Verslag bezoek Ethiopië en Egypte, 25-29 oktober 2009
Kamerbrief inzake Verslag bezoek Ethiopië en Egypte, 25-29 oktober 2009
Kamerbrief | 22 januari 2010
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn bilaterale bezoeken
aan Ethiopië en Egypte, die plaatsvonden op respectievelijk 25 en
deels 27 oktober respectievelijk 28-29 oktober 2009.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
1. Inleiding
Van 24 tot en met 27 oktober 2009 heb ik een bezoek gebracht aan
Ethiopië. De opzet van dit bezoek was tweeledig. Op 25 en de middag
van 27 oktober heb ik een bilateraal bezoek aan Ethiopië gebracht en
op 26 en de ochtend van 27 oktober heb ik deelgenomen aan de High
Level Meeting on Maternal Health en de Inter-parliamentarians'
Conference on the Implementation of the ICPD. Over de uitkomst van
deze vergaderingen bent u reeds geïnformeerd (ref. DSO/GA-674/09 d.d.
18 november 2009). Mijn bezoek aan Ethiopië werd gevolgd door een
bilateraal bezoek aan Egypte op 28 en 29 oktober 2009.
Ethiopië
Mijn bilaterale bezoek aan Ethiopië had twee doelen. Het eerste doel
was om kennis te nemen van de actuele situatie op humanitair terrein.
In het bijzonder ging hierbij de aandacht uit naar humanitaire
toegang, de distributie van voedselhulp en de uitdagingen om op
middellange termijn de dieperliggende oorzaken van kwetsbaarheid aan
te pakken, zodat de risico's van rampen in de toekomst kleiner worden.
Op 25 oktober heb ik daarom de Somali-regio bezocht om te spreken met
de lokale autoriteiten en humanitaire hulpverleners.
Het tweede doel was het afgeven van het signaal aan de Ethiopische
autoriteiten dat de politieke situatie en de naleving van de
mensenrechten in Ethiopië nog steeds in de actieve belangstelling van
Nederland staan. Hierover heb ik op 27 oktober gesprekken gevoerd met
de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Tekeda Alemu, en met de
Minister van Financiën, Sufian Ahmed.
Egypte
Het bilaterale bezoek aan Egypte was mijn eerste bezoek aan dit land
in mijn hoedanigheid als minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Doel
van mijn bezoek was het signaal af te geven dat Nederland -mede gezien
de strategische positie van Egypte in het Midden-Oosten- nauw
betrokken wil blijven bij de ontwikkelingen in dit land. Er wordt wel
ingezet op verbreding van de relatie waarin ODA-middelen een minder
grote rol gaan spelen (transitielanden). Met de Egyptische
autoriteiten en andere actoren (NGO's, vertegenwoordigers private
sector) werd besproken op welke wijze deze verbrede samenwerking
tussen Egypte en Nederland -voortbouwend op de jarenlange
ontwikkelingsrelatie- kan worden geoptimaliseerd.
Hieronder volgt per bestemming een reisverslag, gevolgd door een
appreciatie.
2. Ethiopië
Veldbezoek Somali-regio
In gesprekken met vertegenwoordigers van de regionale overheid,
waaronder de plaatsvervangend president, werd de achtergrond geschetst
van de huidige humanitaire crisis in de Somali-regio. De situatie in
deze regio is al decennialang precair vanwege de volatiele
veiligheidssituatie. Sinds 2007 zijn opeenvolgende oogsten
tegengevallen, doordat de periodes van regen korter en periodes van
droogte langduriger zijn geworden. De bevolking en de veestapel worden
hierdoor verzwakt en kwetsbaar. De meherof dyer regens, die normaliter
vallen in de periode september tot december, zijn bepalend voor 90%
van de voedselproductie. Tot het moment dat geoogst wordt, is het
lastig te voorspellen of er een voedselcrisis aankomt, zo ook dit
jaar. Het aantal van voedselhulp afhankelijke mensen in de
Somali-regio is op dit moment volgens het Humanitarian Requirement
Document (HRD) vastgesteld op 1,8 miljoen mensen (42% van de bevolking
in de Somali-regio).
De regionale overheid heeft sterk ingezet op een nieuw systeem voor
voedseldistributie, waardoor de distributie van voedsel beter kan
worden gevolgd. De aanvoertijd van voedseltransporten is bovendien
aanzienlijk verkort doordat WFP gebruik maakt van de havens van
Berbera (Somaliland) en Port Sudan. De Ethiopische autoriteiten waren
positief over de mate waarin de voedselhulp de doelgroepen bereikt en
de mate waarin hulpverleners toegang hebben tot alle negen zones in de
Somali-regio, inclusief de vijf zones waar sprake is van gewapend
conflict. Hulpverleners van de VN en internationale NGO's bevestigen
dat hun toegang tot de regio afgelopen maanden verbeterd is, maar
gaven aan dat er sprake bleef van incidentele moeilijkheden.
Hulporganisaties zijn voortdurend in onderhandeling met de Ethiopische
autoriteiten en m.n. het leger om toegang tot de gehele regio te
krijgen. Deze problematiek belemmert het geven van humanitaire hulp.
Ik heb er daarom in mijn gesprekken met de Ethiopische autoriteiten
aandacht voor gevraagd, zowel op centraal niveau als in de
Somali-regio.
Vervolgens heb ik met verschillende gesprekspartners van gedachte
gewisseld over de ontwikkelingsplannen voor de Somali-regio op de
middellange termijn. De drie speerpunten uit het regionale
ontwikkelingsplan zijn verbetering van bestuur met het accent op
decentralisatie en participatie, verbetering van de infrastructuur
(met name watervoorziening, wegen en elektriciteit) en uitbreiding van
sociale basisvoorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast
hebben we gesproken over programma's, zoals het Productive Safety Net
Programme (PSNP), gericht op een duurzame oplossing voor
voedseltekorten. Aan het PSNP draagt Nederland flink bij, met EUR 54,8
miljoen voor de periode 2008-2011. Dit programma is erop gericht om de
situatie van circa 7,6 miljoen mensen, die in chronische
voedselonzekerheid leven, te verbeteren door het geven van geld of
voedsel in ruil voor hun medewerking aan openbare werken. Voorbeelden
zijn het bestrijden van erosie door middel van de aanleg van terrassen
en het planten van bomen, het aanleggen van irrigatiekanalen en het
bouwen van waterreservoirs.
Gesprek met Minister van Financiën en Economische ontwikkeling, Sufian
Ahmed
In mijn gesprek met Minister Sufian is gesproken over de impact van de
droogte, de humanitaire crisis en de gevolgen van de mondiale
financiële crisis voor Ethiopië. Ik heb de aanzienlijke vooruitgang
gesignaleerd die Ethiopië heeft geboekt met de ontwikkelingsagenda. In
de onderwijssector is bijvoorbeeld de participatie van meisjes sinds
1999 van 69% gestegen naar 92% in 2008.
Echter, verdere economische groei en betere verdeling van de groei
blijven noodzakelijk. De bevolkingsomvang is 80 miljoen en neemt toe
met 2 miljoen per jaar. Het is daarom van groot belang dat de
productiviteit van de landbouwsector verder groeit. Ik onderschrijf
dan ook het belang van Ethiopische agrarische groeiprogramma's en het
Productive Safety Net Programma.
Daarnaast is gesproken over de grote recente groei van investeringen
uit Nederland in Ethiopië, die mede bevorderd zijn door het
ORIO-programma. Ik heb in dit verband het belang benadrukt van een
goed investeringsklimaat, zodat Ethiopië aantrekkelijk blijft voor
buitenlandse investeringen. In dit licht heb ik ook de andere
problemen op gebied van goed bestuur en democratisering benoemd.
Tot slot is gesproken over de kredietcrisis. Volgens Minister Sufian
heeft deze nefaste gevolgen voor Ethiopië, doordat het hulpvolume
omlaag gaat, de overmakingen van geld uit de diaspora waarschijnlijk
zullen afnemen en de export, zoals van koffie, onder druk staat.
Minister Sufian gaf aan dat hij prioriteit geeft aan bestrijding van
de inflatie, macro-economische stabiliteit en de verdere ontwikkeling
van de financiële sector.
Gesprek met de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Tekeda Alemu
In mijn gesprek met Staatssecretaris Tekeda Alemu heb ik kort verslag
gedaan van mijn bezoek aan de Somali-regio. Ik heb de noodzaak
benadrukt om naast het geven van noodhulp meer te doen aan Disaster
Risk Management om te werken aan een structurele oplossing. Ook heb ik
het belang benadrukt van vrije toegang van hulporganisaties tot
onveilige zones.
Vervolgens is gesproken over regionale vraagstukken in de Hoorn van
Afrika. De situatie in de Hoorn van Afrika blijft precair. State
Minister Tekeda gaf aan dat Ethiopië zeer beducht is voor de
conflictueuze ontwikkelingen in Soedan, die ernstigere regionale
gevolgen kunnen hebben dan de problematiek in Somalië. Nederland en
Ethiopië delen de mening dat het CPA zeer fragiel is en dat de
geldende afspraken, zoals het houden van een referendum, onverkort
moeten worden uitgevoerd. Wel acht Ethiopië het politiek wenselijk om
met alle betrokken partijen te spreken over de verschillende
toekomstscenario's en hun implicaties. Over Somalië was Tekeda weinig
optimistisch. Ethiopië ziet geen alternatief voor de Transitional
Federal Government (TFG), maar vreest dat de situatie eerst eerder zal
verslechteren, voordat deze kan verbeteren. Volgens Ethiopië is de TFG
zwak en heeft zij steun nodig. Bovendien moet de TFG haar basis
verbreden, bijvoorbeeld door samenwerking met andere groeperingen.
Volgens Tekeda ontbreekt het de internationale gemeenschap aan een
gezamenlijke en samenhangende strategie voor Somalië. Ik heb dit
onderschreven en ik heb aangegeven dat Nederland Somalië alleen in
multilateraal verband wil ondersteunen, als onderdeel van een
gezamenlijke internationale inzet. Ik heb tevens mijn zorgen geuit
over de patstelling in het conflict tussen Ethiopië en Eritrea.
Ethiopië zegt de deur open te houden voor dialoog met Eritrea, maar
gaf tegelijk aan dat de onderliggende oorzaken van het grensconflict
veel dieper liggen.
Tot slot heb ik mijn zorgen over de aanloop naar de verkiezingen in
2010 aangekaart. Staatssecretaris Tekeda benadrukte hierop dat
Ethiopië lessen uit het verleden heeft getrokken en dat hij hoopte dat
de democratische dynamiek zou terugkeren die het land kenmerkte vóór
de verkiezingsdag in 2005. De Ethiopian People Revolutionary and
Democratic Front (EPRDF) zou een gezonde oppositie wensen.
3. Egypte
Veldbezoeken ISHRAQ, Water Users Organisation (WUO) en Farmer Field
School (FFS)
Op de eerste dag van mijn bezoek bracht ik in de Fayoum een veldbezoek
aan een door Nederland gesteunde ISHRAQ girls' group, een WUO en een
FFS. Het ISHRAQ programma heeft tot doel ontplooiing van kansarme
meisjes in de leeftijd tussen 12 en 15 jaar (drop outs) te bevorderen
en hen een kans te geven op vervolgonderwijs. Bij de Water Users
Organisation werd ik geïnformeerd over de wijze waarop watergebruikers
zich in de Fayoum organiseren om inspraak te krijgen in lokaal
watermanagement. De Farmer Field Schools is een methode waarbij
landbouwtraining van boeren en boerinnen samen gaat met vergroting van
bewustwording op het gebied van reproductieve gezondheid,
alfabetisering en burgerrechten.
Diner sociaal- economische ontwikkeling en mensenrechten
De eerste dag van mijn bezoek werd afgesloten met een diner met
vertegenwoordigers van het maatschappelijke (inclusief
wetenschappelijke) middenveld. Tijdens het diner werd gesproken over
sociaal-economische ontwikkeling en de mensenrechtensituatie in
Egypte. Gesprekspartners voorspelden hierbij een tamelijk
somberstemmende voortzetting van de status quo. Voor de komende jaren
hadden ze weinig hoop op reële verandering, noch van binnenuit, noch
van buitenaf. De afgelopen jaren waren enkele belangrijke economische
hervormingen doorgevoerd. Met een gevoelde dreiging van de
Moslimbroederschap en naderende verkiezingen, leek het
gesprekspartners echter niet waarschijnlijk dat de huidige regering op
politiek gebied de teugels zal laten vieren. Jongere deelnemers aan
het gesprek zagen echter hoe er ook gezocht werd naar democratische
(al dan niet Islamitische) alternatieven en hoe moedige burgers van
onder af een beweging op gang trachtten te brengen richting meer
democratie en vrijheid van meningsuiting.
Gesprek Minister for Social Solidarity (MOSS), dr. Ali Al Sayed Ali Al
Moselhi
Op de tweede dag van mijn bezoek bezocht ik een distributiepunt voor
gesubsidieerd brood. Hier sprak ik met de heer Moselhi, Minister of
Social Solidarity, over het Egyptische beleid voor voedselsubsidies en
de pogingen tot hervorming hiervan. De voedselsubsidiëring legt mede
als gevolg van inflatie en snelle bevolkingsgroei grote druk op de
Egyptische begroting. De stijging van de voedselprijzen heeft in 2008
tot veel sociale onrust geleid. Afbouw van de subsidies op
bijvoorbeeld brood is derhalve geen optie. Wel dient het systeem beter
te worden `getarget' op de armsten en dient de efficiëntie van het
systeem te worden verhoogd. TNT is een van de partners die over de
efficiëntie van het systeem zal adviseren.
In het gesprek ben ik ook ingegaan op de nieuwe NGO-wet die in
voorbereiding is. Ik heb hierbij mijn zorg geuit over de voorziene
strengere overheidscontrole op NGOs. Met name het feit dat NGOs
volgens de ontwerp-wet toestemming moeten vragen aan het MOSS om
buitenlandse fondsen te kunnen ontvangen, zou kunnen leiden tot een
beperking van hun bewegingsvrijheid. Volgens minister Moselhi bestond
bij de Egyptische autoriteiten voornamelijk zorg over de mogelijke
financiële steun van buitenaf aan extremistische groeperingen.
Gesprek Minister for International Cooperation, Mw. Aboulnaga
Tijdens mijn gesprek met mevrouw Aboulnaga werd ingegaan op het
Nederlandse OS-programma voor Egypte voor de komende jaren en het
Nederlandse besluit een verkorte versie van het Meerjarig Strategisch
Plan (MJSP) in het kader van de Parijs-verklaring openbaar te maken.
Mevrouw Aboulnaga gaf aan dat ze in het kader van partnerschap graag
betrokken had willen zijn bij de totstandkoming van het MJSP. Tevens
was ze kritisch over de verhouding tussen de gestelde doelen en de
beschikbaar gestelde middelen. Ik heb hierbij aangegeven dat het MJSP
in essentie een Nederlands (maar wel publiek) document blijft en dat
ik met het MJSP ook verantwoording wil afleggen over de samenwerking
aan het Nederlandse parlement. Ik sta echter open voor discussie over
het document. De verbrede inzet is weliswaar gebaseerd en borduurt
voort op jarenlange intensieve ontwikkelingssamenwerking maar zal nu
meer gericht worden op de groeiende handels- en economische relaties
en bilaterale samenwerking tussen maatschappelijke actoren. Daarnaast
zet Nederland ook in op stimulering van politieke hervorming.
Mevrouw Aboulnaga stelde dat het Egypte niet aan middelen ontbreekt
maar dat de grote uitdaging nu de `trickle down' van de economische
groei is naar de armere lagen van de bevolking. Ten slotte hebben
mevrouw Aboulnaga en ik een MoU ondertekend met betrekking tot het
bilaterale Private Sector Investment programma (PSI), gericht op het
bevorderen van ontwikkelingsrelevante samenwerking tussen Nederlandse
en Egyptische bedrijven.
Gesprek Minister for Family and Population, mevrouw Moushira Khattab
Met de Vice-Minster voor familiezaken en bevolking, mevrouw Khattab,
sprak ik vooral over het belang van goed onderwijs voor meisjes en het
bestrijden van vrouwenbesnijdenis (FGM).
Mevrouw Khattab dankte mij voor onze bijdrage aan het reeds afgeronde
en aan het nieuwe FGM-programma. Nu het verbod op FGM juridisch stevig
was verankerd en als misdrijf was gedefinieerd, zou er met een brede
lobby duidelijk moeten worden gemaakt dat FGM niets met de Islam of
met gezondheid te maken heeft. Ook medische beroepsgroepen moesten
duidelijk geïnstrueerd worden over de illegaliteit van deze praktijk.
Deze groep voert de medische uitzonderingsgrond in de wet aan om de
praktijk te kunnen blijven uitvoeren.
Ik heb de resultaten van de conferentie in Addis Abeba toegelicht.
Mevrouw Kattab dankte mij voor de bijdrage aan de conferentie ter
viering van het 20-jarig bestaan van de Conventie voor de Rechten van
het Kind in Cairo eind november dit jaar. Hier zou gesproken gaan
worden over de rechten van het kind in de context van de Islam.
Werkdiner politieke uitdagingen
Mijn bezoek werd afgesloten met een werkdiner met onder meer enkele
ministers waar intensief mee wordt samengewerkt (zoals International
Cooperation en Water Resources and Irrigation). Tijdens dit diner werd
gesproken over de economische en sociale uitdagingen waar Egypte zich
de komende tijd voor gesteld ziet. De gesprekspartners, allen deel
uitmakend van het politieke establishment, gaven openlijk aan te
worstelen met het besturen van een traditionele samenleving in snel
veranderende omstandigheden. Het belang van hogere en inclusieve
economische groei werd onderstreept. De groeiende werkloosheid en de
bestaande mismatch tussen de vraag en aanbod op de arbeidsmarkt waren
zorgelijk. Beter onderwijs diende een belangrijke rol in de oplossing
te spelen.
4 . Appreciatie
Ethiopië
Mijn bezoek aan Ethiopië was nuttig en informatief. Ik heb met eigen
ogen kennis kunnen nemen van de laatste ontwikkelingen met betrekking
tot de humanitaire problematiek, zowel vanuit het perspectief van de
Ethiopische autoriteiten als vanuit het perspectief van de
hulpverleners. Sinds mijn bezoek aan Ethiopië in maart 2008 is de
voedseldistributie verbeterd. Nederland heeft hier in 2008 met EUR 1
miljoen aan bijgedragen. Er worden nu meer hulpbehoevenden bereikt dan
tevoren. Wel blijven monitoring en capaciteitsversterking
aandachtspunten bij dit systeem. Ik heb mijn zorgen kunnen overbrengen
over de aanhoudende humanitaire crisis en de beperkte toegang van
hulpverleners tot de regio. Tevens heb ik de Nederlandse betrokkenheid
bij de humanitaire problemen bevestigd en ik heb toegezegd dat
Nederland EUR 2,5 miljoen extra bij zal dragen. Hiervan wordt EUR 2
miljoen besteed aan het Productive Safety Net Programme. De andere
bijdrage komt ten goede aan het schoolvoedselprogramma van het WFP in
Ethiopië. Hiermee zet Nederland in op duurzame vermindering van het
risico op rampen.
Tijdens mijn bilaterale gesprekken heb ik de goede economische
relaties tussen Nederland en Ethiopië bevestigd en aangehaald. Ik heb
het belang van goed bestuur, democratisering en een gunstig
investeringsklimaat benadrukt.
Het bezoek sterkt mijn overtuiging dat het Nederlandse tweesporen
beleid ten aanzien van Ethiopië juist is. Deze inzet is erop gericht
om bij te dragen aan het bereiken van de Millenniumdoelen op het
terrein van onderwijs, gezondheid en rurale ontwikkeling. Op deze
terreinen boekt Ethiopië grote vooruitgang. Tegelijkertijd blijft
Nederland de Ethiopische autoriteiten aanspreken op de noodzaak om het
democratische gehalte en de naleving van de mensenrechten te
verbeteren. De trends op dit gebied baren zorg en in de aanloop naar
de parlementaire verkiezingen in 2010 vragen zij om blijvende aandacht
van de internationale gemeenschap en Nederland.
Egypte
Ook mijn bezoek aan Egypte is goed verlopen. Ik heb tijdens het bezoek
een scherper beeld kunnen vormen van de politieke en
sociaal-economische situatie waarin het land zich thans bevindt. De
toenemende schaarste van water en voedsel, de snelle bevolkingsgroei
en stijgende werkloosheid creëren grote maatschappelijke uitdagingen
en leggen een steeds grotere druk op de hulpbronnen en de begroting in
Egypte. Tegelijkertijd bestaat het risico dat verdergaande
liberalisatie van het economische bestel zonder aanpak van corruptie
en een gericht armoedebeleid sociale onrust tot gevolg zou kunnen
hebben. Voedseltekorten en hervorming van sociale voorzieningen
leidden in 2008 immers al tot hevige protesten. Dit, gecombineerd met
de overheersende prioriteit tot handhaving van de politieke
stabiliteit maken het onwaarschijnlijk dat in aanloop naar de
verkiezingen in 2010 en 2011 vergaande politieke hervormingen zullen
worden doorgevoerd. Naar verwachting zal Egypte een belangrijke rol
blijven spelen in de regio en in het Midden-Oosten vredesproces en in
de dialoog tussen de Islamitische- en Westerse wereld en zijn ook
daarom goede bilaterale relaties van belang.
Tegen deze achtergrond zullen in de komende jaren geen overdreven
verwachtingen moeten worden gekoesterd over wat het bescheiden
Nederlandse OS-programma teweeg kan brengen. Nederland zal in haar
bilaterale OS-programma blijven inzetten op twee overkoepelende
prioriteiten: i. groei en verdeling; ii. mensenrechten en empowerment.
Die prioriteiten zullen ook leidend zijn in de Nederlandse inbreng in
de context van de EU-relatie met Egypte, die veel breder is en waar
veel meer financiële middelen ingezet worden. In de bilaterale
betrekkingen zullen de relaties worden verbreed naar meer en andere
maatschappelijke actoren. Voor wat betreft groei en verdeling zal
verder worden ingezet op het verbeteren van het ondernemingsklimaat,
de efficiency in het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en een betere
verdeling van de economische groei, met name in sectoren waar
Nederland comparatieve voordelen heeft. Voor wat betreft bevordering
van de mensenrechten zal Nederland zich richten op niches en partners
waarbij zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij hervormingsgezinde
krachten binnen en buiten de Egyptische overheid en het politieke
bestel.
Ministerie van Buitenlandse Zaken