Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Brief aan de Tweede Kamer over evaluatie van de invoering van
de vingerafdrukken in de Nederlandse reisdocumenten
18 maart 2010
Inleiding
Met deze brief geef ik gevolg aan het verzoek van de Commissie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om een evaluatie van de
invoering van de vingerafdrukken in de Nederlandse reisdocumenten.
Conform de Europese regelgeving is op 28 juni 2009 begonnen met de
opname van vingerafdrukken voor de Nederlandse reisdocumenten. In
eerste instantie is dit gebeurd voor de diplomatieke- en
dienstenpaspoorten en vanaf 21 september 2009 voor alle reisdocumenten
met een geldigheidsduur van meer dan 12 maanden.
In mijn brief van 17 september 2009 heb u ik reeds bericht dat het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
nauwgezet het aangepaste aanvraag- en uitgifteproces zou volgen om zo
inzicht te krijgen in de eventuele knelpunten die zich in de praktijk
zouden kunnen voordoen. In de voorliggende brief zijn de uitkomsten
van deze monitoring verwerkt.
Opleiding medewerkers uitgevende instanties
In verband met de invoering van de vingerafdrukken in de Nederlandse
reisdocumenten heeft het ministerie van BZK alle ambtenaren die
werkzaam zijn bij de uitgevende instantie de mogelijkheid gegeven om
een opleiding te volgen. De opleiding had niet alleen betrekking op
het opnemen van de vingerafdrukken, maar behandelde het gehele
aanvraag- en uitgifteproces. De opleiding is zowel digitaal als
klassikaal aangeboden.
Het was de eerste keer dat een opleiding met betrekking tot de
reisdocumenten digitaal is gegeven. De ervaringen hiermee zijn
positief en zeker voor herhaling vatbaar. De opleiding is permanent
beschikbaar. Alle uitgevende instanties hebben de opleiding namelijk
op CD ontvangen. Overigens heeft het ministerie van BZK de opleiding
ook (op CD) kosteloos beschikbaar gesteld aan uitzendbureaus waar de
gemeenten veel gebruik van maken. Op deze wijze kunnen ook
uitzendkrachten, voordat ze worden ingezet door gemeenten, de
opleiding volgen. Een aantal uitzendbedrijven heeft aangegeven van het
opleidingsmateriaal gebruik te zullen maken.
Nieuwe apparatuur en programmatuur
In verband met de invoering van de vingerafdrukken in de Nederlandse
reisdocumenten zijn de uitgevende instanties door het ministerie van
BZK voorzien van nieuwe apparatuur en programmatuur (het
aanvraagstation). De nieuwe apparatuur en programmatuur is tijdig voor
het invoeren van de vingerafdrukken iuitgerold.
Voor de gevallen waarin van een aanvrager niet gevergd kan worden om
in persoon te verschijnen bij de uitgevende instantie heeft het
ministerie van BZK een mobiel vingerafdrukopname-apparaat beschikbaar
gesteld. Alle uitgiftelocaties hebben een dergelijk apparaat gekregen.
Gemeenten maken van dit apparaat gebruik om bijvoorbeeld in
verzorgingstehuizen, gevangenissen, etc aanvragen te behandelen en
daarvoor de benodigde vingerafdrukken op te nemen.
Gezichtsopname en vingerafdrukken
Met het aanvraagstation worden overigens niet alleen de
vingerafdrukken opgenomen en geverifieerd, maar wordt ook de foto en
de handtekening gedigitaliseerd. Hierdoor is het mogelijk geworden om
de uitgevende instanties een hulpmiddel te bieden bij het
geautomatiseerd beoordelen van een deel van de eisen die gelden voor
de foto. In casu gaat het om de zogenaamde maatvoeringeisen die eerder
handmatig moesten worden gecontroleerd.
Het gebruik van deze geautomatiseerde functie wordt gemonitord door
het ministerie van BZK. Daaruit is naar voren gekomen dat bij ca 1%
van de foto's de geautomatiseerde beoordeling onterecht door de
uitgevende instanties wordt gecorrigeerd. De uitkomsten van de
monitoring worden gebruikt om rechtstreeks met de betrokken uitgevende
instanties in gesprek te gaan over het gebruik van het
aanvraagstation. Dit gebeurt aan de hand van voorbeelden van foutieve
beoordelingen. Doel daarvan is de uitgevende instanties in staat te
stellen zelf waar nodig foute beoordelingen op te sporen en te
corrigeren.
Dezelfde lijn wordt gevolgd voor de vingerafdrukken. Het is immers van
belang dat de vingerafdrukken goed worden opgenomen. Dat blijkt voor
een deel van de ambtenaren best lastig te zijn. Opletpunten zijn met
name dat de vingers goed op het apparaat worden gelegd om te voorkomen
dat maar een deel van de vingerafdruk wordt opgenomen. Overigens merk
ik hierbij op dat bij het overgrote deel van de aanvragen het
opnameproces goed verloopt.
Mij valt verder op, en dat wordt door de uitgevende instanties
bevestigd, dat het opnemen van vingerafdrukken bij ouderen moeilijker
is. Met name geldt dit voor personen van 70 jaar en ouder. In deze
leeftijdsgroep moeten in relatief veel gevallen alle vingers worden
geprobeerd om na te gaan of er geschikte vingerafdrukken kunnen worden
opgenomen.
Dat bij ouderen het opnemen van vingerafdrukken lastiger is, was
overigens ook al gebleken bij de biometrieproef die in 2004-2005 is
gehouden. Toen is reeds geconstateerd dat de kwaliteit van de
vingerafdrukken bij ouderen afneemt. Deze uitkomst uit de evaluatie
van die proef is in EU-verband aan de orde gesteld. Dat heb ik opnieuw
laten doen enkele maanden na de invoering van de vingerafdrukken in
Nederland. Er bestaat echter noch bij de andere lidstaten noch bij de
Europese Commissie bereidheid om te overwegen of de Europese
verordening moet gaan voorzien in een uitzonderingsbepaling voor
ouderen.
Gelet hierop heb ik laten nagaan of er in het aanvraagproces
aanpassingen kunnen worden aangebracht om het opnemen van
vingerafdrukken bij deze groep te vergemakkelijken. Ik zie inderdaad
mogelijkheden daartoe door bij personen vanaf 70 jaar maar één opname
per vinger te maken en niet (zie ook mijn brief van 17 september 2009)
minimaal twee en maximaal drie opnames. Voor personen van 70 jaar en
ouder wordt zo spoedig mogelijk het opnameproces in deze zin
aangepast. Ik blijf overigens ook na het treffen van deze maatregel de
opname van de vingerafdrukken volgen.
Sinds de invoering van de vingerafdrukken heeft een aantal burgers
bij gemeenten bezwaar aangetekend tegen het opnemen van de
vingerafdrukken en/of het opslaan van de vingerafdrukken in de
decentrale reisdocumenten-administratie. De gemeenten zijn, als
uitgevende instantie, verantwoordelijk voor het behandelen van deze
bezwaren.
Bandbreedte onderzoek
Eerder heb ik u bericht dat de invoering van de vingerafdrukken in
2009 geen gevolgen heeft gehad voor de prijs van de Nederlandse
reisdocumenten. Met de gemeenten is afgesproken dat in het kader van
de invoering van de vingerafdrukken een nieuwe doormeting zal
plaatsvinden van het aanvraag- en uitgifteproces (het zogenaamde
bandbreedte onderzoek). Dat onderzoek is recent gestart en zal naar
alle waarschijnlijkheid een doorlooptijd hebben van twee maanden. De
uitkomsten van het onderzoek zullen de basis vormen voor overleg over
de hoogte van de maximale prijs die voor de reisdocumenten mag worden
gevraagd. Ik zal de Kamer vanzelfsprekend informeren over de
uitkomsten van het onderzoek en van het overleg met de gemeenten.
Overig
Tenslotte wil ik nog een aantal punten aansnijden die betrekking
hebben op het elektronische karakter van de reisdocumenten. Allereerst
betreft dit een punt dat onder meer geadresseerd is in mijn brief van
31 augustus 2006 .
In casu gaat het om de zwakheid in het zogenaamde Basic Access
Control-mechanisme (BAC) weg te nemen. Inmiddels heeft de
International Civil Aviation Organisation (ICAO) daarvoor een middel
gevonden, zijnde Supplemental Access Control. Zodra de Europese
Commissie het gebruik hiervan toestaat zal dit worden toegepast in de
uit te geven Nederlandse reisdocumenten.
Verder wil ik aanvullend op hetgeen ik heb gesteld in mijn brief van
25 november 2009 naar aanleiding van onder meer de motie van het
Tweede Kamerlid Peters waarin het kabinet werd gevraagd om de
geldigheidsduur van de reisdocumenten langer te maken dan vijf jaar.
De invoering van de chip in de reisdocumenten heeft een nieuwe
dimensie toegevoegd aan de documenten. Enerzijds biedt de chip nieuwe
mogelijkheden om de reisdocumenten te beveiligen (een voorbeeld
hiervan is het zogenaamde Passieve Authenticatie-mechanisme waarmee
gecontroleerd kan worden of de gegevens die in de chip zijn opslagen
niet veranderd zijn) anderzijds is de chip een object geworden van
activiteiten die erop gericht zijn om mogelijke zwakheden daarin aan
het licht te brengen en aan te tonen hoe die zwakheden mogelijkerwijs
zijn uit te buiten.
Op zich is dit laatste niet nieuw. Hetzelfde geldt in beginsel ook
voor de echtheidskenmerken van de fysieke reisdocumenten. Toch zijn er
verschillen. De chip en alles wat daarbij hoort is, mede ook omdat het
in zoveel producten wordt gebruikt, voor wetenschappers,
testlaboratoria, etc. een object van aanhoudende studie en testen. In
deze gemeenschap wordt vanzelfsprekend continu gezocht naar nieuwe en
steeds meer geavanceerde instrumenten om testen op de chip uit te
kunnen voeren. Mede vanwege het toenemende gebruik van chips zal dit
in de komende tijd nog een versnelling laten zien waardoor ook meer
mogelijkheden ontstaan om potentiële zwakheden te kunnen onderkennen.
Als gevolg hiervan moet ik onder ogen zien dat bij chips die eerder
succesvol testen hebben doorstaan, bij nieuwe testen (uitgevoerd met
geavanceerdere middelen) zwakheden kunnen worden ontdekt die in
eerdere testen niet zijn geconstateerd. Met andere woorden garanties
voor de toekomst op basis van uitkomsten van testen uit het verleden
zijn feitelijk niet te geven.
Alle landen die elektronische reisdocumenten uitgeven zullen, in de
"rat race" tegen misbruik/fraude van de reisdocumenten (en de daarin
opgeslagen gegevens), deze realiteit moeten accepteren. Het brengt
met zich mee dat er steeds getest moet worden om zo vroeg mogelijk
nieuwe kwetsbaarheden op
te sporen zodat daartegen maatregelen kunnen worden getroffen.
Maatregelen die dan zo snel als dat mogelijk is, kunnen
worden geïmplementeerd in nieuw uit te geven reisdocumenten.
Dat is ook wat het ministerie van BZK doet door veelvuldig testen te
laten uitvoeren door deskundige instanties in binnen- en buitenland.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten
TK 2009-2010, 31 324 nr 23
TK 200402005, 25764 nr 27
TK 2005-2006, 25 764 nr 30
TK 2009-2010, 25 764 nr 41