Vrije Universiteit Amsterdam
Vrije Universiteit Amsterdam Meer perspectief
02 juni 2010
Hersenhelft heeft invloed op kijken en bewegen
Verschil tussen kinderen met linker- of rechterhersenbeschadiging
Kinderen met hemiparese hebben te maken met een bewegingsstoornis aan één zijde van het lichaam, ten gevolge van een linker- of rechterhersenbeschadiging. Naast dit probleem laat recentelijk onderzoek zien dat deze kinderen ook problemen hebben met het plannen van een beweging. Paulien van Kampen onderzocht in hoeverre deze planningsproblemen van invloed zijn bij het inschatten van bewegende objecten. Deze inschatting heeft invloed op de dagelijkse praktijk. Denk bijvoorbeeld aan het oversteken van de weg tussen auto's en fietsers of het vangen of slaan van een bal in sportsituaties. Van Kampen promoveert vandaag aan de faculteit der Bewegingswetenschappen van de VU.
Van Kampen laat zien dat er verschil bestaat tussen kinderen met een linkerhersenbeschadiging en kinderen met een rechterhersenbeschadiging. Het merendeel van de kinderen met een linkerhersenbeschadiging gebruikt een zogenaamde afstandstrategie, waarbij timing afhankelijk is van de afstand tussen het bewegende object en de persoon. Dit in tegenstelling tot de tijdstrategie die Van Kampen vond bij kinderen met een rechterhersenbeschadiging en kinderen zonder handicap. Bij de tijdstrategie is timing afhankelijk van de tijd die het bewegende object van de persoon verwijderd is, waardoor deze strategie ook meer robuust is voor een verandering in snelheid. Met andere woorden, deze strategie biedt meer adaptatiemogelijkheden in tegenstelling tot een afstandstrategie.
Ook laat Van Kampen zien dat de kinderen met een linkerhersenbeschadiging naar andere informatiebronnen in de omgeving keken dan kinderen met een rechterhersenbeschadiging. Het lijkt erop dat de inschattingsfout van kinderen met een linkerhersenbeschadiging al plaatsvindt op het moment dat ze met hun ogen de situatie scannen. Om beter te bewegen zouden ze dan moeten oefenen om beter te kijken.