ChristenUnie
Bijdrage Cynthia Ortega inbreng Tweede aanpassingswet openbare
lichamen BES
Bijdrage Cynthia Ortega inbreng Tweede aanpassingswet openbare lichamen BES
donderdag 16 september 2010 14:00
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van
het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden merken op dat zij bedenkingen
blijven houden bij het uitgangspunt van de regering om Nederlandse
onderwijswetten te nemen als model voor de BES onderwijswetten Zij
willen van de regering weten waarom er niet volstaan kon worden met
korte, sobere wetten rekeninghoudend met de gangbare interpretatie van
artikel 23 van de Grondwet. In hoeverre is in de besluitenlijst van
bestuurlijke overleggen opgenomen dat de besturen geen overwegende
bezwaren hebben tegen het op onderwijsterrein verlaten van het in het
Slotakkoord neergelegde uitgangspunt?
Daarnaast hebben hun bedenkingen ook betrekking op de haalbaarheid
en uitvoerbaarheid. Volgens bijlage 1 bij de memorie van toelichting,
zullen alle wetten in werking zijn getreden rondom 2016 afhankelijk van
de omstandigheden, maar naar huidig inzicht. Kan de regering een
overzicht geven van de omstandigheden en het huidig inzicht? In
hoeverre is het mogelijk dat onbevoegde docenten in de verschillende
onderwijsvormen binnen vijf jaar bevoegd worden (onder andere artikel
11.2 WEB BES), indien er nog geen erkende bijscholingsmogelijkheden
zijn op de eilanden? Tevens vragen deze leden of er een Pedagogische
Academie of HBO lerarenopleiding zal komen voor de BES-eilanden.
Verder merken de leden van de ChristenUnie-fractie op dat er in hun
beleving niet op alle onderdelen voldoende rekening is gehouden met de
specifieke omstandigheden op de verschillende eilanden. Er is
bijvoorbeeld in de voorgestelde onderwijswetten onvoldoende rekening
gehouden met het kleine aantal scholen en instellingen op de
BES-eilanden, de schaalgrootte en mogelijke toekomstige
bevolkingsgroei, geografische ligging, historie en eigen aard en
cultuur van de eilanden. Deze leden vragen de regering of er een soort
eindtoets van deze BES-onderwijswetgeving mogelijk is in samenwerking
met de besturen en onderwijsdeskundigen op de BES-eilanden, waaruit
blijkt dat er voldoende rekening is gehouden met het eigen karakter en
de diversiteit van de BES-eilanden. Voor een groot deel van de
wetteksten geldt namelijk dat zij letterlijk zijn overgenomen uit de
Nederlandse onderwijswetgeving.
Deze leden vragen in hoeverre de gefaseerde aanpak in de praktijk
ervoor zorgt dat ieder kind op de BES-eilanden vanaf 10 oktober 2010
verzekerd kan zijn van toegankelijk kwalitatief onderwijs op minimaal
MBO/HBO niveau. Op welk moment in de toekomst is het voor ieder kind op
de eilanden mogelijk om een opleiding naar voorkeur en keuze te doen zo
dicht mogelijk bij huis? Ook vragen zij hoeveel kosten er gemoeid zijn
met de omslag naar overwegend Nederlandse onderwijswetgeving door het
toenemen van bureaucratie, uitbreiding formatie en administratieve
lasten.
Het valt de leden van de fractie van de ChristenUnie op dat er nog
vele AMvB'en en ministeriële regelingen tot stand moeten komen. Zij
vragen de regering om een overzicht waaruit blijkt wanneer welke AMvB
of ministeriële regeling wordt ingevoerd.
Zij missen wettelijke regels voor thuisonderwijs en vragen of de
regering op termijn hierin gaat voorzien.
Momenteel zijn er geen HBO-scholen op de BES-eilanden. De leden van de
fractie van de ChristenUnie vragen wanneer en op welke BES-eilanden HBO
scholen gevestigd zullen worden. Tevens vragen zij of de procedure van
accreditatie van hoger onderwijs hetzelfde is als de WHW in het
Europese deel van Nederland.
De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat in de memorie
van toelichting staat dat de afgelopen decennia zich problemen bij
uitvoering en handhaving van regelgeving met betrekking tot de
leerplicht hebben voorgedaan. Wat is de huidige stand van zaken met
betrekking tot schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten? In hoeverre
is het reëel te eisen dat de Leerplichtwet BES wordt gehandhaafd? Is er
voldoende capaciteit op korte termijn om de Leerplichtwet BES te
handhaven?
Deze leden vragen waarom er een specifieke taak voor de
leerplichtambtenaar is opgenomen (artikel 34), indien zich een situatie
voordoet dat een school niet langer wordt beschouwd als een school
bedoeld in artikel 1, onderdeel b. Waarom is deze taak niet neergelegd
bij het bestuurscollege van de BES-eilanden of bij de
Onderwijsinspectie?
Tevens merken deze leden op dat er in het Europese deel van Nederland
een verschuiving in de wetgeving gaande is van de toezichttaak met
betrekking tot de Leerplichtwet van gemeenten naar de Inspectie. Welke
overwegingen zijn er dan om in voorliggend wetsvoorstel de toezichttaak
bij de leerplichtambtenaar neer te leggen?
Naar aanleiding van artikel 3 derde lid vragen de leden van de
fractie van de ChristenUnie in hoeverre het mogelijk is te handhaven.
In de memorie van toelichting staat dat de minister erop zal toezien
dat kinderen ondergebracht worden bij andere scholen of in ieder geval
hun opleiding kunnen afronden. In hoeverre is er ruimte mede gezien het
geringe aantal scholen, zo vragen deze leden.
Het geregeld bezoeken van de school waar de jongere staat
ingeschreven, is een verplichting. Wat houdt het geregeld bezoeken
precies in, zo vragen deze leden. In hoeverre is er rekening mee
gehouden dat schoolverzuim vaak te maken heeft met het ontbreken van
vervoer of financiële middelen om deze te bekostigen.
Deze leden vragen naar aanleiding van het artikel 1
begripsbepalingwaarom particuliere scholen aan dezelfde eisen moeten
voldoen als scholen die uit publieke middelen zijn bekostigd. Uiteraard
moeten er kwaliteitseisen worden gesteld aan deze scholen maar deze ook
geheel onderbrengen bij de leerplichtwet BES achten zij
disproportioneel. Loopt de regering hiermee niet het risico dat
particuliere scholen zullen verdwijnen, zo vragen deze leden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de
voorziening voor de vervangende leerplicht, artikel 9 lid 2, al
mogelijk is en op welke manier dit bekostigd wordt. Ten aanzien van
artikel 8 lid 6 dat spreekt over een niet vrijblijvend traject buiten
de school vragen zij of deze voorziening al of op korte termijn
aanwezig is. Tevens vragen deze leden of het hierbij gaat om een
voorziening die overeenkomt met de plusscholen/voorzieningen in het
Europese deel van Nederland. Wordt deze voorziening met een
rijksbijdrage bekostigd?
Artikel 16 gaat over een vrijstelling op grond van lichamelijke of
psychische gesteldheid. Deze leden willen weten of de regering van plan
is voor deze doelgroep REA-scholen te bekostigen. Welke andere
mogelijkheden zijn er voor deze groep als sociale kansentrajecten ook
niet haalbaar blijken te zijn?
Artikel 34 lid 4 gaat over een onderwijsvoorziening die niet langer
een school is als bedoeld in artikel T, onderdeel b, subonderdeel 3.
Binnen vier weken dienen ouders de jongere op een andere school te
hebben ingeschreven. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen
in hoeverre deze periode en de hieraan gekoppelde sanctiemaatregel
realistisch is, mede gezien het geringe aantal scholen op de drie
BES-eilanden. Tevens vragen zij of er geen rekening wordt gehouden met
verzachtende omstandigheden, zoals wachtlijsten.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de regering van
plan is op termijn te komen met een publieke omroep per BES-eiland.
Deze leden vinden het namelijk disproportioneel dat commerciële
omroepinstellingen kosteloos zendtijd (artikel 13) op aanwijzing
beschikbaar moeten stellen voor overheidsinformatie en voor alle
politieke partijen gedurende verkiezingstijd. Hoewel dit naar het
voorbeeld van de Landsverordening commerciële omroepstellingen is
geregeld, merken deze leden op dat er door integratie in Nederland een
compleet nieuwe situatie ontstaat met betrekking tot de hoeveelheid
zendtijd voor overheidsinformatie en aantal politieke partijen. Neem
als voorbeeld Postbus 51. Zij vragen in hoeverre hiermede rekening is
gehouden en in hoeverre deze omroepinstellingen nog kunnen renderen.
De regering stelt dat aanvankelijk is overwogen uitvoering en
toezicht aan de eilanden over te laten. Maar zij denkt dat de eilanden
bij de introductie van de nieuwe regels onvoldoende in staat zullen
zijn deze taak uit te voeren wegens het ontbreken van voldoende
expertise en menskracht. De leden van de fractie van de ChristenUnie
vragen of de eilandsbesturen van de BES-eilanden ook dezelfde mening
zijn toegedaan. Daarnaast vragen zij of onderbrenging bij het
Nederlandse Commissariaat voor de Media van tijdelijke aard is, totdat
de eilanden dit zelf op zich kunnen nemen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven dat de
systematiek van de kijkwijzer voorlopig niet toepasbaar is op de
eilanden. In de memorie van toelichting staat dat er vooralsnog een
beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de omroepen.
Deze leden vragen op welke manier de beoordeling minder vrijblijvend in
de wet kan worden opgenomen.
De regering zegt in de memorie van toelichting dat een
omroepinstelling de tijd krijgt om zich te ontdoen van eventuele
subliminale technieken en sluikreclame. Graag willen deze leden weten
welke periode hiervoor wordt afgesproken.
Momenteel bestaat alleen op Bonaire mogelijkheid voor educatie en
beroepsonderwijs. Op welke termijn kunnen kinderen op Saba en St.
Eustatius educatie en beroepsonderwijs volgen op hun eigen eiland, zo
vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Waar kunnen zij
vanaf de transitiedatum beroepsonderwijs volgen?
In titel 1 planning artikel 2.1.1. lid 2d spreekt de regering over
voldoende arbeidsmarktperspectieven voor de afgestudeerden. Deze leden
vragen of deze arbeidsmarktperspectieven gericht zijn op het
desbetreffende eiland of het hele Nederlandse grondgebied.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er op korte
termijn genoeg geaccrediteerde leerbedrijven beschikbaar zijn per
BES-eiland. Indien er niet genoeg praktijkplaatsen zijn, in hoeverre
zijn er praktijkplaatsen aan school mogelijk?
In artikel 2.2.2. Berekeningswijze lid 2staat dat de maatstaf
voorziet in bekostiging aan de hand van de instroom van deelnemers. De
leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of deze
berekeningswijze voldoende is om een school draaiende te houden, mede
gezien het geringe aantal leerlingen per school. Kan de regering met
zekerheid zeggen dat deze berekeningswijze leidt tot rendabele scholen?
Daarnaast stelt de regering dat de maatstaf die gebruikt wordt bij de
berekening van de rijksbijdrage verschillend kan worden vastgesteld
voor opleidingen die worden verzorgd door een instelling die deel
uitmaakt van een scholengemeenschap als bedoeld in artikel 122a van de
Wet voortgezet onderwijs BES. Hiermee wordt geregeld dat bij een
scholengemeenschap de overheadkosten niet twee keer voor bekostiging in
aanmerking worden gebracht. De leden van de fractie van de ChristenUnie
kunnen zich dit indenken, maar merken op dat in dit soort gevallen wel
sprake zal zijn van meer overheadkosten. Op welke manier worden die dan
bekostigd, zo vragen deze leden.
Artikel 3.5 subsidie expertisecentrum onderwijszorg. De leden van
de fractie van de ChristenUnie vragen waarom er ten aanzien van het
expertisecentrum een `kan bepaling' is opgenomen voor de subsidie. Ook
vragen zij waarom, mede door het gebrek aan speciaal onderwijs op de
eilanden, er niet gekozen wordt voor een wettelijke structurele
subsidie van het expertisecentrum onderwijszorg.
Artikel 3.1.8 Disciplinaire maatregel. De leden van de fractie van
de ChristenUnie willen een toelichting op de keuze van de regering om
de Rijksvertegenwoordiger de bevoegdheid te geven om een directeur, een
adjunct-directeur of een ander lid van het onderwijzend personeel van
een openbare instelling die tevens lid is van de eilandsraad van het
openbaar lichaam die de school in stand houdt, te ontslaan, te schorsen
of een disciplinaire straf op te leggen. Waarom kan een schoolbestuur
dit niet zelf doen, zo vragen deze leden.
Artikel 4.2.5 Geschiktheidverklaring zij-instroom in het beroep
van docent. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen weten in
hoeverre op de BES-eilanden al de mogelijkheid aanwezig is voor
zij-instroom. Zo nee, op welke termijn wel?
Aanbod binnen het secundair beroepsonderwijs. De regering stelt in
de memorie van toelichting dat bij een eventuele uitbreiding van het
onderwijsaanbod rekening gehouden wordt met de behoeften op de lokale
arbeidsmarkt. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom
alleen gekeken wordt naar de lokale arbeidsmarkt. Is het niet
realistischer te kijken naar de arbeidsmarkt van het grondgebied
Nederland, zo vragen deze leden.
Zorgstelsel BES. De leden van de fractie van de ChristenUnie
erkennen dat de zorgstructuur in het onderwijs zoals deze in Nederland
is georganiseerd, niet toepasbaar is op de BES. Deze leden vragen wel
op welke wijze leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte een
passende plaats in het onderwijs krijgen. Op welke manier worden
leerlingen en ouders betrokken bij een leerlinggebonden plan? Welke
rechten hebben leerling en ouders, aangezien het bevoegd gezag het
initiatief in handen heeft?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre het
overgangssysteem voor de bekostiging voldoende is om de school te
leiden en te beheren. Op welke termijn wordt de definitieve bekostiging
geregeld bij algemene maatregel van bestuur?
De regering zegt dat de beheersing van het Nederlands aan het eind van
de basisschool tenminste voldoende moet zijn om succesvol het
Nederlandstalig voortgezet onderwijs te doorlopen. De leden van de
fractie van de ChristenUnie willen een toelichting. Betekent dit dat
voor toelating op het voortgezet onderwijs als norm een voldoende voor
het Nederlands moet worden behaald?
In artikel 10 lid 5 stelt de regering dat ten aanzien van leerlingen
met een specifieke onderwijsbehoefte het onderwijs gericht is op
individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de
leerling. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de
bekostiging is geregeld voor deze leerlingen? Wordt hiervoor een
`rugzakje' in het leven geroepen zo vragen deze leden.
Artikel 72 Aanvang bekostiging. De leden van de fractie van de
ChristenUnie vragen in hoeverre de eis in het derde lid om in
aanmerking te komen voor bekostiging realistisch is, mede gezien de
schaalgrootte en het geringe aantal leerlingen per BES-eiland. Waarom
wordt hier dezelfde norm van 200 leerlingen gehanteerd als in het
Europese deel van Nederland? Kan de regering toelichten waarom aanvang
van bekostiging geen dode letter in de wet zal vormen voor Bonaire en
Sint Eustatius? Zij wijzen ook op andere factoren dan het
leerlingenaantal die bijdragen aan onderscheidend en kwalitatief goed
onderwijs. Is er een discretionaire bevoegdheid voor de minister
denkbaar die in gevallen kan afwijken van de minimumnorm?
Artikel 73 voldoende openbaar onderwijs. De leden van de fractie
van de ChristenUnie willen een toelichting op dit artikel. Betekent dit
dat de eis zoals neergelegd in artikel 72 derde lid komt te vervallen?
Zij vragen een toelichting op de waarborgbepaling die beoogt voldoende
aanbod en toegankelijkheid van openbaar onderwijs te garanderen.
Aangezien per eiland slechts sprake kan zijn van één basisschool,
blijft de waarborgbepaling toch beperkt tot het aantal beschikbare
plaatsen op deze school? Op welke manier wil de regering de waarborg
voor toegankelijkheid vormgeven?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een toelichting op
artikel 74 Berekening aantal leerlingen. In hoeverre wordt de
keuzevrijheid van ouders door dit artikel beknot?
Artikel 101 grondslag bekostiging personeel. De leden van de
fractie van de ChristenUnie vragen waarom er voor dezelfde
berekeningsformule is gekozen als in het Europese deel van Nederland.
Volgens deze leden is er sprake van totaal verschillende
omstandigheden. Zij willen weten of er andere berekeningsformules zijn
uitgeprobeerd meer gericht op de omstandigheden van de BES-eilanden.
Waaruit blijkt dat (zesde lid) de voorgestelde bekostiging
redelijkerwijs voldoende is voor het leiden en beheren van de school,
zo vragen deze leden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie erkennen dat met de
vereenvoudigde bekostigingsystematiek nog geen ervaringen zijn
opgedaan. Op welke manier wordt deze nieuwe systematiek beoordeeld?
Wanneer na een jaar blijkt dat de voorgestelde systematiek
tekortschiet, op welke manier wordt dit dan hersteld? Zou bij het
tekortschieten van de regeling kunnen worden volstaan met het wijzigen
van de genoemde nadere voorschriften in de ministeriële regeling of
wordt ook naar de wettelijke basis gekeken?
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen in de memorie
van toelichting dat op Bonaire vooral Papiaments wordt gesproken en op
Sint Eustatius en Saba vooral Engels. Opgemerkt wordt dat het
beheersingsniveau van het Nederlands aan het einde van het funderend
onderwijs onvoldoende is om in het voortgezet onderwijs kans van slagen
te hebben. In de WPO BES wordt enerzijds per eiland aan twee
instructietalen een gelijkwaardige status toegekend, anderzijds wordt
er een minimum aan het beheersingsniveau gesteld. De leden van de
fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre er ook rekening is
gehouden met het doorstuderen in de regio.
De leden van de fractie van de ChristenUnie erkennen dat
normering van minimumleerresultaten zoals in het Europese deel van
Nederland niet eenvoudig toepasbaar is op de BES-eilanden en erkennen
ook dat de ultieme bekostigingssanctie voorlopig niet wordt toegepast.
Deze leden vragen in dit kader hoe scholen op kwaliteit worden
afgerekend. In de memorie van toelichting wordt de mogelijkheid genoemd
om bekostiging in te houden of op te schorten bij achterblijvende
resultaten. In hoeverre zijn de criteria voor bekostigingssancties voor
scholen helder te maken?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de
gevolgen van de toepassing van de opheffingsnorm van 23 leerlingen. Zo
zal het opheffen van een openbare school op Saba grote consequenties
met zich meebrengen. Waarom is gekozen voor het opnemen van deze
opheffingsnorm en wordt de minimumnorm voor nevenvestigingen
bijvoorbeeld wel losgelaten?
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat zittende
leraren binnen vijf jaar aan de Europees-Nederlandse bekwaamheidseisen
zullen moeten voldoen. Wordt aan de school overgelaten of docenten die
binnen vijf jaar met pensioen verwachten te gaan, zich moeten
bijscholen? Worden zij gestimuleerd om zich te laten bijscholen en waar
kunnen zij terecht?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de sociale
vormingsplicht niet is doorgezet. Waarom wordt er weer een nieuw
projectbureau en een uitvoeringsinstantie in het leven geroepen? Tevens
willen deze leden weten hoeveel jongeren per jaar per eiland gebruik
zullen maken van een sociaal kanstraject. Wat zijn de jaarlijkse
kosten?
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de
problemen waar een aanzienlijk aantal jongeren mee te maken krijgt op
de BES-eilanden, zoals schooluitval, geweld of ander probleemgedrag.
Het perspectief op een goed educatiepeil en zicht op participatie in de
maatschappij is voor deze jongeren ook in de komende jaren nog niet
hoopvol. Basisvoorwaarde is dat de kwaliteit en structuur van projecten
op orde zijn. Op welke termijn is het gebrek aan bevoegde docenten
opgelost? Op welke termijn kan voldoende aansluiting tussen sociale
kanstrajecten en de arbeidsmarkt worden verwacht? Hoe wordt ervoor
gezorgd dat verbeteringen in kanstrajecten niet te laat komen voor de
huidige groep jongeren die in de problemen is geraakt? De leden van de
fractie van de ChristenUnie vragen ook naar het wegvallen van het
middel van dwang tot het volgen van opleiding of werk. Voor de overheid
blijven slechts stimulerende maatregelen mogelijk. Welke vormen van
dwang zijn nog voorhanden om uitvallers die zelf de keuze niet willen
maken, te stimuleren tot opleiding of werk? Is het de bedoeling om op
termijn de Wet Investering Jongeren (WIJ) ook in te voeren op de
BES-eilanden?
De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting op
artikel 1.4 Nationaliteit en woonplaats. Waarom worden deze zware eisen
gesteld? Mede gezien de pluriformiteit van de inwoners op de
BES-eilanden zal een deel van de jongeren tussen wal en schip vallen.
Hoe groot acht de regering de kans dat er jongeren tussen wal en schip
vallen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de in de
landsverordening bestaande situatie dat de prestatiebeurs pas wordt
omgezet in een gift als men minimaal vijf jaar in een beroep werkt op
de Nederlandse Antillen, niet wordt gecontinueerd. Waarom kan deze
bepaling niet behouden worden voor de BES-eilanden? Dit is een
uitgelezen kans om brain drain tegen te gaan. Deze leden willen een
toelichting op de stelling van de regering dat een dergelijke bepaling
beperkingen om de opleiding te volgen, zal opleveren. Wijzen de feiten
uit dat dit momenteel het geval is? Tevens vragen deze leden op welke
manier een dergelijke bepaling een eenvoudige uitvoering belemmert.
Ook vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of de
mogelijkheden zijn onderzocht om een gedeelte van de studiefinanciering
om te zetten in een gift voor afgestudeerden van de BES-eilanden die in
het Europese deel van Nederland wonen en graag terug willen naar de
BES-eilanden om te helpen de eilanden op te bouwen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een
toelichting op het toekennen van studiefinanciering aan studenten die
buiten de BES-eilanden gaan studeren. Aan welke eisen moet worden
voldaan om in de VS te studeren en studiefinanciering te ontvangen? Hoe
wordt gecontroleerd of geen sprake is van misbruik?
In artikel 8.2 vervreemding, verpanding wordt verwezen naar de Wet
schuldsanering natuurlijke personen. Is het de bedoeling dat deze wet
van toepassing wordt op de BES-eilanden? Indien dit niet het geval is,
geven deze leden in overweging een ander begrip te hanteren dat niet
met deze wet wordt geassocieerd.
De leden van de ChristenUnie zijn voorstander van gedegen
kwaliteitseisen voor leerbedrijven. Maar deze leden vragen of het
realistisch is zulke zware eisen te stellen aan bedrijven mede gezien
het aantal bedrijven op de individuele BES-eilanden. Heeft de regering
een overgangsperiode in de wet overwogen om bedrijven de mogelijkheid
te bieden op termijn te voldoen aan de kwaliteitseisen? Anderzijds
wordt een onmogelijke verplichting opgelegd aan het bevoegd gezag om
zorg te dragen voor voldoende praktijkplaatsen.
Artikel 34 kerndoelen. Waarom worden geen kerndoelen per
BES-eiland vastgesteld zo vragen de leden van de fractie van de
ChristenUnie. De omstandigheden zijn niet identiek. Voor bijvoorbeeld
Bonaire is het Papiaments en het Spaans van essentieel belang,
Papiaments is zoals het Fries van groot belang voor de culturele
ontwikkeling en vorming. Het Spaans is belangrijk door de contacten met
de regio en toerisme. Hetzelfde geldt ook voor de vakken van het VWO
(artikel 39). Ook hierbij kan het Papiaments en literatuur als vak
worden opgenomen. In plaats van de Latijnse en Griekse taal kan gekozen
worden voor Spaans. De leden vragen waarom er zo weinig rekening is
gehouden met de specifieke omstandigheden van de BES-eilanden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting
op artikel 46 tweede lid. Waarom zullen begin en einde van vakanties
worden vastgesteld die niet voor alle scholen gelijk behoeven te zijn?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering in
hoeverreartikel 104 lid 1 en 2 uitzondering weigering leerling op grond
van levensbeschouwing in strijd is met de vrijheid van godsdienst
ingevolge artikel 23 van de Grondwet. Tevens vragen zij waarom lid 2 is
toegevoegd. Op deze manier komt de grondslag van een bijzondere
schoolinstelling onder druk te staan. Deze leden vragen een hierop een
toelichting.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre een
school duidelijkheid en rechtszekerheid kan ontlenen aan het
toezichtskader van de inspectie als maatstaf voor de kwaliteit op
school. Zij erkennen overigens dat de minimumleerresultaten niet de
enige maatstaf zijn. Zij vragen op welke manier het voor scholen vooraf
duidelijk is aan welke kwaliteitseisen zij moeten voldaan.
Cynthia Ortega