Den Helder goed op weg met Wmo, maar het kan veel beter
2010-09-20
Den Helder is goed op weg als het gaat om de uitvoering van de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Echter, het kan op veel punten
beter. Dat is de conclusie van de rekenkamercommissie Den Helder, naar
aanleiding van een onderzoek naar het gemeentelijke Wmo-beleid. Het
advies van de commissie: formuleer de doelen concreter en verbeter de
samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen en met
burgerorganisaties.
De commissie presenteert het rapport over het Wmo-beleid op 20
september aan de gemeenteraad.
De gemeenten spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de Wmo.
In de plannen die ze daarvoor maken, moeten ze aangeven wat de
doelstellingen zijn, wat ze gaan doen om die te behalen en welke
resultaten ze willen boeken. Den Helder heeft daarvoor een beleidsplan
2008-2011 gemaakt.
De rekenkamercommissie heeft de uitvoering van dat beleidsplan laten
onderzoeken omdat het een nieuwe wet is die de burgers rechtstreeks
raakt. Het onderzoek is beperkt tot de onderwerpen waarop de invloed
van de gemeente het grootst is: leefbaarheid en sociale samenhang
(zoals aanpak van overlast), opgroeien en opvoeden (onder andere
voortijdig schoolverlaten), informatie en advies aan cliënten
(bijvoorbeeld het Wmo-loket), ondersteuning van mantelzorgers en
vrijwilligers (zoals ondersteuning van vrijwilligers in buurthuizen) en
collectieve voorzieningen voor mensen met beperkingen (bijvoorbeeld de
toegankelijkheid van gebouwen).
Doelen en prestaties
De rekenkamercommissie constateert dat de gemeente de doelen die zij
stelt over het algemeen niet duidelijk genoeg formuleert. Ook is niet
altijd duidelijk waarop en op wie het doel betrekking heeft. Het
ontbreekt nogal eens aan concrete indicatoren en het is vaak
onduidelijk wanneer een doel moet zijn bereikt. Daardoor is het
moeilijk te bepalen óf de gemeente de doelen bereikt. Slechts op een
enkel gebied is daarin wat meer inzicht, bijvoorbeeld het verminderen
van het aantal voortijdige schoolverlaters.
De prestaties die de gemeente moet leveren zijn op onderdelen beter
geformuleerd, maar over de gehele linie toch nog niet duidelijk genoeg.
De gemeente heeft veel activiteiten en inzet ontplooid en daarmee de
geplande prestaties gedeeltelijk gerealiseerd. Ambtenaren en
cliëntenvertegenwoordigers verschillen daarover niet veel van mening.
In vergelijking met acht andere gemeenten scoort Den Helder over het
geheel genomen gemiddeld. Iets beter op het gebied van informatie en
advies en de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Op
andere gebieden blijven de prestaties van Den Helder achter.
Regievoering en participatie
De gemeente voldoet nog niet aan een aantal kritische succesvoorwaarden
voor effectieve burgerparticipatie. Belanghebbenden klagen over een
onduidelijke rol- en taakverdeling, gebrek aan invloed en transparante
spelregels. Daarnaast heeft Den Helder geen uitgesproken
sturingsfilosofie op de gezamenlijke prestatievelden van de Wmo. Zo
zijn er onvoldoende verbindingen tussen de diverse Wmo-prestatievelden
waarop samenwerking onmisbaar is. Dit komt onder meer omdat de
gemeentelijke afdelingen niet genoeg samenwerken. Ook komt de lokale
samenwerking met de doelgroepen van het Wmo-beleid moeizaam van de
grond.
Onderzoek
De rekenkamercommissie controleert of de gemeente de doelen bereikt die
de gemeenteraad heeft gesteld en of daarbij efficiënt is omgegaan met
de gemeentelijke financiën. De commissie is onafhankelijk en bestaat
uit drie raadsleden en vier mensen `van buiten'.
In opdracht van de rekenkamercommissie heeft een onderzoeksbureau vele
`Wmo'-stukken bestudeerd, ambtenaren geïnterviewd en gesprekken gevoerd
met vertegenwoordigers van de Helderse cliënten. Ook heeft het bureau
gesproken met vertegenwoordigers van acht andere gemeenten, om Den
Helder daarmee te vergelijken.
Gemeente Den Helder