VU medisch centrum

Literatuur & Geneeskunde: Blinden die zien

26 augustus 2010

Op 15 september aanstaande zal op het jaarlijkse Literatuur & Geneeskunde symposium het thema Besmetting centraal staan. De hoofdlezing wordt verzorgd door de Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts. Tot 15 september zullen Arko Oderwald en Frans Meijman in Tracer aandacht besteden aan besmetting in literatuur en film. Deze keer: `De stad der blinden'

Je staat voor een verkeerslicht en het springt op groen. Alle auto's rijden weg. Behalve één auto. De chauffeur zit wild te zwaaien achter de voorruit. Iedereen toetert. Ze willen zijn auto aan de kant schuiven, maar dan opent iemand het portier en hoort de man zeggen: ik ben blind.

"Je zou het niet zeggen. Oppervlakkig bekeken - beter kan op dit moment ook niet - lijken de ogen van de man gezond. De iris is helder, glanzend, het wit compact als porselein. De wijd opengesperde ogen, de rimpels in het gezicht, de opgetrokken wenkbrauwen, dat alles duidt onmiskenbaar op angst."

We zijn op bladzijde 2 van de roman 'De stad der blinden' van Nobelprijswinnaar José Saramago. Het is echt mogelijk om een spannend en goed leesbaar boek te schrijven en toch de oppervlakkigheid te vermijden, dat bewijst deze roman. De bestuurder van de auto is de eerste van een snel toenemende reeks van onverklaarbare gevallen van acute blindheid. Al snel concludeert men dat het besmettelijk moet zijn en worden alle blinden opgesloten in een oud ziekenhuis. Wie poogt te ontsnappen wordt door het leger neergeschoten.

In een onthutsend snel tempo verdwijnt alle beschaafdheid en solidariteit. Het is al snel ieder voor zich. Onze veel bejubelde westerse cultuur blijkt een dun laagje vernis te zijn over ons individuele overlevingsinstinct. Maar een klein groepje uiteenlopende mensen, waaronder de vrouw van een oogarts die nog wel kan zien, probeert in deze chaos te overleven. Dat lukt redelijk, maar de situatie wordt steeds nijpender. Vrijwel iedereen is blind. Totdat, zonder enige aanwijsbare reden, er iemand opeens weer kan zien. En dat blijft niet beperkt tot deze ene persoon, een voor een krijgen ze hun gezichtsvermogen weer terug.

"Waarom zijn we eigenlijk blind geworden", zo vraagt de oogarts zich af in een van de laatste zinnen van deze roman. "Weet ik niet, misschien wordt de oorzaak ooit gevonden. Wil je weten wat ik denk? Ja, wat? Ik denk dat we niet blind zijn geworden, ik denk dat we blind zijn. Blinden die zien, Blinden die ziende niet zien."

Arko Oderwald
bron: Tracer