UMC Utrecht
Defect in kraakbeen is slecht te genezen
Utrecht, 03-03-2010
Metalen implantaten vormen geen oplossing voor kraakbeenschade
Het is mogelijk een kleine beschadiging in het kraakbeen van de knie
te herstellen met een klein metalen implantaat. Maar op de lange
termijn leidt het wel tot kraakbeenschade bij de tegenoverliggende
zijde van het gewricht. Orthopedisch chirurg in opleiding Roel Custers
van het UMC Utrecht stelt dat in zijn proefschrift. Hij promoveert op
4 maart.
In zijn onderzoek analyseerde Custers in verschillende diermodellen de
gevolgen van een metalen implantaat in beschadigd kraakbeen. Custers
vond dat de implantaten stevig vastgroeien, terwijl niet uitmaakt van
welk materiaal, cobalt-chroom of geoxideerd zirconium, het gemaakt is.
Maar hoewel de implantaten het kraakbeendefect goed dichten, zijn de
gevolgen op de lange termijn minder gunstig. De plaatsing van het
implantaat leidt in het hele gewricht tot meer kraakbeenschade, met
name bij het tegenoverliggende kraakbeen. Dat lijkt te pleiten tegen
een implantaat, maar een onbehandeld kraakbeendefect veroorzaakt ook
schade. En opvallend genoeg blijkt zelfs de standaardbehandeling (de
microfractuurbehandeling) te leiden tot nieuwe kraakbeenschade.
Overigens kunnen noch de standaardbehandeling noch een metalen
implantaat het ontstaan van artrose voorkomen, maar verminderen ze wel
de pijn voor patiënten.
"Bij patiënten moeten we terughoudend zijn met de plaatsing van kleine
metalen implantaten", concludeert Custers. "Het kan op de korte
termijn de pijn van een kraakbeendefect verlichten, maar over een
langere periode misschien juist de achteruitgang van het gewricht
versnellen. We kunnen in elk geval niet zeggen dat het een veilige
behandeling zonder bijwerkingen is."
Ondanks het ontbreken van overtuigend bewijs voor de effectiviteit en
veiligheid van kleine metalen implantaten plaatsen orthopeden ze wel
op grote schaal. Wereldwijd zijn al meer dan vijftienduizend
implantaten geplaatst.
Kraakbeen zorgt ervoor dat botten in gewrichten zoals de knie en de
enkel soepel langs elkaar draaien. Beschadigd kraakbeen leidt op de
lange termijn tot artrose, gewrichtsontsteking. De oplossing daarvoor
is een knieprothese of `kunstknie'. Zo'n knieprothese werkt erg goed
maar is na vijftien tot twintig jaar meestal versleten. Omdat de
vervanging van zo'n knieprothese erg gecompliceerd is, proberen
orthopedisch chirurgen het vervangen van de knie zo lang mogelijk uit
te stellen. Het herstellen van kraakbeendefecten vertraagt mogelijk
artrose en daarmee de noodzaak voor een kunstknie. Kraakbeendefecten
zijn vaak het gevolg van slijtage maar kunnen ook ontstaan door een
sportblessure.
Prof. dr. Daniël Saris en dr. Laura Creemers van de afdeling
Orthopaedie van het UMC Utrecht begeleidden Roel Custers. Zijn
promotoren zijn prof. dr. Wouter Dhert en prof. dr. Ab Verbout.
woensdag 3 maart 2010