november 2009 -
Onderwerp Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoorden wij mede namens de ministers van Justitie en van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de vragen van de Vaste Commissie
Verkeer en Waterstaat inzake de kwestie met het schip "Steve Irwin" van de Sea
Shepherd Conservation Society. Deze vragen zijn ingezonden op 24 september
2009 en herzien op 29 september 2009 onder nummer 31409-21/2009D45501.
1. a. Deelt u de mening dat het rapport van uw inspectie over het incident tussen
een Japanse walvisjager en het schip "Steve Irwin" van de Sea Shepherd
Conservation Society geen helderheid geeft over de precieze toedracht van het
incident van 5/6 februari?
1. a. Het rapport van de Inspectie Verkeer en Waterstaat geeft geen helderheid
over de precieze toedracht van de aanvaring op 6 februari 2009. Vanuit nautisch
oogpunt bezien oordeelt de Inspectie Verkeer en Waterstaat dat de kapitein van
de "Steve Irwin" en zijn bemanning de internationale regels omtrent goed
zeemanschap en het internationale zeeaanvaringsreglement hebben overtreden.
Tevens maakt het rapport duidelijk dat ook van Japanse zijde de internationale
regels omtrent goed zeemanschap en het internationale zeeaanvaringsreglement
zijn overtreden.
Nieuw beeldmateriaal van de zijde van Sea Shepherd Conservation Society
alsmede verklaringen van bemanningsleden van de "Steve Irwin"1, die
beschikbaar zijn gekomen nadat het rapport van bevindingen was vastgesteld,
maken naar mening van de Inspectie Verkeer en Waterstaat duidelijk dat de
"Steve Irwin" de verantwoordelijkheid draagt voor de aanvaring. Deze conclusie,
alsmede de analyse van de omstandigheden die tot deze conclusie hebben geleid,
is begin september 2009 schriftelijk aan de Sea Shepherd Conservation Society
kenbaar gemaakt2.
1 Ontvangen op 21 februari 2009.
2 In een brief van 7 september 2009 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de
Nederlandse vertegenwoordiger van Sea Shepherd Conservation Society.
a
agina 1 van 9
P
1. b. Deelt u de mening dat het onduidelijk is welk schip nu in het nauw werd Datum
gedreven door welk ander schip? 27 november 2009
Ons kenmerk
1. b. Zie antwoord op vraag 1a. VenW/DGLM-2009/4050
1. c. Is het juist dat onduidelijk is welke van de betrokken partijen nu welke
voorwerpen naar welk doel heeft gegooid? Deelt u de mening dat het onduidelijk
is of er schade is ontstaan en zo ja welke?
1. c. Het is, op basis van zowel het beschikbare beeldmateriaal als op basis van
verklaringen van de zijde van Sea Shepherd Conservation Society, duidelijk dat
bemanningsleden van de "Steve Irwin" van de Sea Shepherd Conservation
Society hebben gegooid met flesjes boterzuur. Hetzelfde beeldmateriaal wijst ook
uit dat bemanningsleden van de Japanse schepen met materiaal hebben gegooid.
Volgens dezelfde verklaringen zou het hier onder meer zijn gegaan om golfballen
en stalen moeren. Evenzo volgens Sea Shepherd Conservation Society werd dit
materiaal gericht gegooid op de bemanningsleden van de "Steve Irwin" en de
bijboten van de "Steve Irwin". Daarbij zouden verwondingen zijn opgetreden.
2. Heeft u nadere informatie over de schietincidenten die zich wellicht hebben
voorgedaan tijdens het genoemde incident tussen Sea Shepherd en Japanse
walvisjagers? Zo neen, bent u bereid uw ambtsgenoot van Justitie te verzoeken
onderzoek te doen naar deze eventuele incidenten?
2. Er zijn geen aanwijzingen dat er zich een schietincident heeft voorgedaan
tijdens het incident van 5/6 februari 2009 tussen een Japanse walvisjager en het
schip "Steve Irwin" van de Sea Shepherd Conservation Society.
3. Heeft u het gebruik van Long Range Acoustic Devices en het gedrag van de
bemanning van het Japanse schip, zoals het gooien van objecten en naar
verluidt zelfs - het gericht schieten naar de bemanning van de Steve Irwin,
aangekaart bij de Japanse regering? Zo ja, wat was de reactie van de Japanse
regering? Zo neen, waarom heeft u deze kwestie niet aangekaart?
3. In diplomatieke contacten met Japanse autoriteiten is diverse malen het
gebruik van Long Range Acoustic Devices en het optreden van de Japanse
walvisvaarders (vaargedrag van de "Nishin Maru" en de "Yushin Maru" en gooien
van objecten) aan de orde gesteld. In dit verband is in februari 2009 gevraagd of
Japan een onderzoek wilde instellen naar de incidenten van 5 en 6 februari 2009
teneinde vast te stellen of de Japanse walvisvaarders zich gehouden hebben aan
de beginselen van goed zeemanschap en de veiligheid op zee niet in het geding
hebben gebracht. Later in het jaar is gevraagd welke maatregelen Japan zal
nemen die er voor moeten zorg dragen dat ook de walvisvaarders zich houden
aan de internationale overeenkomsten betreffende de veiligheid op zee. Tijdens
het bezoek van premier Balkenende aan Japan is eveneens door hem gewezen op
het onverantwoordelijk gedrag van Japanse walvisvaarders en heeft hij
aangegeven dat het van belang is dat de Japanse overheid ter zake in actie zou
komen.
De kern van de Japanse reactie was dat ze werden geprovoceerd en handelden uit
zelfverdediging. De beschuldiging dat de Japanse walvisvaarders zich niet aan de
regels houden werd als onrechtvaardig ervaren omdat, volgens Japan de illegale
acties van Sea Shepherd Conservation Society niet op hetzelfde niveau mochten
worden gezien als de legale Japanse walvisvangst voor onderzoeksdoeleinden.
agina 2 van 9
P
Datum
4. a. Waar bevond het Japanse schip zich ten tijde van het incident? Betrof het 27 november 2009
hier internationale wateren? Ons kenmerk
VenW/DGLM-2009/4050
4. a. Het Japanse schip bevond zich in de wateren van Antarctica, zo'n 1650
zeemijl (3000 km) zuidzuidoost (SSE) van Nieuw Zeeland. Volgens Sea Shepherd
Conservation Society was de positie van de "Steve Irwin" ten tijde van de
aanvaring op 6 februari 2009 76°00.17' S en 165°29.12' W. Het gaat hier om de
zogenaamde Southern Ocean Whale Sanctuary, een gebied dat in 1994 werd
vastgesteld door de International Whaling Commission (IWC). Het betreft hier
internationale wateren.
4. b. Wat waren de werkzaamheden van de bemanning van het Japanse schip ten
tijde van het incident?
4. b. Uit het beschikbare beeldmateriaal alsmede uit een verslag van Sea
Shepherd Conservation Society blijkt dat het Japanse harpoenschip de "Yushin
Maru" een positie heeft ingenomen stuurboord achter het Japanse
verwerkingsschip de "Nisshin Maru". Vanaf de bakboordsvoorzijde van de "Yushin
Maru" wordt een lijnverbinding aangebracht met de achterzijde van de "Nisshin
Maru" met als doel om de dwergvinvis, die aan bakboordzijde van de "Yushin
Maru" hangt, over te brengen naar de "Nisshin Maru".
In een verslag van Sea Shepherd Conservation Society wordt daarnaast nog
vermeld dat door de "Nisshin Maru" een waterkanon, en vanaf de "Yushin Maru"
een Long Range Acoustic Device (LRAD) werd ingezet tegen de bemanning van de
"Steve Irwin". Het gebruik van het LRAD-systeem door het Japanse schip ten tijde
van het aanvaringsincident valt overigens niet te herleiden uit het beschikbare
beeldmateriaal.
4. c. Beging de bemanning ten tijde van het incident een onrechtmatige daad?
4. c. De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft in haar rapport van bevindingen
geconcludeerd dat het gooien van objecten naar personen onrechtmatig is. Er is
echter geen strafrechtelijk onderzoek gepleegd om te kunnen vaststellen of er
daadwerkelijk onrechtmatige daden zijn gepleegd (zie antwoord op vragen 7 en
8).
5. a. Kunt u aangeven wat de reden is voor het feit dat het rapport van uw
inspectie incompleet is? Werd de Inspectie Verkeer en Waterstaat gehinderd in
haar onderzoek?
5. a. Het rapport van de Inspectie Verkeer en Waterstaat is gebaseerd op het
destijds beschikbare materiaal, zijnde beeldmateriaal van zowel Sea Shepherd
Conservation Society als van Japanse zijde en verklaringen van Sea Shepherd
Conservation Society. Op basis van nieuwe informatie die beschikbaar is gekomen
nadat het rapport van bevindingen was vastgesteld zijn de conclusies aangevuld
(zie antwoord op vraag 1a). De Inspectie Verkeer en Waterstaat is niet gehinderd
in haar onderzoek.
agina 3 van 9
P
5. b. Is de inspectie aan boord van de schepen geweest? Met hoeveel mensen zijn Datum
er gesprekken geweest en wie waren deze mensen? 27 november 2009
Ons kenmerk
5. b. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is niet aan boord van de schepen VenW/DGLM-2009/4050
geweest. Er zijn verklaringen ontvangen van de kapitein en een Nederlands
bemanningslid van de "Steve Irwin".
6. Wat bent u voornemens te doen met de bevindingen zoals neergelegd in het
inspectierapport?
6. Naar aanleiding van het rapport van bevindingen van de Inspectie Verkeer en
Waterstaat hebben de volgende acties plaatsgevonden:
A. Het rapport van bevindingen van de Inspectie Verkeer en Waterstaat is
voorgelegd aan het Openbaar Ministerie voor eventuele strafrechtelijke
vervolging van de in het rapport geconstateerde overtredingen;
B. Sea Shepherd Conservation Society is zowel mondeling als schriftelijk
aangesproken op hun gedragingen en nogmaals opgeroepen zich te
houden aan de nationale en internationale wet- en regelgeving;
C. Het gebruik van Long Range Acoustic Devices (LRAD) vanaf de Japanse
schepen en het gooien van objecten vanaf deze schepen is aan de orde
gesteld bij de Japanse autoriteiten. Het verantwoordelijke Japanse
Ministerie van Transport is verzocht maatregelen te nemen tegen de
betrokken Japanse schepen alsmede te voorkomen dat dergelijke
gedragingen door Japanse schepen in de toekomst opnieuw zullen
plaatsvinden.
7. Is het waar dat u het advies van uw inspectie hebt overgenomen en de
geconstateerde feiten aan het Openbaar Ministerie hebt voorgelegd? Is het waar
dat het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd dat de bemanning van de "Steve
Irwin" in het onderhavige geval geen strafbare feiten heeft begaan?
7. De geconstateerde feiten uit het rapport van bevindingen door de Inspectie
Verkeer en Waterstaat zijn voorgelegd aan het Openbaar Ministerie. Het
Openbaar Ministerie heeft besloten, op basis van een analyse, dat een
strafrechtelijke aanpak in deze zaak geen haalbare kaart en bovendien
onvoldoende effectief is. Er is derhalve door het Openbaar Ministerie geen
uitspraak gedaan over het al dan niet begaan zijn van strafbare feiten door de
bemanning van de "Steve Irwin".
8. Wat bedoelt u als u zegt dat het Openbaar Ministerie na onderzoek heeft
aangegeven dat ,,een strafrechtelijke aanpak in deze zaak geen haalbare kaart is.
Heeft dit iets met de locatie van het incident te doen? Zo niet, welke
onderliggende argumenten zijn er om tot deze conclusie te komen?
8. Gezien de logboekverklaring van de schipper van de "Steve Irwin" die hij heeft
afgelegd bij de IVW, de overige door de IVW en het Ministerie van Buitenlandse
Zaken aangedragen informatie en verschillende openbare bronnen, acht het
Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek in dit geval niet opportuun.
Elementen die bij deze beoordeling een rol spelen zijn onder meer het feit dat als
gevolg van het internationale karakter van de zaak de bewijsvergaring voor een
belangrijk deel afhankelijk is van de medewerking van andere staten. De Japanse
overheid zal naar verwachting niet snel bereid zijn die medewerking te verlenen
aangezien in een strafrechtelijk onderzoek ook de handelingen van de
agina 4 van 9
P
walvisvaarders onder de loep worden genomen. Voorts bevinden de betrokkenen Datum
zich in het buitenland (of op volle zee) en is het vaststellen van de exacte plaats, 27 november 2009
het tijdstip en de toedracht van het delict naar verwachting problematisch. Ook is Ons kenmerk
van belang dat geen aangifte is gedaan, dat ook andere staten rechtsmacht VenW/DGLM-2009/4050
hebben en dat de link met de Nederlandse rechtssfeer beperkt is (de
gezagvoerder en stuurlieden van de "Steve Irwin" hebben niet de Nederlandse
nationaliteit, noch een vaste woon- of verblijfplaats alhier en de feiten hebben
zich niet in Nederland voorgedaan). Tenslotte is van belang dat Australië reeds
een strafrechtelijk onderzoek heeft lopen naar hetzelfde feitencomplex.
Een eventueel strafrechtelijke onderzoek zal vermoedelijk uitmonden in een zeer
langdurig, kostbaar en technisch heel lastig onderzoek met een grote kans op een
uiteindelijk onbewezen strafzaak.
9. Is het waar dat u voornemens bent het schip "Steve Irwin" van de Sea
Shepherd Conservation Society, dat thans onder Nederlandse vlag vaart, de
registratie in het Nederlandse scheepvaartregister en de daarmee
samenhangende nationaliteitsverklaringen en zeebrieven af te nemen?
9. Het kabinet is niet van plan om op basis van het incident van 6 februari 2009
de zeebrief in te trekken. Pas vanaf de datum dat de wijziging van de
Zeebrievenwet van kracht wordt geldt deze voor alle in Nederland geregistreerde
zeeschepen.
10. Op welke gronden en op basis van welke nieuwe feiten wilt u de
zeebrievenwet wijzigen?
10. Incidenten in 2008 en 2009, bijvoorbeeld bij demonstraties, waarbij de
internationale wet- en regelgeving is overtreden, hebben tot de overtuiging geleid
dat er in dit soort gevallen effectieve bestuursrechtelijke mogelijkheden ontbreken
om hiertegen te kunnen optreden. Om hierin te voorzien is besloten om de
gronden voor intrekking van een zeebrief te verruimen. Hiertoe wordt de
genoemde wijziging van de Zeebrievenwet voorbereid die geldt voor alle in
Nederland geregistreerde zeeschepen.
11. Deelt u de mening dat het rapport van inspectie te mager is om tot de
conclusie te kunnen komen dat het aanpassen van de Zeebrievenwet nodig is,
dusdanig dat de schepen van Sea Shepherd Conservation Society niet langer
onder de Nederlandse vlag mogen varen? In hoeverre acht u dat een zinnige,
proportionele en effectieve maatregel? Deelt u de mening dat het onrechtvaardig
zou zijn om op basis van dit incomplete onderzoeksrapport maatregelen te treffen
tegen Sea Shepherd Conservation Society?
11. Zie antwoord op vraag 9 en 10. Daarnaast is van belang dat de voorgenomen
wijziging van de Zeebrievenwet niets verandert aan de mogelijkheden voor Sea
Shepherd Conservation Society om met het schip de "Steve Irwin" onder
Nederlandse vlag te blijven varen en te demonstreren, mits dit vanzelfsprekend
binnen de grenzen van nationale en internationale wet- en regelgeving gebeurt.
12. Op welke gronden en voorwaarden hebt u de schepen van de Sea Shepherd
Conservation Society destijds opgenomen in het Nederlandse scheepvaartregister
en aan hen de daarmee samenhangende nationaliteitsverklaringen en zeebrieven
verstrekt? Welke van deze gronden en voorwaarden zijn er nu weggevallen?
agina 5 van 9
P
12. De schepen van de Sea Shepherd Conservation Society zijn op de Datum
gebruikelijke wijze ingeschreven in het Nederlandse scheepsregister omdat aan 27 november 2009
alle wettelijke voorwaarden werd voldaan. Evenwel is pas een zeebrief verstrekt Ons kenmerk
nadat, gezien incidenten waarbij de Sea Shepherd Conservation Society in het VenW/DGLM-2009/4050
verleden betrokken was, een onderhoud met de Sea Shepherd Conservation
Society heeft plaatsgevonden. Hierbij is de Sea Shepherd Conservation Society
gewezen op de verplichtingen volgend uit de relevante wet- en regelgeving (met
name het VN- Zeerechtverdrag, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke
gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart en het
Zeeaanvaringsverdrag). De Sea Shepherd Conservation Society heeft mondeling
en schriftelijk verklaard dat het zich zal houden aan deze wet- en regelgeving3.
Uit het rapport van de Inspectie verkeer en Waterstaat van 16 februari 2009 blijkt
echter dat Sea Shepherd Conservation Society zich niet aan deze toezegging
heeft gehouden.
13. Erkent u dat Sea Shepherd Conservation Society gepoogd heeft Japan aan het
moratorium op de walvisvangst te houden door hen te hinderen bij het jagen op
walvissen?
13. Geconstateerd kan worden dat de "Steve Irwin" van de Sea Shepherd
Conservation Society gepoogd heeft Japanse walvisvaarders te hinderen bij het
jagen op walvissen.
14. Heeft u, gezien uw voornemen de zeebrievenwet te wijzigen op basis van een
incident waarbij ook Japanse schepen betrokken waren, de Japanse regering
verzocht maatregelen te treffen en sancties op te leggen, bijvoorbeeld door de
zeebrieven van de betrokken Japanse schepen in te trekken of om hun wet
zodanig aan te passen dat dit mogelijk wordt?
14. Zie antwoord op vraag 3.
15. Deelt u de mening dat de Japanse walvisjagers degenen zouden moeten zijn
aan wie stevige sancties opgelegd zouden moeten worden in plaats van aan een
organisatie die juist probeert het moratorium op de walvisvangst te verdedigen?
15. Voor wat betreft geconstateerde overtredingen en sancties ten aanzien van
het incident op 5/6 februari 2009 verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 1
t/m 8.
16. Hoe handhaaft u het moratorium op de walvisvangst, hetgeen Japan jaarlijks
schendt onder het mom van wetenschappelijk onderzoek?
16. Met betrekking tot dit onderwerp is een gezamenlijke positie van de lidstaten
van de Europese Unie vastgesteld. De Europese Unie is tegen de walvisvaart en
voor het moratorium op de commerciële walvisvaart. Nederland staat geheel
achter de gezamenlijke EU-positie.
Het internationale walvisverdrag geeft thans echter ruimte aan landen om zelf
vergunningen af te geven voor de vangst van walvissen voor wetenschappelijke
doeleinden zonder voorafgaande goedkeuring van de IWC. Derhalve is formeel
geen sprake van overtreding van het moratorium. De omvang die het
3 Onder meer in het door Sea Shepherd Conservation Society opgemaakte verslag van het
gesprek met de Nederlandse overheid op 26 juli 2007.
agina 6 van 9
P
wetenschappelijk onderzoek in Japan heeft aangenomen, lijkt echter een manier Datum
om het huidige moratorium op de commerciële walvisvangst te omzeilen. Dit is 27 november 2009
niet in de geest van het moratorium. Ons kenmerk
De inzet van de EU en dus ook van Nederland is gericht op een herziening en VenW/DGLM-2009/4050
versterking van het beheerregime met harde afspraken over de walvisvangst
onder direct toezicht van de IWC als dé beherende organisatie voor walvissen.
Over deze versterking van het beheerregime vindt momenteel binnen de IWC
een dialoog proces plaats waaraan alle relevante landen inclusief Japan,
Noorwegen en IJsland deelnemen. Het uiteindelijke doel van de EU en Nederland
is de walvisvaart geheel te beëindigen.
17. Bent u van plan op te treden tegen de onrechtmatige walvisvangst door
Japan? Zo ja, op welke termijn en welke wijze oefent u druk uit op de Japanse
overheid om de jacht op walvissen te staken? Zo neen, waarom niet? Bent u van
mening dat de door u uitgeoefende druk effect sorteert dan wel zal sorteren?
17. Zie antwoorden op vraag 16.
18. Kunt u een overzicht geven van de aard en frequentie van overtredingen die
de afgelopen vijf jaar zijn begaan door schepen die varen onder Nederlandse
vlag? Kunt u daarbij een overzicht geven van de hierbij opgelegde sancties?
18. Bij de beantwoording van deze vraag gaat het Openbaar Ministerie er van uit
dat met overtredingen gedoeld wordt op overtredingen van internationale
aanvaringsreglementen gepleegd door schepen varend onder de Nederlandse vlag
in de internationale wateren. Cijfers hierover zijn evenwel op basis van de
registratiesystemen van het Openbaar Ministerie niet beschikbaar. Er kan immers
alleen worden gezocht op namen van verdachten, op parketnummers en op de
ten laste gelegde overtreden wetsartikelen. Overigens draagt het Openbaar
Ministerie in dat kader alleen kennis van de incidenten die tot een strafrechtelijk
onderzoek en vervolging hebben geleid.
19. Onttrekt de Nederlands regering zich door de voorgenomen wetswijziging aan
haar verplichting tot het uitoefenen van de noodzakelijke rechtsmacht, zoals
overeengekomen in het VN-Zeerechtverdrag?
19. Nee. Het VN-Zeerechtverdrag laat het aan de nationale wetgever over om in
wet- en regelgeving de voorwaarden voor het verlenen van de nationaliteit aan
schepen, voor de registratie van schepen en voor het recht de vlag te voeren. De
voorgenomen wetswijziging zal additionele bevoegdheden in het leven roepen om
de zeebrief in te trekken (waarmee, als de zeebrief zou worden ingetrokken, het
recht om de vlag te voeren komt te vervallen). Het VN-Zeerechtverdrag draagt
een plicht op aan de vlaggenstaat om effectief zijn rechtsmacht uit te oefenen
over de schepen die zijn vlag voeren. Het verdrag ontneemt vlaggenstaten echter
niet de mogelijkheid om voorwaarden vast te stellen om een schip het recht de
vlag te voeren te ontnemen.
20. Hoe verhoudt de voorgenomen wijziging van de zeebrievenwet zich tot het
legaliteitsbeginsel?
agina 7 van 9
P
20. Het legaliteitsbeginsel houdt in dat ieder overheidsoptreden dat een inbreuk Datum
oplevert voor vrijheden van burgers gebaseerd moet zijn op een wettelijke 27 november 2009
grondslag. De voorgenomen wijziging van de Zeebrievenwet is bedoeld om een Ons kenmerk
wettelijke grondslag te creëren voor het intrekken van een zeebrief in de in het VenW/DGLM-2009/4050
wetsvoorstel omschreven gevallen. Daarmee vormt de wetswijziging een invulling
van het legaliteitsbeginsel.
21. Welke consequenties zal de voorgenomen wetswijziging hebben voor
toekomstige overtredingen door schepen die onder Nederlandse vlag varen? Bent
u voornemens om bij elk incident de zeebrief van het betrokken schip in te
trekken? Hoe verhoudt zich dit tot het uitoefenen van de noodzakelijke
rechtsmacht door de Nederlandse staat?
21. Incidenten in 2008 en 2009, bijvoorbeeld bij demonstraties, waarbij de
internationale wet- en regelgeving is overtreden, hebben tot de overtuiging geleid
dat er in dit soort gevallen effectieve bestuursrechtelijke mogelijkheden ontbreken
om hiertegen te kunnen optreden. Om hierin te voorzien is besloten om de
gronden voor intrekking van een zeebrief te verruimen. Elk incident van ernstige
aard zal daarbij aanleiding geven tot een toetsing op basis van de nieuwe
intrekkingsgronden. In zekere zin vormen de additionele intrekkingsgronden van
een zeebrief een extra middel om de rechtsmacht effectief uit te oefenen.
22. Zal de Nederlandse staat, als gevolg van de voorgenomen wetswijziging, nog
voldoende kunnen optreden tegen schepen die overtredingen begaan? Zal de
Nederlandse staat voldoende (bestuurs)dwang uit kunnen oefenen om de
overtredingen zo snel mogelijk te stoppen?
22. Door de intrekkingsgronden uit te breiden, zal naar verwachting effectiever
kunnen worden opgetreden. Ingeschat wordt tevens dat van de additionele
intrekkingsgronden van een zeebrief een preventieve werking zal uitgaan.
23. Welke criteria voor het intrekken van zeebrieven zullen gaan gelden als
gevolg van de voorgenomen wetswijziging?
23. Zie antwoord op vraag 21.
agina 8 van 9
P
24. Zal de intrekking van zeebrieven, zoals bedoeld in uw voorgenomen Datum
wetswijziging, definitief zijn, of kunnen schepen wier zeebrief is afgenomen ook 27 november 2009
weer in aanmerking komen voor een nieuwe zeebrief? Ons kenmerk
VenW/DGLM-2009/4050
24. Wanneer voor een zeeschip, waarvan de zeebrief is afgenomen, een aanvraag
wordt ingediend voor een nieuwe zeebrief, zal die aanvraag opnieuw worden
beoordeeld, mede in het licht van de gedragingen die met het betreffende
zeeschip zijn verricht.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,
Drs. M.J.M. Verhagen
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 9 van 9
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat