UMC St Radboud
Behandeling tegen chronische vermoeidheid is veilig
25-05-2010
De cognitieve gedragstherapie die ingezet wordt tegen het chronisch
vermoeidheidssyndroom (CVS) is voor patiënten niet schadelijk. Dit
blijkt uit een studie van het Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid van
het UMC St Radboud, gepubliceerd op de website van het wetenschappelijk
tijdschrift Psychotherapy and Psychosomatics.
Zeventig procent van de CVS-patiënten heeft baat bij het volgen van een
cognitieve gedragstherapie. Zij voelen zich beter en hebben minder last
van de vermoeidheid en van beperkingen in het dagelijks functioneren.
Sommige patiënten genezen zelfs volledig. De overige patiënten hebben
geen baat bij deze therapie. Een enkeling ervaart zelfs een terugval.
Betekent dit laatste, dat cognitieve gedragstherapie voor sommige
CVS-patiënten schadelijk is?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden deed het Nijmeegs Kenniscentrum
Chronische Vermoeidheid van het UMC St Radboud in Nijmegen een groot
onderzoek bij meer dan vijfhonderd patiënten met CVS. Een deel van hen
volgde de cognitieve gedragstherapie, de rest niet. In beide groepen
bleken zich patiënten te bevinden van wie de toestand verslechterde.
Bij patiënten die cognitieve gedragstherapie volgden was dat niet vaker
het geval dan bij degenen die niet behandeld werden. De terugval houdt
dus geen verband met de therapie.
Het is bekend dat de ernst van het chronisch vermoeidheidssyndroom in
de loop der tijd varieert. Dat wil zeggen, bij de patiënt wisselen
slechte en minder slechte perioden elkaar af. Dit kan verklaren waarom
sommige patiënten, onafhankelijk van de therapie, een terugval van hun
ziekte rapporteren.
De conclusie van de onderzoekers is, dat cognitieve gedragstherapie de
patiënt geen schade berokkent en dat het dus niet alleen een
effectieve, maar ook een veilige behandeling bij CVS is.