Gerechtshof Arnhem


Uitspraak hoger beroep in de Reebok-zaak

Op 29 maart 2010 heeft het gerechtshof te Arnhem in hoger beroep uitspraak gedaan in de zaken van drie verdachten in de zgn. Reebok-zaak.

Aan de drie verdachten was tenlastegelegd het in de periode januari 2001 t/m juni 2006 in Arnhem, Huissen en elders in Nederland deelnemen aan een criminele organisatie, die tot doel had het ronselen van minderjarige jongens voor de escort, het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno en het hebben van seks met minderjarigen. Daarnaast waren bij ieder van de verdachten een aantal met de activiteiten van die criminele organisatie samenvallende en/of samenhangende feiten tenlastegelegd.

De verdachten hebben allen in verband met de verdenkingen in deze zaak vanaf begin juli 2007 een periode in voorlopige hechtenis doorgebracht. Zowel bij de behandeling van de zaak ter zitting van de rechtbank als bij de behandeling van de zaak in hoger beroep bij het hof zijn de verdachten met hun advocaten aanwezig geweest.

Bij de rechtbank
De officier van justitie heeft tegen de verdachten voor alle naar haar mening te bewijzen feiten gevangenisstraffen gevorderd van respectievelijk 8 jaar, 8 jaar en 7 jaar.

De rechtbank Arnhem heeft de verdachten van een deel van de feiten â waaronder de deelname aan de criminele organisatie â vrijgesproken en aan hen voor de bewezen verklaarde feiten gevangenisstraffen opgelegd van respectievelijk 3 jaar en 6 maanden, 2 jaar en 2 jaar.

Van de vonnissen zijn zowel de officier van justitie als de verdachten in hoger beroep gekomen.

Het hoger beroep
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep is uitgebreid nader onderzoek verricht. Er zijn bij de rechter-commissaris en ter zitting van het hof getuigen gehoord, er zijn opnames van verhoren getoond en beluisterd en deels letterlijk uitgewerkt en er is in beslag genomen beeldmateriaal bekeken en beoordeeld.

Dit heeft ertoe geleid dat het hof met de Advocaat-Generaal en de raadslieden tot het oordeel is gekomen dat het onderzoek in deze zaak destijds onvoldoende professioneel en daardoor onvoldoende zorgvuldig is geweest. Zo is gebleken dat in een aantal van de door de politie opgemaakte processen-verbaal niet volledig en niet correct werd weergegeven wat door getuigen werd verklaard. Enkele bewijsmiddelen waren om deze reden niet bruikbaar.

Hetgeen het hof in de zaken van de drie verdachten uiteindelijk bewezen verklaard heeft is slechts een klein deel van de oorspronkelijk aan hen gemaakte verwijten. Het hof concludeert dan ook met de Advocaat-Generaal dat het door het Openbaar Ministerie bij de rechtbank geschetste beeld van de zich op grote schaal met zeer kwalijke zaken bezig houdende criminele organisatie niet onderbouwd wordt door de inhoud van het zeer omvangrijke dossier.

Het hof heeft niet bewezen geacht dat er sprake was van (deelname aan) een criminele organisatie en de verdachten daarvan vrijgesproken. De door het hof wel bewezen geachte feiten betreffen verschillende seksuele delicten die wat ernst en omvang betreft relatief licht zijn te noemen. Tevens is het vervaardigen en in bezit hebben van enkele kinderpornografische plaatjes en filmpjes, waarop jongens vanaf de leeftijd van 15 a 16 jaar te zien zijn, bewezen verklaard.

Door het hof is gezien de omvang en de aard van de bewezen geachte feiten en de omstandigheden waaronder ze zijn gepleegd, aan de verdachten respectievelijk een gevangenisstraf van 12 maanden, 120 uren werkstraf en een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd.

Einde bericht

De volledige arresten worden zo snel mogelijk op rechtspraak.nl gepubliceerd.

Zie het origineel

Bron: Gerechtshof Arnhem Datum actualiteit: 29 maart 2010 Naar boven