Universiteit van Amsterdam

Natura Artis Magistra. Verlangen naar natuur: van stadspark tot wildernis


Oratie Cultuur, landschap en natuur

vrijdag 24 september, 16.00 uur

Dhr. prof. dr. E.A. de Jong, bijzonder hoogleraar Cultuur, landschap en natuur: Natura Artis Magistra. Verlangen naar natuur: van stadspark tot wildernis. 'Europa is ontstaan door de beweging van mensenvoeten', zo schrijft George Steiner in zijn essay over Europa. Door de beweging van onze voeten, door lopen en wandelen, kan men zeggen, werd het landschap ontdekt, werd omgeving tot landschap. Deze verovering van het landschap heeft geleid tot intense waarneming ervan, en tot gebruik door middel van tal van interventies, betoogt Erik de Jong in zijn oratie. De wandeling, het begaan van landschap, heeft er voor gezorgd dat natuur en landschap niet alleen als een fysieke realiteit kon worden ervaren, maar ook een bron kon worden voor gevoel, verbeelding, verlangen. Als ervaringswereld werden landschap en natuur de basis voor het maken van kunstwerken, de compositie van muziek, het doen van wetenschappelijk onderzoek. En als we niet konden wandelen in de vrije natuur, heeft onze cultuur geprobeerd die wandeling om te zetten in stadsparken, dierentuinen, tuinen en ontworpen landschappen. Vooral in en bij onze steden, maar ook op buitenpl aatsen. Ook het moderne natuurgebied kunnen we niet zonder wandelpad betreden: de weg bepaalt het scenario van waar wij gaan en zo onze ervaring. In onze cultuur wordt de wandeling vanaf de 16de eeuw een activiteit van telkens wisselende betekenis, soms als botanisch/wetenschappelijke wandeling, soms als activiteit om de natuur in meer filosofische zin te leren kennen: wat is orde, wat is wildernis, welke flora, wat voor fauna kan er gekend worden, hoe verhouden zich aarde en lucht, klimaat en atmosfeer, het kleine en het grote, het zichtbare en onzichtbare, natuur en mens? Ook werd de wandeling gebruikt om redenen van plezier en gezondheid; om nieuwe opvattingen over gevoel en verbeelding te ontwikkelen, inzichten in de natuurhistorie te verzamelen of de esthetische kwaliteiten van landschap te ontdekken. Zelfs ideeën over het nationale karakter van het landschap werden aan de hand van het wandelen ontwikkeld. Wandelen, zo vond men al in de 17de eeuw, zet ons aan het denken, alle en of samen. Dat maakt de wandeling tot een sociale activiteit. Onze zintuigen worden erdoor gestimuleerd en leren ons waar we zijn, waar we vandaan komen en misschien ook waar we thuishoren. Ons geheugen van plek en plaats danken wij in hoge mate aan de wandeling in de open lucht, de stad, de natuur, in het landschap. Wandelen heeft tot op heden op zeer veel verschillende wijzen onze verstandhouding tot landschap en natuur bepaald. De studie ervan kan worden begrepen als een metafoor voor de waarderingsgeschiedenis van natuur en landschap in onze cultuur, concludeert De Jong.
Locatie: Aula van de UvA, Singel 411, Amsterdam.




Universiteit van Amsterdam