SGP
27 - 03 - 10 | Laatste âPartijredeâ Van der Vlies
Laatste 'Partijrede' Van der Vlies
Klik hier om de video te bekijken.
(opgenomen door de Reformatorische Omroep)
âPopulisme werkt nietâ
âGelijkheidsdenkers intimiderenâ
âGods trouw en goedheid prijzenâ
In zijn laatste âPartijredeâ waarschuwt de vertrekkende SGP-leider Van
der Vlies voor zowel âgoedkoopâ populisme als voor een dogmatisch
gelijkheidsdenken. Beide bedreigen de Nederlandse samenleving.
Populisme
Populisme biedt geen antwoord op reële problemen, vindt Van der
Vlies. Een partij als de PVV heeft een punt als die de vinger legt bij
de islamise-ring. De SGP heeft daar óók moeite mee: âHet gaat om de
identiteit van ons land, waarbij voor de SGP de wortels in de
christelijke traditie inspirerend en verrijkend zijn. In dat licht
valt het ons niet zwaar om aan de voluit christelijke
geloofsovertuiging (â¦) het primaat toe te kennen.â
Maar, zei Van der Vlies, populisme geeft geen antwoord. âPopulistische
kreten zonder dat daarbij werkelijke oplossingen worden geboden en het
lanceren van allerlei onuitvoerbare voorstellen, helpt uiteindelijk
niet ver-der.â
In dat kader herhaalde de SGP-voorman ook zijn zorg over de Tweede
Kamer, waar verruwing en onfatsoen normaal lijken te worden. âPolitiek
kan noch mag erop gericht zijn alleen de burgers te willen bezighouden
als een soort volksvermaak. Politici moeten allure tonen, ook als de
uit-komsten van het beleid soms tegen de wensen van burgers in gaan.
Lei-derschap, heet dat.â
Gelijkheid
âEen belangrijk, zo niet hét belangrijkste symbool van de moderne
tijd-geest is het gelijkheidsbeginsel. Als een zware deken wordt dat
beginsel over onze samenleving uitgerold.â Van der Vlies verwees
daarvoor naar degenen die de SGP, maar ook kerken, scholen en
christelijke organi-saties in het gelijkheidskeurslijf willen dwingen:
âAls het er op aan komt, blijken zij die tolerantie hebben gepredikt,
zo intolerant te zijn als wat.â
Volgens de vertrekkende nestor van de Tweede Kamer is hier sprake van
intimidatie. âKlassieke en christelijke opvattingen waarin de wijsheid
van veel generaties en culturen bijeen zijn gebracht, worden
gekneveld, zelfs gecriminaliseerd. Religie mag dan nog wel, maar de
âseculiere synodeâ bepaalt de grenzen van de godsdienstvrijheid. De
grenzen worden steeds nauwer getrokken.
Daar gaat een intimiderende werking van uit.â Christenen moeten niet
zwichten voor deze âtactiek van intimidatieâ, aldus Van der Vlies, die
christenen oproept om niet te zwijgen maar te spreken.
Gods trouw en goedheid prijzen
Het was Van der Vliesâ 24e partijrede. Aan het slot van zijn betoog
be-dankte hij de SGP'ers voor alle vertrouwen de laatste jaren door.
Ook bedankte hij de fractie voor alle vriendschap. In een persoonlijk
woord vertelde hij iets over de manier waarop hij kamerlid werd.
Daarna is er heel wat gevolgd, zei hij: âMoeite, strijd en verdriet,
verguizing en bedreiging. Maar ook verwonderlijke en verblijdende
momenten, mooie dingen. (â¦) het is mijn oprechte wens dat Gods trouw
en goedheid om dit alles in al die jaren zal worden geprezen.â
---
ZIJN TROUW EN GOEDHEID PRIJZEN!
Gij, hemel, aarde en zee, vermeldt Gods lof; laat al wat leeft ZIJN
TROUW EN GOEDHEID PRIJZEN.
Twee regels uit Psalm 69, een lied waarin koning David God prijst voor
Zijn hulp en verlossing, en het behoud van Zijn kerk. Laat deze
opwekking weerklank vinden in ons leven, nu ook wij aan het eind staan
van een lange reeks van jaren, waarin veel passeerde waarover we
afwisselend bedroefd moeten, maar ook verblijd mogen zijn. Bedroefd
als het gaat om de ontwikkelingen die ons land en volk helaas al
verder hebben af gebracht van een gehoorzaam en gelukkig leven bij een
opengeslagen Bijbel. Verblijd als we zien op Gods trouw en goedheid,
ondanks al onze zwakheden en gebreken.
We verkeren in bijzondere omstandigheden. Was er al jaren sprake van
een morele crisis in ons land, en zitten we sinds enige tijd in een
diepe economische crisis, een week of wat terug ontstond er ook nog
een kabi-netscrisis. Dat zijn inderdaad bijzondere omstandigheden, die
nog van heel andere orde zijn dan de natuurrampen in Haïti, Chili
e.d. Wat een leed, rouw en verdriet. De overheden staan daar voor de
immense taak hun land er weer bovenop te helpen. In omgekeerde
volgorde een enkele kanttekening en gedachte bij onze crises.
Kabinetscrisis
In de nacht van 19 op 20 februari jl. brak een heuse kabinetscrisis
uit. Deze crisis is het gevolg van een onherstelbare vertrouwensbreuk
in het kabinet, die bleek rond het vraagstuk van het wel of niet
verlengen van onze militaire missie in Uruzgan, een provincie in
Afghanistan. Het spande echter al langer. Eigenlijk was het niet
zozeer nog de vraag óf er een ka-binetscrisis zou komen, maar alleen
wannéér en naar aanleiding waarvàn. Zeker na het heftige en ruwe
debat in de Kamer een dag ervoor zat een crisis in de lucht. De vaart
was er al langer uit, er gebeurde niet heel veel meer. Nogal wat
belangrijke kwesties werden vooruit geschoven, nog nauwelijks werden
knopen doorgehakt. Dat kon dus niet lang zo doorgaan. Het kabinet is
nu demissionair, nieuwe verkiezingen zijn uitgeschreven tegen D.V. 9
juni aanstaande. Ook voor onze fractie in de Tweede Kamer betekent dit
een hele wending.
Economische crisis
Een kabinetscrisis komt zelden goed uit. Deze al helemaal niet! Over
en-kele maanden zouden betekenisvolle stappen worden gezet om de
eco-nomische crisis het hoofd te bieden. Omdat ook onze overheid zich
spec-taculair diep in de schulden heeft moeten steken met als
voornaamste doel de eenvoudige spaarders te behoeden voor de pijnlijke
gevolgen van het reëel dreigende omvallen van hun banken, is een
drastisch ombuigingsprogramma onontbeerlijk om de overheidsfinanciën
weer op orde te krijgen. Diverse banken waren namelijk in een
internationaal vertakt financieel drama meegezogen, met alle risicoâs
daarvan. Er moest worden opgetreden, wat inderdaad kordaat gebeurde,
met alle gevolgen voor het financieringstekort op de Rijksbegroting en
de opnieuw torenhoog oplopende staatsschuld. Vanzelfsprekend legt deze
gang van zaken een zware hypotheek op de komende jaren. Uitstel van
broodnodige maatregelen is ongewenst. Toch zal dat de consequentie
zijn van de val van het kabinet. Eerst nieuwe verkiezingen, daarna een
waarschijnlijk moeizame kabinetsformatie. Het kost maar zo een klein
jaar, voordat weer missionaire bewindslieden zijn aangetreden.
Verloren kostbare tijd!
Wel zal het zo (kunnen) zijn dat in de aanstaande campagne de
noodza-kelijke keuzes een rol van betekenis spelen. De ingestelde
werkgroepen, een twintig in getal, komen begin april met hun
voorstellen om in totaal een slordige dertig miljard om te buigen. Dat
is âgroot geldâ. Hopelijk ko-men de echte keuzes en verschillen tussen
partijen in beeld. De burgers hebben dan wat te kiezen. Het dwingt ook
onze partij tot heldere voorstellen, waaraan hard wordt gewerkt. Er
zal vandaag al wel een tip van deze sluier worden opgelicht.
In internationaal verband slaat ons land een slecht figuur met de
terug-trekking van onze troepen uit Uruzgan. Juist nu deze risicovolle
missie vruchten begint af te werpen, moet zij dus als rechtstreeks
gevolg van de crisis worden afgebroken. Dat wordt in de NAVO met spijt
vastgesteld. Wel zullen allerlei ontwikkelingsrelaties onderhouden
kunnen blijven wor-den. Maar de gang van zaken is waarschijnlijk heel
frustrerend voor onze militairen die daar met de eraan verbonden
risicoâs goed werk deden en doen. Laten we hopen dat de verhoudingen
in dit ontredderde land snel kunnen worden genormaliseerd. En dat
daarmee de latente dreiging van-uit deze regio van terroristische
acties en intriges is ontmanteld.
Morele crisis
De kabinetscrisis levert ook een robuuste breuk op in de bestrijding
van de morele crisis, waar ons land onder gebukt gaat. Waren ons de
aanzet-ten tot deze bestrijding in het kabinetsbeleid eigenlijk al te
mager, nu komt daar in elk geval voorlopig weer helemaal niets van
terecht. Aan-vankelijk was er enige hoop en verwachting dat het
kabinet Balkenende-IV, met daarin twee christelijke partijen, diverse
kwesties zou gaan aan-pakken. Het deelnemen van de ChristenUnie aan de
coalitie die aan dit kabinet ten grondslag lag, gaf daarvoor
aanleiding. Het werd hier en daar als een klein wonder ervaren dat
zoiets in deze postmoderne tijd nog bleek te kunnen. Er was ook wel
enige moed voor nodig. Van tevoren stond vast dat er een prijs voor
moest worden betaald, de prijs van het compromis, van het genoegen
nemen met het mindere resultaat ter wille van de samenwerking. Al snel
werd duidelijk dat het niet van een leien dakje ging. Het duurde te
lang voordat bepaalde kwesties werden aange-pakt. Het tij verliep,
mede door interne weerstand in vooral de PvdA en dus vertraging van
het beoogde beleid. Nu het kabinet gevallen is en nog slechts âop de
winkel mag passenâ, moet nieuw beleid helemaal blijven wachten. Dat
moet voor de ChristenUnie een bittere pil zijn, die lastig is weg te
slikken. De balans kan en moet nu worden opgemaakt. Deze valt dus
mager uit. We hadden van deze coalitie meer en beter gehoopt! Deze
teleurstelling delen we met vele anderen, ook in de ChristenUnie en
het CDA. Bijvoorbeeld de heer Bilder uit de CDA-fractie gaf daaraan
eerlijk uitdrukking toen hij zijn afscheid uit âDen Haagâ aankondigde.
Een morele crisis vraagt om een radicale mentaliteitsombuiging. Het
gaat daarbij dus om veel meer en dieper liggende oorzaken, dan al in
een paar jaar werkelijk kunnen worden verholpen. Maar er zijn wel
symptomen van deze morele crisis, die aangepakt hadden moeten worden,
in elk geval ook principieel aangepakt behoorden te worden. Daar is
helaas weinig tot niets van terecht gekomen. Hier ligt dus een
blijvende opdracht.
* Het begon indertijd al met de âtrouwambtenaarâ. De PvdA voelde
niets voor de gevraagde ruimte voor ambtenaren van de burgerlijke
stand die in geweten bezwaar hebben tegen het sluiten van een
âhuwelijkâ tussen mensen van hetzelfde geslacht en zou er de
randen van het coalitieak-koord voor opzoeken om dat zo lang
mogelijk tegen te houden. Met suc-ces, naar nu blijkt: niets aan
gebeurd tot nu toe.
* Verder noemen we het (veel te beperkt!) indammen van het
oneigenlijke gebruik van de toerismebepaling in de
Winkeltijdenwet, een wet die nog altijd in de Eerste Kamer
voorligt. Het is volstrekt duidelijk dat de praktijk van de
Winkeltijdenwet aan âverrommelingâ onderhevig is. Dat erkent zelfs
de VVD, die het overigens helemaal vrij wil geven. Vrijheid,
blijheid, die een gebondenheid blijken te kunnen betekenen voor
ondernemers die op principiële of andere gronden hun winkel niet
op zondag open willen stellen, zoals dat bijvoorbeeld in Rotterdam
nu blijkt. Het initiatief dat wij samen met de SP hebben
verdedigd, een initiatief dat veel verder ging dan het
regeringsvoorstel, vond geen genade in de ogen van de coalitie met
daarin dus ook CDA en CU. Men staat nu mogelijk helemaal met lege
handen. Dat zou wel heel triest zijn.
* We noemen ook de heftige politieke strijd die is gevoerd over een
uit-breiding van mogelijkheden tot embryoselectie, een strijd
waarin de ChristenUnie zich aanvankelijk ferm opstelde, maar die
uiteindelijk werd verloren, omdat genoegen werd genomen met een
compromis dat ons echt verder van huis heeft gebracht.
* Op het terrein van de euthanasiewetgeving is eigenlijk niets
gebeurd, hoewel de kansen om deze wetgeving aan te scherpen, ons
door de internationale gemeenschap op een presenteerblaadje werden
aangereikt. De evaluatie is nog steeds niet van een
regeringsstandpunt voorzien, laat staan dat de rem is gezet op
ontwikkelingen die om ruimte vragen voor levensbeëindiging op
verzoek, bijvoorbeeld bij levensmoeheid of dementie. Wel is
regelmatig gesproken over betere mogelijkheden voor palliatieve
zorg. Dat willen we uiteraard positief waarderen, en kreeg
vanzelfsprekend ook onze hartelijke steun.
* De overtijdbehandeling zou onder de Wet afbreking zwangerschap
wor-den gebracht. Ook van dit voornemen is niet veel terecht
gekomen. Triest, maar waar. Het onderzoek naar de psychosociale
gevolgen van een abortus te hebben ondergaan, heeft een looptijd
van vijf jaar. Een eventueel daaraan te verbinden conclusie valt
dus ver buiten het bereik van deze periode, zeker nu het kabinet
dat dit onderzoek overeenkwam in te stellen, gevallen is.
* Overeengekomen was dat gemeentebesturen officieel de mogelijkheid
zouden krijgen er voor te kunnen zorgen dat er geen bordelen zich
zouden vestigen op hun grondgebied (de zogeheten nuloptie). Ook
dat coffeeshops op een grotere afstand van scholen zouden
gevestigd zijn. Helaas, ook deze voornemens zijn niet tot
uitvoering gebracht door verankering in wet- en regelgeving.
Het valt ons zwaar om deze opsomming te moeten geven. En dan heb-ben
we het nog maar niet eens over wat door de ChristenUnie en onze
fracties gezamenlijk ook altijd fel bestreden is, maar nu wel is
gereali-seerd, te weten dat homoparen in de gelegenheid zijn gesteld
om buiten-landse kinderen te adopteren. Dit principiële punt is dus
gewoon verloren. Kortom, de betaalde prijs voor het dragen van
regeringsverantwoordelijkheid was erg hoog. Zo zien we dat, in
politieke termen gesproken.
De vraag die de ChristenUnie te beantwoorden heeft is, of zij haar
profiel wel voldoende heeft weten te handhaven, nu zij âbinnen de
coalitie meer op de rem heeft getrapt om verder afglijden te voorkomen
dan dat ze de kans kreeg het gaspedaal in te drukken om uit het dal
van verwording omhoog te komenâ, zoals een commentator schreef. Erger
voorkomen, dat is in elk geval nog iets! Maar beginselpolitiek mag
niet ingeruild zijn voor resultaatpolitiek. Daarvoor staan te grote
principiële belangen op het spel.
Het dagblad Trouw is al enige tijd bezig met de ChristenUnie te
presente-ren als een aantrekkelijke partij in een centrum-linkse
coalitieâ waarbij zelfs samenwerking met D66 denkbaar is. Dat laatste
wordt bevestigd door de directeur van het wetenschappelijke instituut
van de ChristenUnie en tevens lid van de commissie die het
verkiezingsprogramma opstelt (Trouw 8 maart 2010). Inzetbaar op een
breed front? Te breed!?
Gemeenteraadsverkiezingen
De gemeenteraadsverkiezingen zijn voor onze partij gunstig verlopen.
Er is hard gewerkt aan een goed resultaat. Overal is beklemtoond dat
het naast deze inzet vooral ook gaat om het gebed om de zegen van God.
Bidt en werkt! De Heere heeft dat willen zegenen. Natuurlijk is er in
een enkele gemeente een zetel verloren. Soms ook helaas gewoon niet
gehaald, hoezeer er ook uitzicht bestond of gehoopt werd op een zetel.
Dat is pijnlijk, zeker voor betrokkenen. Maar in veel meer gemeenten
mochten we een zetel (extra) behalen. De optelsom van deze plussen en
minnen leidt tot uitbreiding van het totale aantal raadszetels met 16.
Dat is voor onze partij heel wat. We mogen bescheiden en dankbaar
constateren dat we zo bezien een beter resultaat hebben verkregen dan
het CDA en de ChristenUnie, die beide heel wat zetels moesten
inleveren, vooral het CDA. Reden te over om âde trouw en goedheid van
God te prijzenâ!
Het is al vele jaren aan de orde, maar nu wel heel in het bijzonder.
De campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen werd opnieuw erg
over-schaduwd door themaâs en gebeurtenissen uit de landelijke
politiek. Daar zit iets onbillijks in voor onze mensen die plaatselijk
actief zijn en terecht lokale onderwerpen aan de orde stellen. In het
verleden is hier regelmatig de vinger bij gelegd, maar steeds weer
blijkt dit moeilijk te voorkomen. Als dan anderhalve week voor de
gemeenteraadsverkiezingen ook het kabinet nog valt, kun je het
helemaal vergeten dat er een onderscheid bestaat tussen de
plaatselijke en landelijke politiek. Daarbij bedoelen we natuurlijk
niet dat de beginselen en accenten principieel gesproken, niet
dezelfde zouden zijn. Het is volstrekt duidelijk dat deze overal en
altijd gelden. Maar iedereen voelt wel aan dat je op plaatselijk vlak
nog zo je best kunt doen, maar dat je als het ware wordt weggedrukt
door de landelijke ontwikkelingen. Moeilijk te voorkomen, blijkt
steeds weer.
Een punt van zorg moet eerlijk onder woorden worden gebracht. In
enkele plaatsen is de jarenlange samenwerking tussen de SGP en de
ChristenUnie door de laatste opgebroken. Twee schrijnende voorbeelden
zijn Den Haag en Haarlem. Men dacht op eigen kracht wel een zetel te
halen en de SGP niet meer nodig te hebben. Dat is anders uitgepakt.
Helaas ging die ene zetel, die we in Den Haag jarenlang samen hadden,
verloren. Ook de zetel die vorige maal in Haarlem werd behaald. Dat
moet tot bezinning leiden. Misschien een âmooi klusjeâ voor de door de
ChristenUnie ingestelde werkgroep bevindelijken om de samenwerking met
de SGP op lokaal niveau weer vlot te trekken? Een en ander valt nu
uiteraard niet meer terug te draaien, maar zoiets mag D.V. volgende
keer niet opnieuw gebeuren. We blijken elkaar nodig te hebben.
Natuurlijk moet het programmatisch kunnen. Dat is op zichzelf al
spannend genoeg, zeker nu beide partijen in toenemende mate blijken
verschillende accenten te zetten. Maar nu valt een Bijbelgetrouw
geluid meer en meer weg. Dat is een zware verantwoordelijkheid.
Populisme
Een situatie die de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen heel erg
heeft gedomineerd, is dat de PVV van de heer Wilders in slechts twee
ge-meenten mee deed, te weten in Den Haag en Almere, maar daar meteen
ook een factor van betekenis werd. In Almere de grootste fractie, in
Den Haag nummer twee. Het vertalen van de uitslag van deze
verkiezingen naar de landelijke politiek, is daardoor heel lastig.
Immers, als de PVV straks landelijk mee doet, zal dat naar verwachting
heel wat kunnen betekenen voor bijvoorbeeld de VVD, de SP en de PvdA.
Het wordt voor hen één van de uitdagingen van de aanstaande campagne
om de PVV van repliek te dienen.
Het heeft geen zin noch grond om te ontkennen dat deze partij de
vinger legt bij een gevoel dat breed leeft in onze samenleving,
namelijk dat de botsing van godsdiensten en culturen veel stof doet
opwaaien. In diverse stedelijke agglomeraties, trouwens in toenemende
mate ook op het platteland en in de regio, zijn er verschijnselen van
vervreemding, vereenzaming en irritatie. Het is voor bestuurders
spannend om âde boel bij elkaar te houdenâ.
De heer Wilders heeft een punt als hij de vinger legt bij wat hij
samenvat onder dat ene trefwoord âIslamiseringâ. We kunnen daar de
ogen niet voor sluiten. Het gaat ten diepste om de identiteit van ons
land, waarbij voor ons de wortels in de christelijke traditie
inspirerend en verrijkend zijn. In dat licht valt het vanuit ons
beginsel niet zwaar om aan de voluit christelijke geloofsovertuiging â
aan Schrift en belijdenis gebonden en vanuit Reformatie en Nadere
Reformatie belicht â het primaat toe te kennen. Beslissende vraag is
natuurlijk hoe daar vervolgens mee wordt omgegaan. Op links in de
politiek hekelt men de daar geconstateerde tweedeling in onze
samenleving tussen rijken en armen, tussen kansrijken en kansarmen. Op
rechts (vooral de PVV) wraakt men de tweedeling tussen allochtonen en
autochtonen. Er is daarenboven de confrontatie van âgeloofâ en
âongeloofâ, ook een tweedeling.
Tweedeling onder de bevolking staat vreedzaam met elkaar samenleven
gemakkelijk in de weg. Dat moet worden voorkomen. Ook onze SGP zet er
zich voor in een vreedzame samenleving te bevorderen, een samenleving
waarin iedereen zich geborgen en veilig weet. Het is de
onvervreemdbare roeping van de overheid om een beleid te voeren om de
samenleving dichter te brengen bij wat de apostel Paulus een âstil en
gerust leven in alle godzaligheid en eerbaarheidâ noemt. (1 Tim.2)
Populisme helpt daarbij niet. Populisten willen de stem van het volk
ver-tolken, doorgeven wat er op de straat leeft. Men speelt in op de
als groot ervaren afstand tussen het volk en de politiek. Voorgegeven
wordt dat de bevolking zo ongeveer wordt onderdrukt door de elite die
de touwtjes in handen heeft. Populisme keert zich af van de gevestigde
orde, van be-staande wetten en regels. Men heeft lak aan gebruiken en
gewoonten, doet een beroep op âde wil van het volkâ. Charismatisch
leiderschap wordt geadoreerd, met een beroep op eenheid en
vaderlandsliefde. Daarmee wordt beoogd de kloof tussen de leef- en
belevingswereld van de politieke elite en het âgewoneâ volk te
overbruggen. De communicatiemiddelen spelen hierin een belangrijke en
niet weg te denken rol. De angst voor een slecht imago in de media is
daarbij een belangrijke stok achter de deur. Uiteraard kan het geen
kwaad als de politieke elite nu en dan met de neus op de feiten wordt
gedrukt. De belevingswereld van politici moet wel eens worden
doorgeprikt. Zo is de multiculturele droom van de jaren negentig van
de vorige eeuw intussen ruw verstoord. Ook de onderschatting van
bepaalde consequenties die aan de islam (kunnen) worden verbonden, is
nu krachtig geagendeerd. Dat was onontkoombaar en is dus winst. Maar
als die agendering blijft steken in populistische kreten, zonder dat
werkelijke oplossingen worden geboden, of volstrekt onuitvoerbare
voorstellen worden gelanceerd, helpt het uiteindelijk niet verder. Er
is meer nodig! Het gaat om een heldere en constructief uitgedragen
visie. Niet abstract, maar concreet.
Heldere taal is in de politiek een verademing, mits deze zuiver klinkt
na-tuurlijk. Ruwe taal wijst op verarming en is een schande. Helaas
is deze verruwing een trend in de onderlinge bejegening en verwoording
in de Tweede Kamer. Een zekere verharding en verlies aan fatsoen.
Allerlei incidenten hebben zich voltrokken. Dergelijke incidenten zijn
er de jaren door altijd wel geweest. Maar vandaag de dag heeft het er
veel van weg dat ze tot het gewone genre behoren. Dat kunnen we niet
accepteren. Wat gaat daar nu van uit? Over een voorbeeldfunctie
gesproken! Wat betekent dat voor het aanzien en het gezag van het
parlement! Een volksvertegenwoordiging moet met gezag functioneren en
zonodig knopen doorhakken, moet het vertrouwen verdienen en houden van
de bevolking. Politiek kan noch mag er op zijn gericht alleen de
burgers te willen bezighouden als een soort volksvermaak, maar moet
allure tonen, ook als de uitkomsten van het beleid soms tegen de
wensen van burgers in gaan. Leiderschap heet dat. Dat brengt een zich
concentreren op de grote lijnen met zich mee. De kameragenda is helaas
steeds vaker gevuld met soms zelfs onbetekenende incidenten. Het
aantal spoeddebatten neemt snel toe Een hijgerige werkwijze is het
gevolg. Men jaagt elkaar op naar de overtreffende trap. Eindresultaat:
alleen morele verliezers. En een burger die zich teleurgesteld afwendt
van âdat gedoe in Den Haagâ. Er komt toch allemaal niets van terecht.
Soms wordt een bepaalde boodschap te gemakkelijk als populisme
weg-gezet, in de hoop de inhoud van deze boodschap daarmee
onschadelijk te maken. Het is de taak van de politicus om na toetsing
aan principiële uitgangspunten, recht te doen aan reële gevoelens
van burgers in het dagelijkse leven. Dit niet in de trant van: u
vraagt en wij draaien. Wel in de trant van het serieus nemen van wat
er leeft, bijvoorbeeld in oude stadswijken waarin de bewoners die er
decennia lang woonden, er door oosterse en islamitische invloeden
vervreemding ervaren.
De vraag naar oplossingen is uiteraard met recht gesteld, maar
voor-alsnog veel moeilijker te beantwoorden. Theoretisch gaat dat nog
wel, maar nu in de praktijk en de mogelijkheden of onmogelijkheden van
verwerkelijking. Populisten hebben aan dat laatste lak, bespelen de
snaren van het volk, zeggen waar het op staat, maar blijven absoluut
in gebreke om aan te geven hoe het anders kan. Een diagnose zonder
therapie. Alleen voorstellen waarvan men uiteindelijk best weet dat ze
niet kunnen! Daarmee laat je ten diepste de mensen om wie je zegt dat
het gaat, in de steek. Dat willen wij niet!
Minarettenmotie
Collega Van der Staaij diende onlangs een motie in die de regering
vraagt bij gemeenten aan te dringen op het hanteren van een wijze
terughoudendheid bij het mogelijk doen zijn van publieke uitingen van
de islam, zoals gebedsoproepen vanaf een minaret, zodat meer rekening
wordt gehouden met gevoelens die onder bewoners leven. De motie werd
in het betreffende debat aanvankelijk gunstig ontvangen. De minister
zag er wel iets in en zou hem gaan uitvoeren. Diverse grote fracties
beloofden steun. Een dag of wat later werd in Zwitserland via een
referendum, tegen de verwachting in, gestemd voor een verbod van
minaretten. Een golf van protest tegen deze vermeende aantasting van
de vrijheid van godsdienst spoelde over West-Europa. De sfeer rond de
motie van onze fractie sloeg om. De ene na de andere fractie trok de
toegezegde steun in. De motie werd verworpen. Zo kan het gaan in de
politiek. Dat begrijpen we. Maar wat we niet begrijpen is dat, tot in
christelijke kring toe, kritiek werd geuit op deze uiterst
voorzichtig geformuleerde motie, als zouden we het risico hebben
genomen ermee in eigen voet te schieten, of ons ook al te hebben laten
leiden door onderbuikgevoelens. Zo wordt een serieuze poging om een
bijdrage te leveren aan de oplossing van een latente spanning onder
onze bevolking, onheus weggezet.
Het valt niet uit te sluiten dat ook in orthodox-christelijke kring
enige aantrekkingskracht bestaat voor populistische geluiden. Maar er
moet dan wel scherp worden geluisterd naar de oplossingsrichtingen die
worden geboden. Als de bouw van beeldbepalende megamoskeeën aan de
orde is, of het toestaan van doordringende publieke gebedsoproepen
vanaf een minaret, is met recht en reden vast te stellen dat ook wij
daar tegen zijn. Gewelddadige praktijken en activiteiten die zich
richten tegen onze rechtsorde en vrijheden, mogen met rechtmatige
middelen worden bestreden. Dat moet zelfs. Maar dat is de ene kant van
het verhaal. De andere kant bemoeit zich met de implicaties van de
godsdienstvrijheid in onze Grondwet en in internationale verdragen
waaraan ons land zich gebonden heeft, en ook met de tolerantie die
daarmee gepaard gaat. Een tolerantie die voorwaarde is voor vreedzaam
samenleven in een pluriforme natie, een tolerantie die natuurlijk niet
hetzelfde is als iedereen precies gelijk te behandelen. Over de eerste
kant horen we de PVV van de heer Wilders wel, over de tweede niet of
nauwelijks.
Daar komt nog bij dat door zijn fractie over nagenoeg alle ethisch
zwaar geladen kwesties uiterst moderne of libertijnse standpunten
worden inge-nomen. Of het nu gaat om de plaats van de zondag in het
publieke bestel, of om de beschermende betekenis van huwelijk en gezin
tegenover alternatieve samenlevingsvormen, of om bijvoorbeeld de
presentie in uniform van politie en militairen bij omstreden
gebeurtenissen als de Gay Pride, en zo is veel meer te noemen, het
gaat de PVV zelden ver genoeg op weg naar het losgooien van remmen.
Daarom, als twee hetzelfde zeggen, zij het met andere woorden, dan is
het nog niet hetzelfde. Het is onverantwoord om de PVV in dat alles te
volgen. Wat neem je dan niet allemaal voor je rekening!
Gelijkheidsbeginsel
De bekende rechtsgeleerde prof. mr. P. Scholten schreef in de eerste
helft van de vorige eeuw: âEr is in de 16e eeuw gestreden voor de
geestelijke vrijheid van ons volk, voor vrijheid van geloof en
geweten. Die vrijheid is niet willekeurig en niet de oppermacht van
het individu. Het is de vrijheid om God te gehoorzamen in
gerechtigheid. De christelijke vrijheid is de grondslag van de
algemene gewetensvrijheid. En niet omgekeerd.â We zijn eeuwen verder.
De vrijheid om God te gehoorzamen in gerechtigheid staat nu onder
grote druk. De Verlichting, de Franse Revolutie, de secularisatie en
ontkerkelijking hebben hun werk gedaan, hebben hun sporen diep
getrokken. De âheiligverklaring van het gewone levenâ heeft zich
voltrokken. De mens leeft nu in een leeg heelal en staat er zelf voor.
Dat is de kern van de moderniteit, aldus dr. A.A.A. Prosman, die
promoveerde op de Duitse filosoof Nietzsche en vindt dat in de kerk
veel te weinig bezinning op de ingrijpende omslag in het Westen van
een christelijke naar een heidense cultuur bestaat. âDe tijdgeest
knaagt aan de wortels van ons geloof.â Die tijdgeest zit ook in de
botten van christenen. Daarom is het, nog altijd volgens dr. Prosman,
die we geneigd zijn daarin geheel bij te vallen, ook zo lastig om de
tijdgeest te verstaan, laat staan te weerstaan. Hij verwijst naar de
remedie die de door de Duitsers gefusilleerde Dietrich Bonhoeffer
aangaf: bidden en het goede doen. Eenvoudig, maar geestelijk! Alleen
zó valt de tijdgeest te overwinnen. En die moet overwonnen worden,
althans zoveel mogelijk worden weerstaan. Ook in de politiek.
Een belangrijk, zo niet het belangrijkste symbool van de moderne
tijd-geest is het gelijkheidsbeginsel. Als een zware deken wordt dit
beginsel over onze samenleving uitgerold. Als het er op aan komt,
blijken zij die tolerantie hebben gepredikt, zo intolerant te zijn als
wat. Een christelijke hulpverleningsorganisatie die in het werven van
personeel rekening houdt met de voorgestane identiteit, verdient geen
overheidssubsidie. Een poli-tieke partij die bij haar
kandidaatstelling onderscheidt tussen mannen en vrouwen, is âdwaasheid
gekroondâ en moet gedwongen worden tot aan-passing. Zo maar twee
concrete voorbeelden dicht bij huis.
De tolerantie in onze maatschappij neemt zienderogen af. Een voorbeeld
daarvan vinden we in de aanhoudende aanvallen op de vrijheid van
on-derwijs (artikel 23 Grondwet), nu weer met het initiatief om de
accepta-tieplicht in te voeren voor leerlingen waarvan de ouders de
grondslag respecteren.
Dat komt door de breed aangehangen verabsolutering van het
gelijk-heidsdogma. Alles wordt getolereerd, immers, het moet allemaal
kunnen, behalve intolerantie, je verzetten tegen wat anderen doen of
zeggen. De tijdgeest brandmerkt elk onderscheid tussen bijvoorbeeld
huwelijk en an-dere samenlevingsvormen, of tussen homoseksualiteit en
heteroseksuali-teit, gelijk als ontoelaatbare discriminatie.
Discriminatie is het ongelijk behandelen van gelijke gevallen. Maar
bij het bepalen van wat gelijke en ongelijke gevallen zijn, moet de
godsdienst zwijgen. Aldus een scherpe analyse van dr. H. van den Belt,
ons hoofdbestuurslid. Klassieke en chris-telijke opvattingen, waarin
de gestolde wijsheid van veel generaties en culturen bijeen zijn
gebracht, worden gekneveld of zelfs gecriminaliseerd. Religie mag dan
nog wel, maar de âseculiere synodeâ bepaalt de grenzen van de
godsdienstvrijheid. Die grenzen worden steeds nauwer getrokken. Daar
gaat een intimiderende werking van uit, die een verlammend effect
sorteert. We hebben dan de neiging maar vooral te letten op wat we
nóg mógen hebben. En zeker, dat kan je als een wonder van Gods
genade en lankmoedigheid zijn. Maar de kerk moet niet gaan zwijgen om
erger te voorkomen, zeker als dat ten diepste voortkomt uit verwarring
of angst. Een politieke partij ook niet, zij het dat we tegelijk de
raad van de apostel Paulus ons ter harte dienen te nemen, namelijk
tijd en wijze te weten. We moeten de tactiek van intimidatie geen kans
geven, door als christenen te zwijgen waar we te spreken hebben.
Daarbij moet de blik niet naar binnen gericht zijn, iets wat we door
alle omstandigheden van de laatste jaren al te gemakkelijk doen, ook
niet naar buiten, maar naar boven. Naar Boven! Open vensters tegen
Jeruzalem aan. Zijn trouw en goedheid prijzen, het goede doen en
bidden.
Er tekent zich een monsterverbond af tussen artikel 1 van onze
Grondwet en de seculiere moraal. Men pretendeert in dat eerste artikel
over een supergrondrecht te beschikken dat de klassieke
vrijheidsrechten, zoals de godsdienstvrijheid, de verenigingsvrijheid
en de onderwijsvrijheid (aldus collega Van der Staaij onlangs in een
opiniërend artikel) naar het leven staat. Gedwongen gelijkheid eet de
vrijheidsrechten op, leidt tot verdrongen vrijheid. Voorbeeld hiervan:
orthodox-christelijke scholen mogen wel anders zijn, maar niet anders
doen. Slechts met moeite worden wankele uitzonderingsposities voor
eeuwenoude instituties als kerken, verenigingen en scholen bedongen.
Het is hoog tijd voor een radicale koerswijziging, die leidt tot een
meer evenwichtige balans tussen de grondrechten. Het gaat om de
fundamenten van onze klassieke rechtsstaat. Daarin past niet de
tirannie van welke meerderheid ook. Alexis de Tocqueville (1805-1859),
een bekend Frans filosoof, zag het toen al als zijn taak om de
democratie in goede banen te leiden, door te voorkomen dat de
negatieve effecten van democratie niet de boventoon zouden gaan
voeren. Mr. G. Groen van Prinsterer waarschuwde in diezelfde tijd voor
âhet exces van de democratie, de consequente toepassing van het
beginsel der volkssoevereiniteit, dat eerst leidt tot anarchie, later
tot dictatuurâ. We verkeren in goed gezelschap als we ons in dezelfde
lijn blijven opstellen van verzet tegen âdeze geest van onze eeuwâ.
Wie denkt in dit verband ook niet aan het nog altijd lopende proces
tegen de SGP? De uitspraak in cassatie van de Hoge Raad wordt
binnenkort in-gewacht. We houden de adem in. Het kan toch niet zo zijn
dat de eenheid in rechtspraak binnen onze rechtsorde ter discussie
komt te staan! De Raad van State deed uitspraak, die van de Hoge Raad
kan daar toch moeilijk haaks op komen te staan? Dat zou leiden tot
diepgaande ontreddering. Laat er gebed mogen zijn binnen onze partij,
gezinnen en kerken om de bijblijvende zegen en nabijheid van God in
deze netelige kwestie. Laat er binnenkort een extra aanleiding mogen
zijn om Gods trouw en goedheid te prijzen.
Kern van de zaak die hier ten diepste speelt, is welke ruimte er in
onze samenleving geboden blijft worden om consequenties te verbinden
aan ons verstaan van de Heilige Schrift, die reiken tot in het
publieke domein. Deze vraag reikt tot ver voorbij de zogeheten
vrouwenkwestie in de SGP. Het gaat daarbij uiteraard niet om zo maar
een opvatting van eigen snit en bedenksel, maar om een verstaan van de
Heilige Schrift in gebonden-heid aan de belijdenis van de protestantse
en rooms-katholieke kerken in een eeuwenoude traditie.
De postmoderne mens heeft aan dit principiële denkkader geen enkele
boodschap meer. Prof. dr. G. van den Brink schaart dit type mens onder
de âapatheïstenâ (een combinatie van apathie en atheïsme), mensen
die echt genoeg hebben aan hun kleine leven, aan wie de grote vragen
naar God en de zin van het leven niet besteed zijn. In die context
wordt het mogelijk dat de exegese van de Heilige Schrift over de
homoseksuele praktijk buiten de orde wordt verklaard van het publieke
debat, iets wat in de jaren negentig van de vorige eeuw al via een
minister gebeurde in het debat over de Algemene wet gelijke
behandeling. Ook dat een opvatting over de roeping van de vrouw ânaast
en tegenover de manâ die naar het oprechte inzicht van iemand die zich
daarbij beroept op de vrijheid van godsdienst, tot bepaalde gevolgen
dient te leiden, nota bene door een Gerechtshof wordt gelokaliseerd in
de schil van die godsdienstvrijheid en niet behoort tot de kern er
van, en dus niet tot de grondwettelijke bescherming behoort. Waar
komen we met deze redenering en gang van zaken nog terecht! Een thema
van voldoende gewicht om de vinger permanent aan deze pols te houden.
Juist van een principiële partij als de SGP mag dat worden verwacht.
Principiële bezinning
Een principiële partij moet zich permanent principieel bezinnen. Wat
is haar fundament? Wat is de vertaling in de praktijk? Hoe liggen de
fronten, ook als deze verschuiven? Wat is de best mogelijke reactie op
zich voordoende kwesties? Zo zijn vele vragen toe te voegen. De
SGP-jongeren hebben op dit vlak hun best gedaan met de presentatie van
hun kernideeën. Een te waarderen poging met een over het geheel
genomen honorabel resultaat. Hiermee bedoelen ze een discussie te
voeden over fundamentele vraagstukken die we als politieke partij,
willen we ons serieus verantwoorden over ons profiel en onze positie
in het politieke krachtenveld, niet mogen veronachtzamen. Daarbij gaat
het ook om verduidelijking van wat de SGP drijft. Er is nu eenmaal een
tekort in het christelijk-historische denken; een gebrek aan
nationaal-gereformeerd besef. Met een beroep op de noodzaak van een
onvervalst christelijk fundament, willen we met elkaar het SGP-geluid
versterken. Aldus onze jongeren. Welnu, daar tekenen we voor. Waarbij
het natuurlijk allereerst gaat om de persoonlijke doorleving van het
christelijke geloof in haar kern. Vraagstukken waarover het laatste
woord nog niet is gezegd, zijn hoe we hebben om te gaan met de
godsdienstvrijheid, wat de implicaties zijn van een denken vanuit
artikel 36 van de Nederlandse geloofsbelijdenis, en hoe we het van
sommige zijden aanbevolen concept van christelijk conservatisme
precies hebben te verstaan en wat dat dan betekent voor samenwerking
met anderen.
Christelijk conservatief
Conservatief staat voor afkerigheid van ingrijpende hervormingen,
vanuit het willen vasthouden aan wat bestaat. Verkleefdheid aan het
bestaande, behoudzucht. Het tegenovergestelde van progressief. Er was
een tijd in de politiek dat je niet graag werd versleten voor een
conservatief, en al helemaal niet voor een aartsconservatief. Het was
Ãn om progressief te zijn, veranderingen voor te staan. In die zin
hebben we de SGP wel eens als de meest progressieve partij van ons
land genoemd, omdat wij de meest radicale vernieuwing voorstaan die
maar denkbaar is, namelijk een beleid dat zich oriënteert op en voegt
naar wat God ons als zo zegenrijk in Zijn Woord voor houdt.
Deze sfeer is aan het kantelen. De ontworteling in de Westerse
samenle-ving, met alle daaraan verbonden gevolgen, doet hunkeren naar
vastig-heid. Die klassieke instituties, tradities en ideeën zijn zo
gek nog niet. Je hoort nu weer uitdrukkelijker refereren aan een
conservatieve denklijn. Daar moeten we op inspelen, vanuit christelijk
perspectief. Dan krijgen we medestanders uit andere bevolkingsgroepen,
zo wordt geredeneerd. Het zou kunnen! Dat mag inderdaad de inzet zijn.
Met het boek van de publicist B.J. Spruyt over de legendarische
dominee van Oene ds. J.T. Doornenbal âAls je eenmaal hebt liefgehadâ
worden we herinnerd aan een definitie van conservatisme die een heel
ander accent geeft dan de gangbare duiding. De dichter en essayist
Barnard (1954) beschouwt conservatisme niet als het verlangen om terug
te keren naar de spreekwoordelijke jaren vijftig of naar de periode
van vóór de grote revoluties waarop het conservatisme sinds 1789 een
reactie is. Maar hij ziet conservatisme als het verlangen dat âalles
blijft zoals het nooit geweest isâ, naar een wereld dus die nooit
heeft bestaan. Kernwoord voor deze benadering lijkt het woord heimwee
te zijn. Daar wist de pastor van Oene wel van. Daarover heeft hij
kolommen vol gemijmerd. Vanuit een diepe gereformeerde
bevindelijkheid, gepaard aan oog voor een katholieke breedheid. Daarin
wordt bij herhaling gemarkeerd dat als mensen de wetten van het
Koninkrijk van God breken, âwetten die lichamelijk en geestelijk in
ons gestel geschreven zijnâ, zij ons dan vroeg of laat breken. Dan
leidt dat enkel tot verderf en ondergang over de hele linie van ons
bestaan. Welnu, heimwee kennen wij in de SGP ook.
Heimwee naar een samenleving die zich richt op âde Wetten van het
Ko-ninkrijk van Godâ, waarin recht en gerechtigheid de toon zetten.
Naar een wereld waarin geen achterstanden, geen pijn en ziekte, geen
inwendige en uitwendige zonden meer zijn. Naar een wereld waarin het
woeden van oorlogen gestild is en de zwaarden omgesmeed kunnen zijn
tot ploegscharen, ook in het Midden-Oosten in Israël, om het met dit
Bijbelse beeld te zeggen. Een wereld van vrede en aangename rust, van
verblijdende milde zegen. Een heimwee dat alleen wordt gekend door hen
die burger zijn van twee werelden. Enerzijds staan zij nuchter en
waakzaam of alert met beide benen op de grond van een door de
âseculiere kerkâ gedomineerd domein met daarin de barre werkelijkheid
van de politiek, anderzijds turen ze naar de poort die in het
volbrachte werk en koningschap van de Heere Jezus Christus open staat
naar de Grote Toekomst, om er een glimp op te vangen van de hemel.
Beelden en associaties die in de nalatenschap van ds. Doornenbal
veelvuldig treffend spelen.
De vraag wordt door onze jongeren opgeworpen of het concept van een
christelijk conservatief gedachtegoed de SGP verder kan helpen,
sterker kan maken. Een relevante vraag. En inderdaad: heimwee,
nuchterheid en waakzaamheid, deskundigheid en oprechtheid, laten er
zich in positioneren. De theocratische notie laat er zich ook nog wel
mee verenigen. Mogelijk dat deze notie er ook een missionair karakter
door krijgt, iets waar in het verleden in hervormd-gereformeerde kring
al voor is gepleit. De vraag echter, die er naast ligt, is de vraag of
de verbinding van de woorden christelijk en conservatief voorwaarde is
tot die versterking. Want gaat het niet altijd om het verhaal dat er
achter zit, het verhaal dat verteld moet worden, eerlijk, bewogen en
wervend?
Onze boodschap
Onze boodschap is toch dat de teloorgang van het christelijke
culturele fundament onder bijvoorbeeld democratie, rechtsstaat en
economie een belangrijke, zo niet de doorslaggevende oorzaak is van
alle actuele pro-blemen waar onze samenleving onder gebukt gaat. Een
gebrek aan fat-soen, verpaupering, vereenzaming, verkilling,
desintegratie; de media confronteren er ons aanhoudend mee. Met recht
en reden. Wij zeggen het mr. G. Groen van Prinsterer anderhalve eeuw
later na.
Uit de 4e druk van zijn Handboek der geschiedenis van het
vaderland (pag.903):
âAls in de Staat het christelijke beginsel niet meer de
boventoon heeft, zal het anti-
christelijke beginsel, in de staatsvorm genesteld, tegen
al wat aan een christelijke
Natie nog heilig en dierbaar is, worden gekeerd!â
En uit Ned. Gedachten deel 5, nr.27 en âAan de kiezersâ XIX pag.
3v:
âEerst in 1829/1831 heb ik, onder het gieren van de
omwente-lingsstorm, uit de
boeken en uit de ervaring geleerd dat het liberalisme met
het radicalisme in
onafscheidelijk verband is, dat de wortel in de
stelselmatige verloochening der
oppermacht Gods ligt, dat elk staatsgebouw waggelt, zo
het niet rust op
christelijk-historische grondslag.â
Groen van Prinsterer zag scherp in dat de tijden van weleer niet
zouden terug komen. Er was nà, en als gevolg vàn de Franse Revolutie
definitief afscheid genomen van het christelijk-nationale,
protestantse karakter van ons volksleven. Hij erkende de realiteit van
de verworvenheden van de woelige revolutie. We zouden nooit terug
komen bij wat het daarvoor was. Zijn stelling werd dat
verdraagzaamheid moest worden betracht, echter zonder verloochening
van de âchristelijke eigenaardigheidâ van de staat. In de aanhoudende
discussie tussen hem en Da Costa, in hun brieven rond 1848 en 1853
(aprilbeweging rond de bisschoppelijke hiërarchie in de
Rooms-katholieke kerk), beklemtoonde laatstgenoemde dat hij âmét de
tijdloop mee moet als kind van zijn tijd, maar tegelijk tegen de geest
van die tijd in verzet blijftâ (diss. Dr. Barnhoorn âAmicitia
Christianaâ, pag. 305 en 321). Hier ligt ook onze intentie en
boodschap!
Onze boodschap is dus dat symptoombestrijding uiteindelijk niet helpt,
de problemen moeten bij de wortel worden aangepakt. Het gaat om
funda-mentele keuzes. Met het perspectief dat daarbij hoort, dat
daaraan ver-bonden is. We hebben er ons voor te wachten dat de
vertolking van deze boodschap wordt overschaduwd door interne
kwesties, waar we noodge-dwongen de laatste jaren veel energie in
hebben moeten steken, en din-gen die op de keeper beschouwd tegen het
licht van de wezenlijke dilem-maâs in onze Westerse cultuur op het
niveau belanden van middelmatig-heid of futiliteit.
We verzaken onze roeping als we niet op de gezette tijden, op de
gepaste momenten, rekenschap geven van de hoop die in ons is, waarop
die hoop is gegrond, op Wie die hoop is gericht. Het gaat om het
authentieke verhaal dat vertelt wat het betekent en hoe goed het is om
in Gods weg te willen gaan, ook in de politiek. Bescheiden, maar
beslist. Niet verwaand of betweterig, maar welmenend en heen wijzend.
Niet alsof wij de wijsheid in pacht hebben en ons beter wanen dan
anderen, maar wel omdat we verwijzen mogen naar de Bron van alle
wijsheid. We kregen dit âgoudâ mee in onze rugzak, met daarin de
onveranderlijke richtlijnen van het Koninkrijk, samengevat in de Tien
geboden en gepraktiseerd (met vallen en opstaan, dat zij erkend) in de
navolging van Christus. (beeld van de rugzak is gebruikt door van der
Graaf in het ND van 5 febr. jl.) Het moet daarom een inspirerend en
wervend verhaal kunnen zijn! Een verhaal dat helder maakt op welke
gronden perspectief ontstaat op een vreedzame samenleving. Dat
verhaal, die boodschap, leeft toch voor ons nog wel? Het verhaal,
waarin ook Gods trouw en goedheid wordt geprezen?
De SGP heeft goede standpunten. Aan deskundigheid toch eigenlijk geen
gebrek! Aan ervaring op diverse niveaus ook niet echt. Hoewel, het kan
altijd beter. En dan moet het ook nog beter. Regelmatig blijkt dat een
aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking bij het invullen van de
stemwijzers als advies op zijn scherm krijgt om SGP te stemmen. De
sympathiebetuigingen zijn bij diverse gelegenheden niet van de lucht
en komen uit het hele land. Hartverwarmend! Laten we hopen dat dat
zich ook vertaalt in een gunstige verkiezingsuitslag. Laten we hopen
en bidden dat we binnenkort weer met drie zetels vertegenwoordigd
mogen zijn.
Het gaat daarbij volgens ons in de eerste plaats om het gebed of de
Heere het zover wil brengen dat de kerken weer vol stromen. De kerk
moet weer een âstad op een bergâ zijn, zoals prof. James Kennedy
schreef in zijn boek over de publieke rol van protestantse kerken.
Eerder valt niet met recht en reden te verwachten dat de aanhang van
de SGP groeit. Tegelijk mogen we nooit uitsluiten dat dit gebeurt. Er
mag om worden gebeden. Er mag en moet aan worden gewerkt. Bij nieuwe
gelegenheden en nieuwe kansen.
Het is duidelijk dat onze partij een nieuwe fase ingaat. Onder
aanvoering van collega en vriend Van der Staaij. Uit de grond van ons
hart wensen we hem daarbij de nabijheid en leiding van de Heere God
toe. Dat geldt vanzelfsprekend het hele fractieteam. Het is Den Haag
een komen en gaan van politieke kopstukken (Cohen voor Bos bij de
PvdA, Roemer voor Kant bij de SP e.a.), met alle gevolgen daarvan voor
de aard en de spits in de aanstaande campagne waarin iemand als
Balkenende ineens heel andere tegenstanders krijgt. We roepen met
alles wat in ons is, op om de SGP het vertrouwen te blijven geven, of
opnieuw te gaan geven.
Gods trouw en goedheid prijzen
Het is de laatste maal dat ik het woord in dit verband richt tot de
partij die mij van jonge jaren af lief is. Binnenkort komt voor mij
het ogenblik terug te treden uit de Tweede Kamer, een jaar eerder dan
aanvankelijk gedacht. De gedachten vermenigvuldigen zich en brengen
mij naar de jaren zeventig van de vorige eeuw. Aanvankelijk werd ik
voor, naar ik meen, plaats 17 op de lijst gevraagd. Het werd de
zevende plaats in 1971. Het jaar erop, kwam het verzoek mij voor de
eerste reserveplaats beschikbaar te stellen. Plaats 4 achter een
fractie van drie. Het werd dus serieus! Als een zware last kwam dit
verzoek op mij te liggen. Aan diep ervaren bezwaren van binnen en van
buiten, van lichamelijke en geestelijke aard, geen gebrek! Volstrekt
onbekwaam en zo meer. Er moest een antwoord komen. De avond voor de
afgesproken dag kwam ik er zwaar mee in de klem. Het werd nood. Nog
weet ik de parkeerplaats langs één van onze snelwegen, waar ik mijn
auto stopte en probeerde in gebed een antwoord te krijgen van de Heere
wat ik doen moest. Met kracht werden de woorden me in het hart gelegd
âga dan heen in deze uw krachtâ. Uit Richteren 6, de roeping van
Gideon. Tot in het diepst van mijn ziel, grepen me die woorden, dat
bevel aan. Het overweldigde me totaal. Na een tijdje van eerbiedige
stilte werd ik er op die parkeerplaats voor ingewonnen. Er is heel wat
op gevolgd. Moeite, strijd en verdriet, verguizing en bedreiging; maar
ook verwonderlijke en verblijdende momenten en mooie dingen. Het is
niet nodig die alle in herinnering te brengen. Ik hoop ze wel in
herinnering te houden! En mogelijk nog eens met u te delen.
Met grote klem wil ik zeggen niet te bedoelen mezelf in het middelpunt
te plaatsen. Ik zou niet durven. Maar wel om vooral de jongere
generatie te bemoedigen. Zie toch af van de mens, maar op tot God Die
in niets van wat Hij zegt in Zijn bedreiging en belofte, achter
blijft. Terugziende, moet ik belijden veel schuld te hebben opgelopen.
Er is alle aanleiding tot verootmoediging. Ik wil er ook u vergeving
voor vragen. Ik wil u ook hartelijk bedanken voor alle vertrouwen de
jaren door, en de fractie voor alle vriendschap. Het is mijn oprechte
wens dat Gods trouw en goedheid om dit alles in al die jaren wordt
geprezen.
Gij, hemel, aardâ en zee, vermeldt Gods lof;
Laat al wat leeft Zijn trouw en goedheid
prijzen;
Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen,
En Judaâs steên herbouwen uit het stof.
Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad,
God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen;
Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad,
Zij, die Zijn naam beminnen, erfâlijk
wonen.
Psalm 69:14 (berijmd)
Van der Vlies