SGP


27 - 03 - 10 | Laatste âPartijredeâ Van der Vlies

Laatste 'Partijrede' Van der Vlies

Klik hier om de video te bekijken.
(opgenomen door de Reformatorische Omroep)

âPopulisme werkt nietâ
âGelijkheidsdenkers intimiderenâ
âGods trouw en goedheid prijzenâ

In zijn laatste âPartijredeâ waarschuwt de vertrekkende SGP-leider Van der Vlies voor zowel âgoedkoopâ populisme als voor een dogmatisch gelijkheidsdenken. Beide bedreigen de Nederlandse samenleving.

Populisme
Populisme biedt geen antwoord op reële problemen, vindt Van der Vlies. Een partij als de PVV heeft een punt als die de vinger legt bij de islamise-ring. De SGP heeft daar óók moeite mee: âHet gaat om de identiteit van ons land, waarbij voor de SGP de wortels in de christelijke traditie inspirerend en verrijkend zijn. In dat licht valt het ons niet zwaar om aan de voluit christelijke geloofsovertuiging (â¦) het primaat toe te kennen.â

Maar, zei Van der Vlies, populisme geeft geen antwoord. âPopulistische kreten zonder dat daarbij werkelijke oplossingen worden geboden en het lanceren van allerlei onuitvoerbare voorstellen, helpt uiteindelijk niet ver-der.â
In dat kader herhaalde de SGP-voorman ook zijn zorg over de Tweede Kamer, waar verruwing en onfatsoen normaal lijken te worden. âPolitiek kan noch mag erop gericht zijn alleen de burgers te willen bezighouden als een soort volksvermaak. Politici moeten allure tonen, ook als de uit-komsten van het beleid soms tegen de wensen van burgers in gaan. Lei-derschap, heet dat.â

Gelijkheid
âEen belangrijk, zo niet hét belangrijkste symbool van de moderne tijd-geest is het gelijkheidsbeginsel. Als een zware deken wordt dat beginsel over onze samenleving uitgerold.â Van der Vlies verwees daarvoor naar degenen die de SGP, maar ook kerken, scholen en christelijke organi-saties in het gelijkheidskeurslijf willen dwingen: âAls het er op aan komt, blijken zij die tolerantie hebben gepredikt, zo intolerant te zijn als wat.â

Volgens de vertrekkende nestor van de Tweede Kamer is hier sprake van intimidatie. âKlassieke en christelijke opvattingen waarin de wijsheid van veel generaties en culturen bijeen zijn gebracht, worden gekneveld, zelfs gecriminaliseerd. Religie mag dan nog wel, maar de âseculiere synodeâ bepaalt de grenzen van de godsdienstvrijheid. De grenzen worden steeds nauwer getrokken.
Daar gaat een intimiderende werking van uit.â Christenen moeten niet zwichten voor deze âtactiek van intimidatieâ, aldus Van der Vlies, die christenen oproept om niet te zwijgen maar te spreken.

Gods trouw en goedheid prijzen
Het was Van der Vliesâ 24e partijrede. Aan het slot van zijn betoog be-dankte hij de SGP'ers voor alle vertrouwen de laatste jaren door. Ook bedankte hij de fractie voor alle vriendschap. In een persoonlijk woord vertelde hij iets over de manier waarop hij kamerlid werd. Daarna is er heel wat gevolgd, zei hij: âMoeite, strijd en verdriet, verguizing en bedreiging. Maar ook verwonderlijke en verblijdende momenten, mooie dingen. (â¦) het is mijn oprechte wens dat Gods trouw en goedheid om dit alles in al die jaren zal worden geprezen.â
---

ZIJN TROUW EN GOEDHEID PRIJZEN!

Gij, hemel, aarde en zee, vermeldt Gods lof; laat al wat leeft ZIJN TROUW EN GOEDHEID PRIJZEN.
Twee regels uit Psalm 69, een lied waarin koning David God prijst voor Zijn hulp en verlossing, en het behoud van Zijn kerk. Laat deze opwekking weerklank vinden in ons leven, nu ook wij aan het eind staan van een lange reeks van jaren, waarin veel passeerde waarover we afwisselend bedroefd moeten, maar ook verblijd mogen zijn. Bedroefd als het gaat om de ontwikkelingen die ons land en volk helaas al verder hebben af gebracht van een gehoorzaam en gelukkig leven bij een opengeslagen Bijbel. Verblijd als we zien op Gods trouw en goedheid, ondanks al onze zwakheden en gebreken.

We verkeren in bijzondere omstandigheden. Was er al jaren sprake van een morele crisis in ons land, en zitten we sinds enige tijd in een diepe economische crisis, een week of wat terug ontstond er ook nog een kabi-netscrisis. Dat zijn inderdaad bijzondere omstandigheden, die nog van heel andere orde zijn dan de natuurrampen in Haïti, Chili e.d. Wat een leed, rouw en verdriet. De overheden staan daar voor de immense taak hun land er weer bovenop te helpen. In omgekeerde volgorde een enkele kanttekening en gedachte bij onze crises.

Kabinetscrisis
In de nacht van 19 op 20 februari jl. brak een heuse kabinetscrisis uit. Deze crisis is het gevolg van een onherstelbare vertrouwensbreuk in het kabinet, die bleek rond het vraagstuk van het wel of niet verlengen van onze militaire missie in Uruzgan, een provincie in Afghanistan. Het spande echter al langer. Eigenlijk was het niet zozeer nog de vraag óf er een ka-binetscrisis zou komen, maar alleen wannéér en naar aanleiding waarvàn. Zeker na het heftige en ruwe debat in de Kamer een dag ervoor zat een crisis in de lucht. De vaart was er al langer uit, er gebeurde niet heel veel meer. Nogal wat belangrijke kwesties werden vooruit geschoven, nog nauwelijks werden knopen doorgehakt. Dat kon dus niet lang zo doorgaan. Het kabinet is nu demissionair, nieuwe verkiezingen zijn uitgeschreven tegen D.V. 9 juni aanstaande. Ook voor onze fractie in de Tweede Kamer betekent dit een hele wending.

Economische crisis
Een kabinetscrisis komt zelden goed uit. Deze al helemaal niet! Over en-kele maanden zouden betekenisvolle stappen worden gezet om de eco-nomische crisis het hoofd te bieden. Omdat ook onze overheid zich spec-taculair diep in de schulden heeft moeten steken met als voornaamste doel de eenvoudige spaarders te behoeden voor de pijnlijke gevolgen van het reëel dreigende omvallen van hun banken, is een drastisch ombuigingsprogramma onontbeerlijk om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Diverse banken waren namelijk in een internationaal vertakt financieel drama meegezogen, met alle risicoâs daarvan. Er moest worden opgetreden, wat inderdaad kordaat gebeurde, met alle gevolgen voor het financieringstekort op de Rijksbegroting en de opnieuw torenhoog oplopende staatsschuld. Vanzelfsprekend legt deze gang van zaken een zware hypotheek op de komende jaren. Uitstel van broodnodige maatregelen is ongewenst. Toch zal dat de consequentie zijn van de val van het kabinet. Eerst nieuwe verkiezingen, daarna een waarschijnlijk moeizame kabinetsformatie. Het kost maar zo een klein jaar, voordat weer missionaire bewindslieden zijn aangetreden. Verloren kostbare tijd!

Wel zal het zo (kunnen) zijn dat in de aanstaande campagne de noodza-kelijke keuzes een rol van betekenis spelen. De ingestelde werkgroepen, een twintig in getal, komen begin april met hun voorstellen om in totaal een slordige dertig miljard om te buigen. Dat is âgroot geldâ. Hopelijk ko-men de echte keuzes en verschillen tussen partijen in beeld. De burgers hebben dan wat te kiezen. Het dwingt ook onze partij tot heldere voorstellen, waaraan hard wordt gewerkt. Er zal vandaag al wel een tip van deze sluier worden opgelicht.

In internationaal verband slaat ons land een slecht figuur met de terug-trekking van onze troepen uit Uruzgan. Juist nu deze risicovolle missie vruchten begint af te werpen, moet zij dus als rechtstreeks gevolg van de crisis worden afgebroken. Dat wordt in de NAVO met spijt vastgesteld. Wel zullen allerlei ontwikkelingsrelaties onderhouden kunnen blijven wor-den. Maar de gang van zaken is waarschijnlijk heel frustrerend voor onze militairen die daar met de eraan verbonden risicoâs goed werk deden en doen. Laten we hopen dat de verhoudingen in dit ontredderde land snel kunnen worden genormaliseerd. En dat daarmee de latente dreiging van-uit deze regio van terroristische acties en intriges is ontmanteld.

Morele crisis
De kabinetscrisis levert ook een robuuste breuk op in de bestrijding van de morele crisis, waar ons land onder gebukt gaat. Waren ons de aanzet-ten tot deze bestrijding in het kabinetsbeleid eigenlijk al te mager, nu komt daar in elk geval voorlopig weer helemaal niets van terecht. Aan-vankelijk was er enige hoop en verwachting dat het kabinet Balkenende-IV, met daarin twee christelijke partijen, diverse kwesties zou gaan aan-pakken. Het deelnemen van de ChristenUnie aan de coalitie die aan dit kabinet ten grondslag lag, gaf daarvoor aanleiding. Het werd hier en daar als een klein wonder ervaren dat zoiets in deze postmoderne tijd nog bleek te kunnen. Er was ook wel enige moed voor nodig. Van tevoren stond vast dat er een prijs voor moest worden betaald, de prijs van het compromis, van het genoegen nemen met het mindere resultaat ter wille van de samenwerking. Al snel werd duidelijk dat het niet van een leien dakje ging. Het duurde te lang voordat bepaalde kwesties werden aange-pakt. Het tij verliep, mede door interne weerstand in vooral de PvdA en dus vertraging van het beoogde beleid. Nu het kabinet gevallen is en nog slechts âop de winkel mag passenâ, moet nieuw beleid helemaal blijven wachten. Dat moet voor de ChristenUnie een bittere pil zijn, die lastig is weg te slikken. De balans kan en moet nu worden opgemaakt. Deze valt dus mager uit. We hadden van deze coalitie meer en beter gehoopt! Deze teleurstelling delen we met vele anderen, ook in de ChristenUnie en het CDA. Bijvoorbeeld de heer Bilder uit de CDA-fractie gaf daaraan eerlijk uitdrukking toen hij zijn afscheid uit âDen Haagâ aankondigde.

Een morele crisis vraagt om een radicale mentaliteitsombuiging. Het gaat daarbij dus om veel meer en dieper liggende oorzaken, dan al in een paar jaar werkelijk kunnen worden verholpen. Maar er zijn wel symptomen van deze morele crisis, die aangepakt hadden moeten worden, in elk geval ook principieel aangepakt behoorden te worden. Daar is helaas weinig tot niets van terecht gekomen. Hier ligt dus een blijvende opdracht.

* Het begon indertijd al met de âtrouwambtenaarâ. De PvdA voelde niets voor de gevraagde ruimte voor ambtenaren van de burgerlijke stand die in geweten bezwaar hebben tegen het sluiten van een âhuwelijkâ tussen mensen van hetzelfde geslacht en zou er de randen van het coalitieak-koord voor opzoeken om dat zo lang mogelijk tegen te houden. Met suc-ces, naar nu blijkt: niets aan gebeurd tot nu toe.

* Verder noemen we het (veel te beperkt!) indammen van het oneigenlijke gebruik van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet, een wet die nog altijd in de Eerste Kamer voorligt. Het is volstrekt duidelijk dat de praktijk van de Winkeltijdenwet aan âverrommelingâ onderhevig is. Dat erkent zelfs de VVD, die het overigens helemaal vrij wil geven. Vrijheid, blijheid, die een gebondenheid blijken te kunnen betekenen voor ondernemers die op principiële of andere gronden hun winkel niet op zondag open willen stellen, zoals dat bijvoorbeeld in Rotterdam nu blijkt. Het initiatief dat wij samen met de SP hebben verdedigd, een initiatief dat veel verder ging dan het regeringsvoorstel, vond geen genade in de ogen van de coalitie met daarin dus ook CDA en CU. Men staat nu mogelijk helemaal met lege handen. Dat zou wel heel triest zijn.

* We noemen ook de heftige politieke strijd die is gevoerd over een uit-breiding van mogelijkheden tot embryoselectie, een strijd waarin de ChristenUnie zich aanvankelijk ferm opstelde, maar die uiteindelijk werd verloren, omdat genoegen werd genomen met een compromis dat ons echt verder van huis heeft gebracht.
* Op het terrein van de euthanasiewetgeving is eigenlijk niets gebeurd, hoewel de kansen om deze wetgeving aan te scherpen, ons door de internationale gemeenschap op een presenteerblaadje werden aangereikt. De evaluatie is nog steeds niet van een regeringsstandpunt voorzien, laat staan dat de rem is gezet op ontwikkelingen die om ruimte vragen voor levensbeëindiging op verzoek, bijvoorbeeld bij levensmoeheid of dementie. Wel is regelmatig gesproken over betere mogelijkheden voor palliatieve zorg. Dat willen we uiteraard positief waarderen, en kreeg vanzelfsprekend ook onze hartelijke steun.

* De overtijdbehandeling zou onder de Wet afbreking zwangerschap wor-den gebracht. Ook van dit voornemen is niet veel terecht gekomen. Triest, maar waar. Het onderzoek naar de psychosociale gevolgen van een abortus te hebben ondergaan, heeft een looptijd van vijf jaar. Een eventueel daaraan te verbinden conclusie valt dus ver buiten het bereik van deze periode, zeker nu het kabinet dat dit onderzoek overeenkwam in te stellen, gevallen is.
* Overeengekomen was dat gemeentebesturen officieel de mogelijkheid zouden krijgen er voor te kunnen zorgen dat er geen bordelen zich zouden vestigen op hun grondgebied (de zogeheten nuloptie). Ook dat coffeeshops op een grotere afstand van scholen zouden gevestigd zijn. Helaas, ook deze voornemens zijn niet tot uitvoering gebracht door verankering in wet- en regelgeving.

Het valt ons zwaar om deze opsomming te moeten geven. En dan heb-ben we het nog maar niet eens over wat door de ChristenUnie en onze fracties gezamenlijk ook altijd fel bestreden is, maar nu wel is gereali-seerd, te weten dat homoparen in de gelegenheid zijn gesteld om buiten-landse kinderen te adopteren. Dit principiële punt is dus gewoon verloren. Kortom, de betaalde prijs voor het dragen van regeringsverantwoordelijkheid was erg hoog. Zo zien we dat, in politieke termen gesproken.
De vraag die de ChristenUnie te beantwoorden heeft is, of zij haar profiel wel voldoende heeft weten te handhaven, nu zij âbinnen de coalitie meer op de rem heeft getrapt om verder afglijden te voorkomen dan dat ze de kans kreeg het gaspedaal in te drukken om uit het dal van verwording omhoog te komenâ, zoals een commentator schreef. Erger voorkomen, dat is in elk geval nog iets! Maar beginselpolitiek mag niet ingeruild zijn voor resultaatpolitiek. Daarvoor staan te grote principiële belangen op het spel.

Het dagblad Trouw is al enige tijd bezig met de ChristenUnie te presente-ren als een aantrekkelijke partij in een centrum-linkse coalitieâ waarbij zelfs samenwerking met D66 denkbaar is. Dat laatste wordt bevestigd door de directeur van het wetenschappelijke instituut van de ChristenUnie en tevens lid van de commissie die het verkiezingsprogramma opstelt (Trouw 8 maart 2010). Inzetbaar op een breed front? Te breed!?

Gemeenteraadsverkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen zijn voor onze partij gunstig verlopen. Er is hard gewerkt aan een goed resultaat. Overal is beklemtoond dat het naast deze inzet vooral ook gaat om het gebed om de zegen van God. Bidt en werkt! De Heere heeft dat willen zegenen. Natuurlijk is er in een enkele gemeente een zetel verloren. Soms ook helaas gewoon niet gehaald, hoezeer er ook uitzicht bestond of gehoopt werd op een zetel. Dat is pijnlijk, zeker voor betrokkenen. Maar in veel meer gemeenten mochten we een zetel (extra) behalen. De optelsom van deze plussen en minnen leidt tot uitbreiding van het totale aantal raadszetels met 16. Dat is voor onze partij heel wat. We mogen bescheiden en dankbaar constateren dat we zo bezien een beter resultaat hebben verkregen dan het CDA en de ChristenUnie, die beide heel wat zetels moesten inleveren, vooral het CDA. Reden te over om âde trouw en goedheid van God te prijzenâ!

Het is al vele jaren aan de orde, maar nu wel heel in het bijzonder. De campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen werd opnieuw erg over-schaduwd door themaâs en gebeurtenissen uit de landelijke politiek. Daar zit iets onbillijks in voor onze mensen die plaatselijk actief zijn en terecht lokale onderwerpen aan de orde stellen. In het verleden is hier regelmatig de vinger bij gelegd, maar steeds weer blijkt dit moeilijk te voorkomen. Als dan anderhalve week voor de gemeenteraadsverkiezingen ook het kabinet nog valt, kun je het helemaal vergeten dat er een onderscheid bestaat tussen de plaatselijke en landelijke politiek. Daarbij bedoelen we natuurlijk niet dat de beginselen en accenten principieel gesproken, niet dezelfde zouden zijn. Het is volstrekt duidelijk dat deze overal en altijd gelden. Maar iedereen voelt wel aan dat je op plaatselijk vlak nog zo je best kunt doen, maar dat je als het ware wordt weggedrukt door de landelijke ontwikkelingen. Moeilijk te voorkomen, blijkt steeds weer.

Een punt van zorg moet eerlijk onder woorden worden gebracht. In enkele plaatsen is de jarenlange samenwerking tussen de SGP en de ChristenUnie door de laatste opgebroken. Twee schrijnende voorbeelden zijn Den Haag en Haarlem. Men dacht op eigen kracht wel een zetel te halen en de SGP niet meer nodig te hebben. Dat is anders uitgepakt. Helaas ging die ene zetel, die we in Den Haag jarenlang samen hadden, verloren. Ook de zetel die vorige maal in Haarlem werd behaald. Dat moet tot bezinning leiden. Misschien een âmooi klusjeâ voor de door de ChristenUnie ingestelde werkgroep bevindelijken om de samenwerking met de SGP op lokaal niveau weer vlot te trekken? Een en ander valt nu uiteraard niet meer terug te draaien, maar zoiets mag D.V. volgende keer niet opnieuw gebeuren. We blijken elkaar nodig te hebben. Natuurlijk moet het programmatisch kunnen. Dat is op zichzelf al spannend genoeg, zeker nu beide partijen in toenemende mate blijken verschillende accenten te zetten. Maar nu valt een Bijbelgetrouw geluid meer en meer weg. Dat is een zware verantwoordelijkheid.

Populisme
Een situatie die de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen heel erg heeft gedomineerd, is dat de PVV van de heer Wilders in slechts twee ge-meenten mee deed, te weten in Den Haag en Almere, maar daar meteen ook een factor van betekenis werd. In Almere de grootste fractie, in Den Haag nummer twee. Het vertalen van de uitslag van deze verkiezingen naar de landelijke politiek, is daardoor heel lastig. Immers, als de PVV straks landelijk mee doet, zal dat naar verwachting heel wat kunnen betekenen voor bijvoorbeeld de VVD, de SP en de PvdA. Het wordt voor hen één van de uitdagingen van de aanstaande campagne om de PVV van repliek te dienen.
Het heeft geen zin noch grond om te ontkennen dat deze partij de vinger legt bij een gevoel dat breed leeft in onze samenleving, namelijk dat de botsing van godsdiensten en culturen veel stof doet opwaaien. In diverse stedelijke agglomeraties, trouwens in toenemende mate ook op het platteland en in de regio, zijn er verschijnselen van vervreemding, vereenzaming en irritatie. Het is voor bestuurders spannend om âde boel bij elkaar te houdenâ.

De heer Wilders heeft een punt als hij de vinger legt bij wat hij samenvat onder dat ene trefwoord âIslamiseringâ. We kunnen daar de ogen niet voor sluiten. Het gaat ten diepste om de identiteit van ons land, waarbij voor ons de wortels in de christelijke traditie inspirerend en verrijkend zijn. In dat licht valt het vanuit ons beginsel niet zwaar om aan de voluit christelijke geloofsovertuiging â aan Schrift en belijdenis gebonden en vanuit Reformatie en Nadere Reformatie belicht â het primaat toe te kennen. Beslissende vraag is natuurlijk hoe daar vervolgens mee wordt omgegaan. Op links in de politiek hekelt men de daar geconstateerde tweedeling in onze samenleving tussen rijken en armen, tussen kansrijken en kansarmen. Op rechts (vooral de PVV) wraakt men de tweedeling tussen allochtonen en autochtonen. Er is daarenboven de confrontatie van âgeloofâ en âongeloofâ, ook een tweedeling.
Tweedeling onder de bevolking staat vreedzaam met elkaar samenleven gemakkelijk in de weg. Dat moet worden voorkomen. Ook onze SGP zet er zich voor in een vreedzame samenleving te bevorderen, een samenleving waarin iedereen zich geborgen en veilig weet. Het is de onvervreemdbare roeping van de overheid om een beleid te voeren om de samenleving dichter te brengen bij wat de apostel Paulus een âstil en gerust leven in alle godzaligheid en eerbaarheidâ noemt. (1 Tim.2)

Populisme helpt daarbij niet. Populisten willen de stem van het volk ver-tolken, doorgeven wat er op de straat leeft. Men speelt in op de als groot ervaren afstand tussen het volk en de politiek. Voorgegeven wordt dat de bevolking zo ongeveer wordt onderdrukt door de elite die de touwtjes in handen heeft. Populisme keert zich af van de gevestigde orde, van be-staande wetten en regels. Men heeft lak aan gebruiken en gewoonten, doet een beroep op âde wil van het volkâ. Charismatisch leiderschap wordt geadoreerd, met een beroep op eenheid en vaderlandsliefde. Daarmee wordt beoogd de kloof tussen de leef- en belevingswereld van de politieke elite en het âgewoneâ volk te overbruggen. De communicatiemiddelen spelen hierin een belangrijke en niet weg te denken rol. De angst voor een slecht imago in de media is daarbij een belangrijke stok achter de deur. Uiteraard kan het geen kwaad als de politieke elite nu en dan met de neus op de feiten wordt gedrukt. De belevingswereld van politici moet wel eens worden doorgeprikt. Zo is de multiculturele droom van de jaren negentig van de vorige eeuw intussen ruw verstoord. Ook de onderschatting van bepaalde consequenties die aan de islam (kunnen) worden verbonden, is nu krachtig geagendeerd. Dat was onontkoombaar en is dus winst. Maar als die agendering blijft steken in populistische kreten, zonder dat werkelijke oplossingen worden geboden, of volstrekt onuitvoerbare voorstellen worden gelanceerd, helpt het uiteindelijk niet verder. Er is meer nodig! Het gaat om een heldere en constructief uitgedragen visie. Niet abstract, maar concreet.

Heldere taal is in de politiek een verademing, mits deze zuiver klinkt na-tuurlijk. Ruwe taal wijst op verarming en is een schande. Helaas is deze verruwing een trend in de onderlinge bejegening en verwoording in de Tweede Kamer. Een zekere verharding en verlies aan fatsoen. Allerlei incidenten hebben zich voltrokken. Dergelijke incidenten zijn er de jaren door altijd wel geweest. Maar vandaag de dag heeft het er veel van weg dat ze tot het gewone genre behoren. Dat kunnen we niet accepteren. Wat gaat daar nu van uit? Over een voorbeeldfunctie gesproken! Wat betekent dat voor het aanzien en het gezag van het parlement! Een volksvertegenwoordiging moet met gezag functioneren en zonodig knopen doorhakken, moet het vertrouwen verdienen en houden van de bevolking. Politiek kan noch mag er op zijn gericht alleen de burgers te willen bezighouden als een soort volksvermaak, maar moet allure tonen, ook als de uitkomsten van het beleid soms tegen de wensen van burgers in gaan. Leiderschap heet dat. Dat brengt een zich concentreren op de grote lijnen met zich mee. De kameragenda is helaas steeds vaker gevuld met soms zelfs onbetekenende incidenten. Het aantal spoeddebatten neemt snel toe Een hijgerige werkwijze is het gevolg. Men jaagt elkaar op naar de overtreffende trap. Eindresultaat: alleen morele verliezers. En een burger die zich teleurgesteld afwendt van âdat gedoe in Den Haagâ. Er komt toch allemaal niets van terecht.

Soms wordt een bepaalde boodschap te gemakkelijk als populisme weg-gezet, in de hoop de inhoud van deze boodschap daarmee onschadelijk te maken. Het is de taak van de politicus om na toetsing aan principiële uitgangspunten, recht te doen aan reële gevoelens van burgers in het dagelijkse leven. Dit niet in de trant van: u vraagt en wij draaien. Wel in de trant van het serieus nemen van wat er leeft, bijvoorbeeld in oude stadswijken waarin de bewoners die er decennia lang woonden, er door oosterse en islamitische invloeden vervreemding ervaren.
De vraag naar oplossingen is uiteraard met recht gesteld, maar voor-alsnog veel moeilijker te beantwoorden. Theoretisch gaat dat nog wel, maar nu in de praktijk en de mogelijkheden of onmogelijkheden van verwerkelijking. Populisten hebben aan dat laatste lak, bespelen de snaren van het volk, zeggen waar het op staat, maar blijven absoluut in gebreke om aan te geven hoe het anders kan. Een diagnose zonder therapie. Alleen voorstellen waarvan men uiteindelijk best weet dat ze niet kunnen! Daarmee laat je ten diepste de mensen om wie je zegt dat het gaat, in de steek. Dat willen wij niet!

Minarettenmotie
Collega Van der Staaij diende onlangs een motie in die de regering vraagt bij gemeenten aan te dringen op het hanteren van een wijze terughoudendheid bij het mogelijk doen zijn van publieke uitingen van de islam, zoals gebedsoproepen vanaf een minaret, zodat meer rekening wordt gehouden met gevoelens die onder bewoners leven. De motie werd in het betreffende debat aanvankelijk gunstig ontvangen. De minister zag er wel iets in en zou hem gaan uitvoeren. Diverse grote fracties beloofden steun. Een dag of wat later werd in Zwitserland via een referendum, tegen de verwachting in, gestemd voor een verbod van minaretten. Een golf van protest tegen deze vermeende aantasting van de vrijheid van godsdienst spoelde over West-Europa. De sfeer rond de motie van onze fractie sloeg om. De ene na de andere fractie trok de toegezegde steun in. De motie werd verworpen. Zo kan het gaan in de politiek. Dat begrijpen we. Maar wat we niet begrijpen is dat, tot in christelijke kring toe, kritiek werd geuit op deze uiterst voorzichtig geformuleerde motie, als zouden we het risico hebben genomen ermee in eigen voet te schieten, of ons ook al te hebben laten leiden door onderbuikgevoelens. Zo wordt een serieuze poging om een bijdrage te leveren aan de oplossing van een latente spanning onder onze bevolking, onheus weggezet.

Het valt niet uit te sluiten dat ook in orthodox-christelijke kring enige aantrekkingskracht bestaat voor populistische geluiden. Maar er moet dan wel scherp worden geluisterd naar de oplossingsrichtingen die worden geboden. Als de bouw van beeldbepalende megamoskeeën aan de orde is, of het toestaan van doordringende publieke gebedsoproepen vanaf een minaret, is met recht en reden vast te stellen dat ook wij daar tegen zijn. Gewelddadige praktijken en activiteiten die zich richten tegen onze rechtsorde en vrijheden, mogen met rechtmatige middelen worden bestreden. Dat moet zelfs. Maar dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant bemoeit zich met de implicaties van de godsdienstvrijheid in onze Grondwet en in internationale verdragen waaraan ons land zich gebonden heeft, en ook met de tolerantie die daarmee gepaard gaat. Een tolerantie die voorwaarde is voor vreedzaam samenleven in een pluriforme natie, een tolerantie die natuurlijk niet hetzelfde is als iedereen precies gelijk te behandelen. Over de eerste kant horen we de PVV van de heer Wilders wel, over de tweede niet of nauwelijks.

Daar komt nog bij dat door zijn fractie over nagenoeg alle ethisch zwaar geladen kwesties uiterst moderne of libertijnse standpunten worden inge-nomen. Of het nu gaat om de plaats van de zondag in het publieke bestel, of om de beschermende betekenis van huwelijk en gezin tegenover alternatieve samenlevingsvormen, of om bijvoorbeeld de presentie in uniform van politie en militairen bij omstreden gebeurtenissen als de Gay Pride, en zo is veel meer te noemen, het gaat de PVV zelden ver genoeg op weg naar het losgooien van remmen. Daarom, als twee hetzelfde zeggen, zij het met andere woorden, dan is het nog niet hetzelfde. Het is onverantwoord om de PVV in dat alles te volgen. Wat neem je dan niet allemaal voor je rekening!

Gelijkheidsbeginsel
De bekende rechtsgeleerde prof. mr. P. Scholten schreef in de eerste helft van de vorige eeuw: âEr is in de 16e eeuw gestreden voor de geestelijke vrijheid van ons volk, voor vrijheid van geloof en geweten. Die vrijheid is niet willekeurig en niet de oppermacht van het individu. Het is de vrijheid om God te gehoorzamen in gerechtigheid. De christelijke vrijheid is de grondslag van de algemene gewetensvrijheid. En niet omgekeerd.â We zijn eeuwen verder. De vrijheid om God te gehoorzamen in gerechtigheid staat nu onder grote druk. De Verlichting, de Franse Revolutie, de secularisatie en ontkerkelijking hebben hun werk gedaan, hebben hun sporen diep getrokken. De âheiligverklaring van het gewone levenâ heeft zich voltrokken. De mens leeft nu in een leeg heelal en staat er zelf voor. Dat is de kern van de moderniteit, aldus dr. A.A.A. Prosman, die promoveerde op de Duitse filosoof Nietzsche en vindt dat in de kerk veel te weinig bezinning op de ingrijpende omslag in het Westen van een christelijke naar een heidense cultuur bestaat. âDe tijdgeest knaagt aan de wortels van ons geloof.â Die tijdgeest zit ook in de botten van christenen. Daarom is het, nog altijd volgens dr. Prosman, die we geneigd zijn daarin geheel bij te vallen, ook zo lastig om de tijdgeest te verstaan, laat staan te weerstaan. Hij verwijst naar de remedie die de door de Duitsers gefusilleerde Dietrich Bonhoeffer aangaf: bidden en het goede doen. Eenvoudig, maar geestelijk! Alleen zó valt de tijdgeest te overwinnen. En die moet overwonnen worden, althans zoveel mogelijk worden weerstaan. Ook in de politiek.

Een belangrijk, zo niet het belangrijkste symbool van de moderne tijd-geest is het gelijkheidsbeginsel. Als een zware deken wordt dit beginsel over onze samenleving uitgerold. Als het er op aan komt, blijken zij die tolerantie hebben gepredikt, zo intolerant te zijn als wat. Een christelijke hulpverleningsorganisatie die in het werven van personeel rekening houdt met de voorgestane identiteit, verdient geen overheidssubsidie. Een poli-tieke partij die bij haar kandidaatstelling onderscheidt tussen mannen en vrouwen, is âdwaasheid gekroondâ en moet gedwongen worden tot aan-passing. Zo maar twee concrete voorbeelden dicht bij huis.
De tolerantie in onze maatschappij neemt zienderogen af. Een voorbeeld daarvan vinden we in de aanhoudende aanvallen op de vrijheid van on-derwijs (artikel 23 Grondwet), nu weer met het initiatief om de accepta-tieplicht in te voeren voor leerlingen waarvan de ouders de grondslag respecteren.

Dat komt door de breed aangehangen verabsolutering van het gelijk-heidsdogma. Alles wordt getolereerd, immers, het moet allemaal kunnen, behalve intolerantie, je verzetten tegen wat anderen doen of zeggen. De tijdgeest brandmerkt elk onderscheid tussen bijvoorbeeld huwelijk en an-dere samenlevingsvormen, of tussen homoseksualiteit en heteroseksuali-teit, gelijk als ontoelaatbare discriminatie. Discriminatie is het ongelijk behandelen van gelijke gevallen. Maar bij het bepalen van wat gelijke en ongelijke gevallen zijn, moet de godsdienst zwijgen. Aldus een scherpe analyse van dr. H. van den Belt, ons hoofdbestuurslid. Klassieke en chris-telijke opvattingen, waarin de gestolde wijsheid van veel generaties en culturen bijeen zijn gebracht, worden gekneveld of zelfs gecriminaliseerd. Religie mag dan nog wel, maar de âseculiere synodeâ bepaalt de grenzen van de godsdienstvrijheid. Die grenzen worden steeds nauwer getrokken. Daar gaat een intimiderende werking van uit, die een verlammend effect sorteert. We hebben dan de neiging maar vooral te letten op wat we nóg mógen hebben. En zeker, dat kan je als een wonder van Gods genade en lankmoedigheid zijn. Maar de kerk moet niet gaan zwijgen om erger te voorkomen, zeker als dat ten diepste voortkomt uit verwarring of angst. Een politieke partij ook niet, zij het dat we tegelijk de raad van de apostel Paulus ons ter harte dienen te nemen, namelijk tijd en wijze te weten. We moeten de tactiek van intimidatie geen kans geven, door als christenen te zwijgen waar we te spreken hebben. Daarbij moet de blik niet naar binnen gericht zijn, iets wat we door alle omstandigheden van de laatste jaren al te gemakkelijk doen, ook niet naar buiten, maar naar boven. Naar Boven! Open vensters tegen Jeruzalem aan. Zijn trouw en goedheid prijzen, het goede doen en bidden.

Er tekent zich een monsterverbond af tussen artikel 1 van onze Grondwet en de seculiere moraal. Men pretendeert in dat eerste artikel over een supergrondrecht te beschikken dat de klassieke vrijheidsrechten, zoals de godsdienstvrijheid, de verenigingsvrijheid en de onderwijsvrijheid (aldus collega Van der Staaij onlangs in een opiniërend artikel) naar het leven staat. Gedwongen gelijkheid eet de vrijheidsrechten op, leidt tot verdrongen vrijheid. Voorbeeld hiervan: orthodox-christelijke scholen mogen wel anders zijn, maar niet anders doen. Slechts met moeite worden wankele uitzonderingsposities voor eeuwenoude instituties als kerken, verenigingen en scholen bedongen. Het is hoog tijd voor een radicale koerswijziging, die leidt tot een meer evenwichtige balans tussen de grondrechten. Het gaat om de fundamenten van onze klassieke rechtsstaat. Daarin past niet de tirannie van welke meerderheid ook. Alexis de Tocqueville (1805-1859), een bekend Frans filosoof, zag het toen al als zijn taak om de democratie in goede banen te leiden, door te voorkomen dat de negatieve effecten van democratie niet de boventoon zouden gaan voeren. Mr. G. Groen van Prinsterer waarschuwde in diezelfde tijd voor âhet exces van de democratie, de consequente toepassing van het beginsel der volkssoevereiniteit, dat eerst leidt tot anarchie, later tot dictatuurâ. We verkeren in goed gezelschap als we ons in dezelfde lijn blijven opstellen van verzet tegen âdeze geest van onze eeuwâ.

Wie denkt in dit verband ook niet aan het nog altijd lopende proces tegen de SGP? De uitspraak in cassatie van de Hoge Raad wordt binnenkort in-gewacht. We houden de adem in. Het kan toch niet zo zijn dat de eenheid in rechtspraak binnen onze rechtsorde ter discussie komt te staan! De Raad van State deed uitspraak, die van de Hoge Raad kan daar toch moeilijk haaks op komen te staan? Dat zou leiden tot diepgaande ontreddering. Laat er gebed mogen zijn binnen onze partij, gezinnen en kerken om de bijblijvende zegen en nabijheid van God in deze netelige kwestie. Laat er binnenkort een extra aanleiding mogen zijn om Gods trouw en goedheid te prijzen.

Kern van de zaak die hier ten diepste speelt, is welke ruimte er in onze samenleving geboden blijft worden om consequenties te verbinden aan ons verstaan van de Heilige Schrift, die reiken tot in het publieke domein. Deze vraag reikt tot ver voorbij de zogeheten vrouwenkwestie in de SGP. Het gaat daarbij uiteraard niet om zo maar een opvatting van eigen snit en bedenksel, maar om een verstaan van de Heilige Schrift in gebonden-heid aan de belijdenis van de protestantse en rooms-katholieke kerken in een eeuwenoude traditie.

De postmoderne mens heeft aan dit principiële denkkader geen enkele boodschap meer. Prof. dr. G. van den Brink schaart dit type mens onder de âapatheïstenâ (een combinatie van apathie en atheïsme), mensen die echt genoeg hebben aan hun kleine leven, aan wie de grote vragen naar God en de zin van het leven niet besteed zijn. In die context wordt het mogelijk dat de exegese van de Heilige Schrift over de homoseksuele praktijk buiten de orde wordt verklaard van het publieke debat, iets wat in de jaren negentig van de vorige eeuw al via een minister gebeurde in het debat over de Algemene wet gelijke behandeling. Ook dat een opvatting over de roeping van de vrouw ânaast en tegenover de manâ die naar het oprechte inzicht van iemand die zich daarbij beroept op de vrijheid van godsdienst, tot bepaalde gevolgen dient te leiden, nota bene door een Gerechtshof wordt gelokaliseerd in de schil van die godsdienstvrijheid en niet behoort tot de kern er van, en dus niet tot de grondwettelijke bescherming behoort. Waar komen we met deze redenering en gang van zaken nog terecht! Een thema van voldoende gewicht om de vinger permanent aan deze pols te houden. Juist van een principiële partij als de SGP mag dat worden verwacht.

Principiële bezinning
Een principiële partij moet zich permanent principieel bezinnen. Wat is haar fundament? Wat is de vertaling in de praktijk? Hoe liggen de fronten, ook als deze verschuiven? Wat is de best mogelijke reactie op zich voordoende kwesties? Zo zijn vele vragen toe te voegen. De SGP-jongeren hebben op dit vlak hun best gedaan met de presentatie van hun kernideeën. Een te waarderen poging met een over het geheel genomen honorabel resultaat. Hiermee bedoelen ze een discussie te voeden over fundamentele vraagstukken die we als politieke partij, willen we ons serieus verantwoorden over ons profiel en onze positie in het politieke krachtenveld, niet mogen veronachtzamen. Daarbij gaat het ook om verduidelijking van wat de SGP drijft. Er is nu eenmaal een tekort in het christelijk-historische denken; een gebrek aan nationaal-gereformeerd besef. Met een beroep op de noodzaak van een onvervalst christelijk fundament, willen we met elkaar het SGP-geluid versterken. Aldus onze jongeren. Welnu, daar tekenen we voor. Waarbij het natuurlijk allereerst gaat om de persoonlijke doorleving van het christelijke geloof in haar kern. Vraagstukken waarover het laatste woord nog niet is gezegd, zijn hoe we hebben om te gaan met de godsdienstvrijheid, wat de implicaties zijn van een denken vanuit artikel 36 van de Nederlandse geloofsbelijdenis, en hoe we het van sommige zijden aanbevolen concept van christelijk conservatisme precies hebben te verstaan en wat dat dan betekent voor samenwerking met anderen.

Christelijk conservatief
Conservatief staat voor afkerigheid van ingrijpende hervormingen, vanuit het willen vasthouden aan wat bestaat. Verkleefdheid aan het bestaande, behoudzucht. Het tegenovergestelde van progressief. Er was een tijd in de politiek dat je niet graag werd versleten voor een conservatief, en al helemaal niet voor een aartsconservatief. Het was Ãn om progressief te zijn, veranderingen voor te staan. In die zin hebben we de SGP wel eens als de meest progressieve partij van ons land genoemd, omdat wij de meest radicale vernieuwing voorstaan die maar denkbaar is, namelijk een beleid dat zich oriënteert op en voegt naar wat God ons als zo zegenrijk in Zijn Woord voor houdt.

Deze sfeer is aan het kantelen. De ontworteling in de Westerse samenle-ving, met alle daaraan verbonden gevolgen, doet hunkeren naar vastig-heid. Die klassieke instituties, tradities en ideeën zijn zo gek nog niet. Je hoort nu weer uitdrukkelijker refereren aan een conservatieve denklijn. Daar moeten we op inspelen, vanuit christelijk perspectief. Dan krijgen we medestanders uit andere bevolkingsgroepen, zo wordt geredeneerd. Het zou kunnen! Dat mag inderdaad de inzet zijn.

Met het boek van de publicist B.J. Spruyt over de legendarische dominee van Oene ds. J.T. Doornenbal âAls je eenmaal hebt liefgehadâ worden we herinnerd aan een definitie van conservatisme die een heel ander accent geeft dan de gangbare duiding. De dichter en essayist Barnard (1954) beschouwt conservatisme niet als het verlangen om terug te keren naar de spreekwoordelijke jaren vijftig of naar de periode van vóór de grote revoluties waarop het conservatisme sinds 1789 een reactie is. Maar hij ziet conservatisme als het verlangen dat âalles blijft zoals het nooit geweest isâ, naar een wereld dus die nooit heeft bestaan. Kernwoord voor deze benadering lijkt het woord heimwee te zijn. Daar wist de pastor van Oene wel van. Daarover heeft hij kolommen vol gemijmerd. Vanuit een diepe gereformeerde bevindelijkheid, gepaard aan oog voor een katholieke breedheid. Daarin wordt bij herhaling gemarkeerd dat als mensen de wetten van het Koninkrijk van God breken, âwetten die lichamelijk en geestelijk in ons gestel geschreven zijnâ, zij ons dan vroeg of laat breken. Dan leidt dat enkel tot verderf en ondergang over de hele linie van ons bestaan. Welnu, heimwee kennen wij in de SGP ook.

Heimwee naar een samenleving die zich richt op âde Wetten van het Ko-ninkrijk van Godâ, waarin recht en gerechtigheid de toon zetten. Naar een wereld waarin geen achterstanden, geen pijn en ziekte, geen inwendige en uitwendige zonden meer zijn. Naar een wereld waarin het woeden van oorlogen gestild is en de zwaarden omgesmeed kunnen zijn tot ploegscharen, ook in het Midden-Oosten in Israël, om het met dit Bijbelse beeld te zeggen. Een wereld van vrede en aangename rust, van verblijdende milde zegen. Een heimwee dat alleen wordt gekend door hen die burger zijn van twee werelden. Enerzijds staan zij nuchter en waakzaam of alert met beide benen op de grond van een door de âseculiere kerkâ gedomineerd domein met daarin de barre werkelijkheid van de politiek, anderzijds turen ze naar de poort die in het volbrachte werk en koningschap van de Heere Jezus Christus open staat naar de Grote Toekomst, om er een glimp op te vangen van de hemel. Beelden en associaties die in de nalatenschap van ds. Doornenbal veelvuldig treffend spelen.

De vraag wordt door onze jongeren opgeworpen of het concept van een christelijk conservatief gedachtegoed de SGP verder kan helpen, sterker kan maken. Een relevante vraag. En inderdaad: heimwee, nuchterheid en waakzaamheid, deskundigheid en oprechtheid, laten er zich in positioneren. De theocratische notie laat er zich ook nog wel mee verenigen. Mogelijk dat deze notie er ook een missionair karakter door krijgt, iets waar in het verleden in hervormd-gereformeerde kring al voor is gepleit. De vraag echter, die er naast ligt, is de vraag of de verbinding van de woorden christelijk en conservatief voorwaarde is tot die versterking. Want gaat het niet altijd om het verhaal dat er achter zit, het verhaal dat verteld moet worden, eerlijk, bewogen en wervend?

Onze boodschap
Onze boodschap is toch dat de teloorgang van het christelijke culturele fundament onder bijvoorbeeld democratie, rechtsstaat en economie een belangrijke, zo niet de doorslaggevende oorzaak is van alle actuele pro-blemen waar onze samenleving onder gebukt gaat. Een gebrek aan fat-soen, verpaupering, vereenzaming, verkilling, desintegratie; de media confronteren er ons aanhoudend mee. Met recht en reden. Wij zeggen het mr. G. Groen van Prinsterer anderhalve eeuw later na.

Uit de 4e druk van zijn Handboek der geschiedenis van het vaderland (pag.903):
âAls in de Staat het christelijke beginsel niet meer de boventoon heeft, zal het anti-
christelijke beginsel, in de staatsvorm genesteld, tegen al wat aan een christelijke
Natie nog heilig en dierbaar is, worden gekeerd!â

En uit Ned. Gedachten deel 5, nr.27 en âAan de kiezersâ XIX pag. 3v:
âEerst in 1829/1831 heb ik, onder het gieren van de omwente-lingsstorm, uit de
boeken en uit de ervaring geleerd dat het liberalisme met het radicalisme in
onafscheidelijk verband is, dat de wortel in de stelselmatige verloochening der
oppermacht Gods ligt, dat elk staatsgebouw waggelt, zo het niet rust op
christelijk-historische grondslag.â

Groen van Prinsterer zag scherp in dat de tijden van weleer niet zouden terug komen. Er was nà, en als gevolg vàn de Franse Revolutie definitief afscheid genomen van het christelijk-nationale, protestantse karakter van ons volksleven. Hij erkende de realiteit van de verworvenheden van de woelige revolutie. We zouden nooit terug komen bij wat het daarvoor was. Zijn stelling werd dat verdraagzaamheid moest worden betracht, echter zonder verloochening van de âchristelijke eigenaardigheidâ van de staat. In de aanhoudende discussie tussen hem en Da Costa, in hun brieven rond 1848 en 1853 (aprilbeweging rond de bisschoppelijke hiërarchie in de Rooms-katholieke kerk), beklemtoonde laatstgenoemde dat hij âmét de tijdloop mee moet als kind van zijn tijd, maar tegelijk tegen de geest van die tijd in verzet blijftâ (diss. Dr. Barnhoorn âAmicitia Christianaâ, pag. 305 en 321). Hier ligt ook onze intentie en boodschap!

Onze boodschap is dus dat symptoombestrijding uiteindelijk niet helpt, de problemen moeten bij de wortel worden aangepakt. Het gaat om funda-mentele keuzes. Met het perspectief dat daarbij hoort, dat daaraan ver-bonden is. We hebben er ons voor te wachten dat de vertolking van deze boodschap wordt overschaduwd door interne kwesties, waar we noodge-dwongen de laatste jaren veel energie in hebben moeten steken, en din-gen die op de keeper beschouwd tegen het licht van de wezenlijke dilem-maâs in onze Westerse cultuur op het niveau belanden van middelmatig-heid of futiliteit.

We verzaken onze roeping als we niet op de gezette tijden, op de gepaste momenten, rekenschap geven van de hoop die in ons is, waarop die hoop is gegrond, op Wie die hoop is gericht. Het gaat om het authentieke verhaal dat vertelt wat het betekent en hoe goed het is om in Gods weg te willen gaan, ook in de politiek. Bescheiden, maar beslist. Niet verwaand of betweterig, maar welmenend en heen wijzend. Niet alsof wij de wijsheid in pacht hebben en ons beter wanen dan anderen, maar wel omdat we verwijzen mogen naar de Bron van alle wijsheid. We kregen dit âgoudâ mee in onze rugzak, met daarin de onveranderlijke richtlijnen van het Koninkrijk, samengevat in de Tien geboden en gepraktiseerd (met vallen en opstaan, dat zij erkend) in de navolging van Christus. (beeld van de rugzak is gebruikt door van der Graaf in het ND van 5 febr. jl.) Het moet daarom een inspirerend en wervend verhaal kunnen zijn! Een verhaal dat helder maakt op welke gronden perspectief ontstaat op een vreedzame samenleving. Dat verhaal, die boodschap, leeft toch voor ons nog wel? Het verhaal, waarin ook Gods trouw en goedheid wordt geprezen?

De SGP heeft goede standpunten. Aan deskundigheid toch eigenlijk geen gebrek! Aan ervaring op diverse niveaus ook niet echt. Hoewel, het kan altijd beter. En dan moet het ook nog beter. Regelmatig blijkt dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking bij het invullen van de stemwijzers als advies op zijn scherm krijgt om SGP te stemmen. De sympathiebetuigingen zijn bij diverse gelegenheden niet van de lucht en komen uit het hele land. Hartverwarmend! Laten we hopen dat dat zich ook vertaalt in een gunstige verkiezingsuitslag. Laten we hopen en bidden dat we binnenkort weer met drie zetels vertegenwoordigd mogen zijn.
Het gaat daarbij volgens ons in de eerste plaats om het gebed of de Heere het zover wil brengen dat de kerken weer vol stromen. De kerk moet weer een âstad op een bergâ zijn, zoals prof. James Kennedy schreef in zijn boek over de publieke rol van protestantse kerken. Eerder valt niet met recht en reden te verwachten dat de aanhang van de SGP groeit. Tegelijk mogen we nooit uitsluiten dat dit gebeurt. Er mag om worden gebeden. Er mag en moet aan worden gewerkt. Bij nieuwe gelegenheden en nieuwe kansen.

Het is duidelijk dat onze partij een nieuwe fase ingaat. Onder aanvoering van collega en vriend Van der Staaij. Uit de grond van ons hart wensen we hem daarbij de nabijheid en leiding van de Heere God toe. Dat geldt vanzelfsprekend het hele fractieteam. Het is Den Haag een komen en gaan van politieke kopstukken (Cohen voor Bos bij de PvdA, Roemer voor Kant bij de SP e.a.), met alle gevolgen daarvan voor de aard en de spits in de aanstaande campagne waarin iemand als Balkenende ineens heel andere tegenstanders krijgt. We roepen met alles wat in ons is, op om de SGP het vertrouwen te blijven geven, of opnieuw te gaan geven.

Gods trouw en goedheid prijzen
Het is de laatste maal dat ik het woord in dit verband richt tot de partij die mij van jonge jaren af lief is. Binnenkort komt voor mij het ogenblik terug te treden uit de Tweede Kamer, een jaar eerder dan aanvankelijk gedacht. De gedachten vermenigvuldigen zich en brengen mij naar de jaren zeventig van de vorige eeuw. Aanvankelijk werd ik voor, naar ik meen, plaats 17 op de lijst gevraagd. Het werd de zevende plaats in 1971. Het jaar erop, kwam het verzoek mij voor de eerste reserveplaats beschikbaar te stellen. Plaats 4 achter een fractie van drie. Het werd dus serieus! Als een zware last kwam dit verzoek op mij te liggen. Aan diep ervaren bezwaren van binnen en van buiten, van lichamelijke en geestelijke aard, geen gebrek! Volstrekt onbekwaam en zo meer. Er moest een antwoord komen. De avond voor de afgesproken dag kwam ik er zwaar mee in de klem. Het werd nood. Nog weet ik de parkeerplaats langs één van onze snelwegen, waar ik mijn auto stopte en probeerde in gebed een antwoord te krijgen van de Heere wat ik doen moest. Met kracht werden de woorden me in het hart gelegd âga dan heen in deze uw krachtâ. Uit Richteren 6, de roeping van Gideon. Tot in het diepst van mijn ziel, grepen me die woorden, dat bevel aan. Het overweldigde me totaal. Na een tijdje van eerbiedige stilte werd ik er op die parkeerplaats voor ingewonnen. Er is heel wat op gevolgd. Moeite, strijd en verdriet, verguizing en bedreiging; maar ook verwonderlijke en verblijdende momenten en mooie dingen. Het is niet nodig die alle in herinnering te brengen. Ik hoop ze wel in herinnering te houden! En mogelijk nog eens met u te delen.

Met grote klem wil ik zeggen niet te bedoelen mezelf in het middelpunt te plaatsen. Ik zou niet durven. Maar wel om vooral de jongere generatie te bemoedigen. Zie toch af van de mens, maar op tot God Die in niets van wat Hij zegt in Zijn bedreiging en belofte, achter blijft. Terugziende, moet ik belijden veel schuld te hebben opgelopen. Er is alle aanleiding tot verootmoediging. Ik wil er ook u vergeving voor vragen. Ik wil u ook hartelijk bedanken voor alle vertrouwen de jaren door, en de fractie voor alle vriendschap. Het is mijn oprechte wens dat Gods trouw en goedheid om dit alles in al die jaren wordt geprezen.

Gij, hemel, aardâ en zee, vermeldt Gods lof; Laat al wat leeft Zijn trouw en goedheid prijzen;
Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen, En Judaâs steên herbouwen uit het stof. Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad, God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen; Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad, Zij, die Zijn naam beminnen, erfâlijk wonen.

Psalm 69:14 (berijmd)

Van der Vlies