financiële hulp aan Haïti
Kamerbrief inzake financiële hulp aan Haïti
Kamerbrief | 8 maart 2010
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de
schriftelijke vragen gesteld door het lid Verdonk aan de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking over de financiële hulp aan Haïti. Deze
vragen werden ingezonden op 280110 met kenmerk 2010Z01744
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken mede
namens de staatssecretaris vam Binnenlandse Zaken, op vragen van het
lid Verdonk (Verdonk) over de financiële hulp aan Haïti.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de grote bedragen die provincies en gemeentes,
zelfstandig en via de Vereniging van Nederlandse Gemeentes (VNG), ter
beschikking hebben gesteld voor Haïti?
Antwoord
Mij is bekend dat een aantal provincies en gemeenten hebben aangegeven
geld ter beschikking te stellen voor Haïti.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze donaties gedaan zijn met gemeenschapsgeld
en dus met belastinggeld van de Nederlandse burger?
Antwoord
Ja
Vraag 3
Bent u van mening dat alleen de burger zelf over zijn of haar donaties
aan goede doelen hoort te gaan?
Vraag 4
Bent u van mening dat het onwenselijk is dat door donaties met
gemeenschapsgeld burgers onvrijwillig geld doneren aan goede doelen?
Antwoord
Het is aan de gemeenten en provincies zelf om te bepalen of ze mee
doen aan de actie, dat is de gemeentelijke en provinciale autonomie.
Het college van B en W en Gedeputeerde Staten leggen hierover
verantwoording af aan de gemeenteraad respectievelijk Provinciale
Staten die door de burgers gekozen zijn.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van de beweringen van minister-president
Balkenende dat de Algemene Rekenkamer erop zou toezien dat de donaties
goed besteed zouden worden?
Antwoord
Ja
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat de president van de Rekenkamer deze
beweringen van de minister-president heeft tegengesproken?
Antwoord
De President van de Algemene Rekenkamer heeft in een
televisie-interview toegelicht waaruit de rol van de Algemene
Rekenkamer zal bestaan. De Algemene Rekenkamer zal de Samenwerkende
Hulporganisaties (SHO) en het ministerie van Buitenlandse Zaken
adviseren over de opzet van de verantwoordingssystematiek, zodat goed
inzicht wordt verstrekt in de besteding van de hulp aan Haïti.
Binnenkort zullen de SHO en de Algemene Rekenkamer verder afspraken
maken over het audit-plan dat de hulporganisaties daartoe opstellen.
Vertegenwoordigers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn hier
ook bij betrokken.
Daarnaast zal de Algemene Rekenkamer zoals gebruikelijk achteraf
controleren of de verantwoording van de overheidsbestedingen voldoende
transparant en duidelijk is.
Vraag 7
Bent u bereid de Algemene Rekenkamer alsnog te vragen toezicht op de
bestedingen van het donatiegeld te houden, om zo het vertrouwen van de
burger niet te schenden?
Antwoord
SHO, dat bestaat uit professionele - en gerenommeerde organisaties die
reeds voldoen aan strenge kwaliteitseisen, heeft in de afgelopen
periode al gewerkt aan het beter inzichtelijk maken van de
verantwoordingssystematiek.
Met de adviserende rol van de Algemene Rekenkamer, die moet leiden tot
een nog verdere verbetering van de inzichtelijkheid van de
verantwoording, en de gebruikelijke controle achteraf op de
verantwoording van de besteding van het geld bestaan er reeds
voldoende waarborgen voor een transparante verantwoording van de
overheidsbijdrage aan SHO. Uit het overleg tussen SHO, de Algemene
Rekenkamer en vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken is gebleken dat er gaarne gebruik wordt gemaakt van de
advisering door de Algemene Rekenkamer. Ik ben verheugd met deze
samenwerking. Daarmee is een goede basis gelegd om de komende jaren
aan de Kamer en het publiek goed inzicht te verstrekken in de
besteding van de hulp aan Haïti.
Zie ook de beantwoording van vraag 6.
Ministerie van Buitenlandse Zaken