Rijksoverheid
Openingswoord Balkenende bij de Ronde Tafel Conferentie
Toespraak | 09-09-2010
Openingswoord van minister-president Balkenende bij de Slot-Ronde Tafel
Conferentie (RTC) in de Ridderzaal op 9 september 2010.
Dames en heren,
Met veel genoegen open ik deze Slotrondetafelconferentie over de
staatkundige toekomst van de Nederlandse Antillen. Allereerst heel
hartelijk welkom op deze historische locatie, die ook in onze
gezamenlijke geschiedenis zo'n belangrijke rol heeft gespeeld. Het was
immers hier in de Ridderzaal dat koningin Juliana op 15 december 1954
het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden ondertekende. Vandaag
ronden wij op deze zelfde prachtige plek de besprekingen af over de
meest ingrijpende herziening van het Statuut in 56 jaar. Het is nu
bijna vijf jaar geleden dat we in Willemstad de eerste stappen op dit
pad hebben gezet. Sindsdien is er hard gewerkt. Er is stevig
onderhandeld en we hebben samen de nodige grote en kleine problemen
opgelost.
Ik weet dat velen van u- net als ik - reikhalzend naar deze bijeenkomst
hebben uitgekeken. Dat heb ik persoonlijk nog eens gemerkt toen ik
vorige week bij u op de Antillen en Aruba te gast was om de laatste
knopen te ontrafelen. Dank voor uw gastvrijheid en ik ben verheugd dat
ik u vandaag in Den Haag mag ontvangen. Nogmaals heel hartelijk welkom.
Bij de voorbereiding op deze bijeenkomst gingen mijn gedachten
vanzelfsprekend uit naar de Startrondetafelconferentie in Willemstad in
november 2005. Van meet af aan was duidelijk wat onze opdracht was.
Enerzijds ging het om de gezamenlijkheid binnen het Koninkrijk.
Anderzijds lag er een duidelijke wens voor meer autonomie van
verschillende delen binnen het Koninkrijk. Die is ook uitgesproken door
de bevolking van de diverse eilanden. Aan die opdracht hebben we de
laatste vijf jaar recht proberen te doen door een bestuurlijk,
juridisch en financieel-economisch instrumentarium te ontwerpen dat
toegesneden is op deze tijd en op de specifieke omstandigheden en
wensen. Een instrumentarium dat alle besturen in staat stelt het beste
te bereiken voor hun burgers. Ik geloof dat we daarin geslaagd zijn.
Het heeft misschien iets langer geduurd dan we in 2005 dachten en
hoopten, maar uiteindelijk telt het resultaat.
Ik herinner me nog heel goed hoe we in 2005 in Willemstad hebben
gesproken over eenheid in verscheidenheid en over de noodzaak van
maatwerk in de staatkundige verhoudingen. Dat was van meet af aan een
belangrijk vertrekpunt voor ons overleg. Maar we spraken in Willemstad
ook over het belang van de fundamentele democratische waarden die ons
binden en over de noodzaak van een goede en gezonde start voor alle
partners. Aan die uitgangspunten hebben we de laatste vijf jaar steeds
vastgehouden, ook als de onderhandelingen wel eens lastig waren.
Daarover hebben we open en eerlijk met elkaar gesproken, zoals dat
hoort in een volwassen staatkundig verband. En daaraan mag het
eindresultaat ook getoetst worden.
Ik heb zelf destijds in Willemstad de start van dit proces een 'dia
historiko' genoemd, een historische dag. En dat was het ook. Maar een
nog belangrijker historisch moment volgt natuurlijk op 10 oktober van
dit jaar, op 10-10-10, als het resultaat van ons harde werken kracht
van recht krijgt - een dag van grote veranderingen waar we allemaal
naar uitkijken.
Maar wat er dan ook allemaal verandert, niet de sterke verbondenheid
tussen de onderdelen van het Koninkrijk. U, mevrouw De Jong-Elhage,
citeerde onlangs nog instemmend de beroemde woorden van Koningin
Wilhelmina uit 1942: 'Steunend op eigen kracht, doch met de wil om
elkander bij te staan.' Het zijn woorden die inderdaad nog niets aan
kracht en betekenis hebben verloren. En dat zal ook na 10 oktober niet
het geval zijn. De samenwerking in het Koninkrijk der Nederlanden is en
blijft immers een vrije keuze die alle partners bewust maken. Een keuze
uit overtuiging. En tegelijkertijd ook een keuze die
verantwoordelijkheid en verplichtingen met zich brengt ten opzichte van
elkaar én de eigen bevolking. Die keuze gaan wij op 10 oktober formeel
opnieuw met elkaar maken en bevestigen.
Voor dankwoorden en terugblikken is het ondertussen nog net iets te
vroeg. Dat doen we later. Eerst is er nog werk aan de winkel. Vandaag
ronden we onze besprekingen af. We geven de laatste waarborgen af voor
een gezonde toekomst - onze gezamenlijke toekomst in het Koninkrijk der
Nederlanden. Een toekomst die ik, samen met u, met veel vertrouwen
tegemoet zie.
Afzender
* Ministerie van Algemene Zaken
Zie ook
* Nederlandse Antillen en Aruba
Onderwerp | BZK
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051