Universiteit Leiden

Een muzikale geschiedenis van Zuidoost-Azië

De geschiedenis aan de hand van de populaire muziek in Zuidoost-Azië. Dat is het doel van een onderzoeksproject van de antropologen Henk Schulte Nordholt, Patricia Spyer, Peter Keppy en Bart Barendregt. 'Populaire muziek is bij uitstek een bron van discussie over moderniteit.'

Een voorbeeld van keroncongmuziek: Miss Inah and The Sweet Malay Entertainers, Sesalken Oentoeng (mp3).

Vurige debatten
'Populaire muziek vormt vaak een brug tussen traditie en vernieuwing', vertelt Barendregt. 'Deze muziek heeft een grensvervagend karakter, mede omdat hij door de commercie gedreven wordt en voor een massapubliek bestemd is. Het is dus niet zo verwonderlijk dat hij discussies over moderniteit losmaakt.' Moderniteit definiëren de onderzoekers als 'het scala van opvattingen over het nieuwe, de vooruitgang, innovatie en verandering'. In de twintigste eeuw leidde dat ook in Zuidoost-Azië tot vurige debatten.

Rolmodel
Ook werd in de twintigste eeuw een bredere verspreiding van de populaire muziek mogelijk, eerst door de grammofoon, later door de radio en audiocassettes en ten slotte internet. De onderzoekers richten hun aandacht op de culturele pioniers. Deze fungeren als rolmodel en ze doorbreken met hun levensstijl de oude sociale verbanden. Zij zijn de gangmakers van de populaire cultuur, ze boren verschillende culturele bronnen en conventies aan en combineren die handig met de nieuwe technologie.

Driehoeksverhouding
De soms snelle opkomst en ondergang van de populaire artiesten - steeds weer voor een nieuw publiek - roepen in iedere generatie vragen op over traditie en smaak en over wat sociaal wenselijk is. Barendregt: 'Het is deze spannende driehoeksverhouding tussen moderniteit, populaire muziek en sociale verbanden die wij in historisch en vergelijkend perspectief onderzoeken om belangrijke sociaal-culturele veranderingen in Zuidoost-Azië bloot te leggen. Wat vertelt de populaire muziek ons over moderniteit? Wat is het verband met nieuwe sociale identiteiten, zoals de middenstandsklasse of etnische-, religieuze- en migrantengroeperingen in de stedelijke gebieden in de regio?'

Videoclip van het nummer '25 Rasul' van Raihan

Alternatief
'De geschiedschrijving waarin de natiestaat centraal staat, is sterk geneigd de populaire cultuur te verwaarlozen', zegt Keppy. De benadering van de onderzoekers biedt daarvoor dus een goed alternatief. Ze richten zich specifiek op vier perioden waarin de bovengenoemde driehoeksverhouding tot uitdrukking komt. Deze zijn:

The Jazz Age (1920-1950)
Jeans, Rumba and Electric Guitars (1950-1960)
New Cassette Traditions (1970-1980)
Pop, Politics and Piety in the Digital Age (1990-2010) Deze zijn ieder op een eigen stedelijk gebied geconcentreerd, zoals Jakarta, Singapore, Kuala Lumpur en Manilla. De eerste periode valt in het tijdperk van dekolonisatie, terwijl de tweede samenvalt met de start van een nieuwe natiestaat. De laatste twee perioden vallen samen met de overgang van een centralistisch autoritair regiem naar decentralisatie en democratie.

Het project
Het project in de open competitie van NWO Articulating Modernity: The Making of Popular Music in 20th Century Southeast Asia and the Rise of New Audiences gaat vier jaar duren en levert drie monografieën op, een bundel op basis van drie workshops, een geannoteerde discografie en bronnenpublicatie over de muziekindustrie in Zuidoost-Azië en een samenvattende monografie. Binnen het project werken onderzoekers samen van:

het Koninklijk Instituut voor Taal Land en Volkenkunde (KITLV) het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) het Instituut Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie

(26 januari 2010/SH)