Vrije Universiteit Amsterdam

Cellulaire karakterisatie van het serotonine systeem


* Startdatum: 29-09-2010


* Tijd: 15.45


* Locatie: Aula


* Titel: Cellular characterization of the outgrowth and connectivity of the brain serotonin system


* Spreker: J.J. Dudok


* Promotor: prof.dr. M. Verhage


* Onderdeel: Faculteit der Aard- en levenswetenschappen


* Wetenschapsgebied: Aard- en levenswetenschappen


* Evenementtype: Promotie

Jeroen Dudok werpt met zijn onderzoeken nieuw licht op de dynamiek van de uitgroei van serotonerge (neurotransmitter) hersencellen en de relatie tussen connectiviteit van deze hersencellen en muizengedrag. Zijn doel was om de dynamische uitgroei en verbindingen van het serotonerge systeem te onderzoeken. Een verandering in de connectiviteit van serotonerge hersencellen is mogelijk betrokken bij aandoeningen zoals depressie.

Allereerst bestudeerde Dudok in een model kweeksysteem (hersenplakjes) de uitgroei van de serotonerge hersencellen. Daarna onderzocht hij of door middel van farmacologische manipulatie de uitgroei van deze hersencellen verandert. Hieruit bleek dat het activeren van een bepaald type receptor inderdaad leidde tot een remming in de uitgroei van de serotonerge hersencellen. Vervolgens keek hij naar de dynamiek van twee belangrijke eiwitten in serotonerge hersencellen, de serotonine heropname transporter (SERT) en tryptophaan hydroxylase 2 (Tph2), een eiwit betrokken bij de aanmaak van serotonine. Hieruit bleek dat SERT in blaasjes door de hersencel getransporteerd werd, terwijl Tph2 in de hele hersencel aanwezig was.

Verder keek Dudok of een genetische variatie in het eiwit Piccolo, die geassocieerd wordt met depressiviteit, de cellulaire lokalisatie van SERT verandert. In gekweekte cellen leek deze variant inderdaad te leiden tot een verlaging van de hoeveelheid SERT aan het membraan. Uiteindelijk schakelde hij door genetische manipulatie in muizen een gen uit waardoor het serotonine systeem inactief wordt. Hieruit bleek dat het serotonerge systeem belangrijk is voor postnatale overleving. Het gedrag van muizen met een gedeeltelijke uitschakeling van dit gen was niet veranderd in vergelijking met controlemuizen.
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam