Rijksvoorlichtingsdienst

Onderzoek naar voormalig agent van de MIVD

De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft op verzoek van de minister van Defensie een onderzoek verricht naar de rechtmatigheid van het handelen van de MIVD jegens een voormalige agent die in het buitenland werkzaam was. Daarbij verzocht de minister de Commissie om aandacht te besteden aan de vraag in hoeverre de door de MIVD met de voormalige agent gemaakte afspraken zijn nagekomen.

Het rapport van de Commissie is van toepassing op de gang van zaken bij de MID (de voorganger van de MIVD) aan het eind van de jaren negentig. Het is de Commissie ambtshalve bekend dat sindsdien het nodige is veranderd bij de MIVD en dat in het bijzonder de wijze waarop gestalte wordt gegeven aan een zorgvuldig afbouwtraject van menselijke bronnen onderhevig is geweest aan positief te duiden veranderingen. De in dit toezichtsrapport gemaakte opmerkingen zijn dan ook nadrukkelijk niet van toepassing op de huidige situatie bij de MIVD.

De Commissie constateert dat de MID ten aanzien van het waarborgen van de (operationele) veiligheid van de voormalige agent heeft gehandeld in overeenstemming met de wettelijke vereisten. De MID is voorts de afspraken die met de voormalige agent zijn gemaakt inzake diens veiligheid nagekomen. Ook concludeert de Commissie dat de MID zich heeft gehouden aan de gemaakte afspraken ten aanzien van de betaling van geld aan de voormalige agent.

Wel is de Commissie van oordeel dat de MID toentertijd de voormalige agent op een zeker moment te gemakkelijk heeft losgelaten en dat in deze zin de relatie met de voormalige agent onvoldoende zorgvuldig is afgebouwd. Zij beveelt de minister van Defensie aan de voormalige agent op dit vlak alsnog compensatie te bieden. De Commissie neemt hierbij in overweging dat de MID kennis droeg van het feit dat de voormalige agent jong was, wegens tal van omstandigheden niet goed aardde in zijn omgeving en dat deze omgeving als zeer gewelddadig bekend stond. De combinatie van de persoonlijke omstandigheden van de voormalige agent en de gewelddadigheid van de omgeving betekende dat de MID met deze operatie een zware verantwoordelijkheid op zich had genomen.

De Commissie ziet overigens geen verband tussen de manier waarop de contacten met de voormalige agent destijds zijn afgebouwd en de door de voormalige agent gestelde mishandeling door een veiligheidsdienst in de regio.

Noot voor redacties (