Gerechtelijke organisatie

Straf voor verkiezingsfraude Landerd moet opnieuw worden bepaald

Den Haag, 30 maart 2010 - De kern van de uitspraak is dat de strafoplegging van het hof niet begrijpelijk is. De zaak wordt terugverwezen naar het hof Den Bosch om de straf opnieuw te bepalen.

Achtergrond
Het hof Den Bosch heeft een kandidaat gemeenteraadslid veroordeeld wegens fraude bij de gemeenteraadsverkiezingen op 7 maart 2006 in het stemdistrict Compostella in Zeeland (gemeente Landerd). De verdachte heeft de stemmachine zo gemanipuleerd dat anders dan de persoon die zijn stem uitbracht bedoelde, een stem werd uitgebracht op de verdachte. Eerder was het gemeenteraadslid door de rechtbank vrijgesproken (zie LJN BA2478). Het hof heeft hem in hoger beroep veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een werkstraf van 240 uur (zie LJN BC2171). Deze veroordeling is gebaseerd op overtreding van art. 127 Wetboek van Strafrecht (bedrog bij verkiezingen), met als strafmaat een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete.

De procedure bij de Hoge Raad
De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. Volgens de advocaat van de verdachte, mr. Th.J. Kelder in Den Haag, heeft het hof de oplegging van de straffen onvoldoende gemotiveerd. Advocaat-generaal mr. A.J. Machielse heeft op 12 januari 2010 de Hoge Raad geadviseerd het arrest van het hof Den Bosch te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar dat hof om de zaak opnieuw te behandelen.

De uitspraak van de Hoge Raad
Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd wegens de ernst van het feit. Voorts oordeelde het hof dat in de rede had gelegen om hem de bijkomende straf van ontzetting uit het passief kiesrecht op te leggen. Omdat art. 127 Sr deze bijkomende straf niet kent en de wet deze alleen bij zwaardere misdrijven mogelijk maakt, heeft het hof in plaats van de beoogde ontzetting, naast de voorwaardelijke gevangenisstraf ook nog een taakstraf opgelegd. Dit acht de Hoge Raad niet begrijpelijk, omdat het hof bij de strafoplegging kennelijk is uitgegaan van de wenselijkheid van een straf die de wetgever uitdrukkelijk niet heeft gewild.

Gevolgen van deze uitspraak
De uitspraak van het hof Den Bosch wordt vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De veroordeling blijft dus in stand, maar het hof zal met inachtneming van deze uitspraak van de Hoge Raad opnieuw een straf moeten bepalen.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 30 maart 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Vandaag zal tussen 12.30 en 14.00 uur persraadsheer Jhr. mr. B.C. de Savornin Lohman (via tel 070 â 3611236) bereikbaar zijn voor een toelichting op de uitspraak.

Den Haag, 30 maart 2010,
mw. mr. E. Hartogs,
griffier, tel 070-3611236

LJ Nummer

BK9221

Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 30 maart 2010 Naar boven