ChristenUnie
Bijdrage Cynthia Ortega AO nieuwe regels omtrent aanbestedingen
Bijdrage Cynthia Ortega AO nieuwe regels omtrent aanbestedingen
woensdag 22 september 2010 10:00
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de
nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..). De leden
zijn van mening dat voorliggende regelgeving zal moeten leiden tot meer
transparantie en meer wettelijke zekerheid over
aanbestedingsreglementen voor bedrijven. Bovendien zijn de leden
positief over de lastenverlichting die met voorliggende wet wordt
bereikt. Genoemde leden constateren wel dat in de huidige praktijk
aanbestedingsprocedures te beperkt toegankelijk zijn voor het MKB en
voor ZZP-ers, die nog te weinig voor gunning in aanmerking komen. Vaak
blijken te zware procedures, clustering van opdrachten of
onduidelijkheid over eisen en criteria bij een aanbestedingsproces een
struikelblok. Ook vinden de leden dat selectie niet alleen op de
laagste prijs, maar ook op kwaliteits- en duurzaamheidscriteria moet
worden uitgevoerd. Zowel de aanbestedende dienst als aanbiedende
bedrijven moeten in staat zijn om deze criteria in grote mate mee te
laten wegen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie erkennen dat er binnen dit
wetsvoorstel gezocht moet worden naar een balans tussen de positie van
de inkoper en van de ondernemer. Zo is het voorstelbaar dat de inkoper
enige flexibiliteit geniet in het inkoopproces om zo doelmatig mogelijk
het doel te bereiken, anderzijds perkt dit de mogelijkheden en
duidelijkheid voor ondernemers in. Genoemde leden hebben met name op
deze punten nog een aantal vragen.
Opdrachten met EU-dimensie
Art. 1.4
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen nadere toelichting
op het bepalen van het grensoverschrijdend belang bij de beoordeling of
Europese aanbesteding noodzakelijk is. Er bestaat enige ruimte in het
bepalen van het grensoverschrijdend karakter, bijvoorbeeld moet gekeken
worden naar geraamde opdrachtwaarde, technische aard en plaats van
uitvoering. De richtlijn biedt geen ruimte voor het gunnen van
opdrachten aan een Nederlands bedrijf, zo stelt art. 1.5. Wordt het
non-discriminatiebeginsel goed nageleefd binnen de EU? Bestaat er in
EU-lidstaten regelgeving die nationale bedrijven voortrekt in het
aanbestedingsproces? Welke directe nadelen hebben Nederlandse bedrijven
al ondervonden van slechte naleving van het non-discriminatiebeginsel?
Beneden de Europese drempel afd. 1.2.2. (vanaf art. 1.9)
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben een aantal vragen
over het toepassen van zwaardere aanbestedingsprocedures onder de
Europese drempel. Er zit enige spanning tussen enerzijds de ruimte voor
inschatting van de inkopende partij en anderzijds de onzekerheid die
ondernemers ervaren. In hoeverre wegen baten van de openbare procedure
beneden de Europese drempels op tegen de kosten die ondernemers oplopen
door toepassing van de openbare procedure?
Inkopende overheden zijn vrij in hun keuze voor een procedure, waardoor
grote verschillen ontstaan tussen overheden. Waarom is gekozen voor een
flexibele invulling van de procedures onder de Europese drempels? Zal
een meer uniforme regelgeving onder de Europese drempel een afname in
administratieve lasten van bedrijven teweeg brengen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen daarnaast op het
uiteenlopen van grensbedragen die worden gehanteerd door de
verschillende aanbestedende diensten om tot een keuze voor een
procedure te komen. Acht u het niet wenselijk om tot meer uniforme
grensbedragen te komen?
Openbare vs. niet-openbare procedure
Art. 2.25 ev
Art. 2.28 en 2.29
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de nadelen die
ondernemers ondervinden wanneer gunningscriteria onduidelijk zijn. Zij
zijn van mening dat moet worden voorkomen dat selectie- en
gunningscriteria vooraf niet worden gesteld. Op welke manier wordt
bereikt dat overweging 31 van richtlijn nr. 2004/18/EG zo beperkt
mogelijk wordt toegepast? Op welke manier wordt dit gecontroleerd?
Proportionaliteit
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke manier het
beginsel van proportionaliteit beneden de Europese drempel wordt
ingevuld. De eis voor proportionaliteit geldt ook onder deze drempel,
maar wordt op verschillende manieren ingevuld. Bovendien lijken
aanbestedende diensten niet altijd duidelijk aan te geven wat de
criteria en de eisen voor omvang zijn. Een adequate invulling van de
eis van proportionaliteit is echter noodzakelijk om het MKB en ZZP-ers
niet te benadelen in de aanbestedingsprocedure. Waarom heeft de
regering gekozen voor de beperkte definiëring en uitwerking van het
beginsel van proportionaliteit, met name voor aanbesteding beneden de
Europese drempels? Kunnen niet beter via verder invulling van het
beginsel van proportionaliteit zaken als te zware geschiktheidseisen,
zoals een hoge omzeteis of hoge referentie-eisen, alsook onnodige
clustering van opdrachten worden tegengegaan?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering nader in
te gaan op disproportionele eisen en criteria die in het
aanbestedingsproces soms worden gesteld. In hoeverre is het stellen van
een omzeteis proportioneel? Kan de regering onderbouwen waarom een
omzeteis van 300% proportioneel is? Waarom is er op het punt van de
omzeteis niet voor gekozen om een wettelijke bandbreedte te stellen,
aangezien er soms omzeteisen van 700% of meer worden gesteld?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de praktijk van
het eenzijdig opleggen van contractsvoorwaarden aan de aanbiedende
partij. Is het eenzijdig opleggen van contractsvoorwaarden toegestaan?
Worden hierdoor niet onnodig partijen van het aanbestedingsproces
uitgesloten?
MvT par. 5.1
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat in het
wetsvoorstel is gekozen voor het geven van richtsnoeren bij het
aanbestedingsproces beneden de Europese drempel. In hoeverre hebben
ondernemers hiermee zekerheid over de te volgen aanbestedingsprocedure,
aangezien de aanbestedende dienst eenvoudig van deze richtsnoeren af
kan wijken? Welke juridische status krijgen deze richtsnoeren en in
hoeverre kan een ondernemer rechtszekerheid ontlenen aan deze
handreiking proportionaliteit? In hoeverre kan de rechter zich een
oordeel vormen over de inhoudelijke eisen binnen een aanbesteding,
aangezien de richtsnoeren een grote mate van bewegingsvrijheid geven?
Art. 1.8/1.12
Ten aanzien van clustering van opdrachten wordt in voorliggende wet
vanuit het belang van de aanbestedende dienst opgelegd dat zij acht
horen te slaan op de markt waarin de potentieel inschrijvende
ondernemers opereren, zo lezen de leden van de fractie van de
ChristenUnie. Indien in een markt zowel grote ondernemingen als
MKB-ondernemingen opereren, delft het MKB vaak het onderspit bij
bijvoorbeeld clustering van opdrachten. Het MKB kan echter in
verschillende marktomstandigheden wel degelijk het beste aanbod
verzorgen op basis van prijs, maar ook op basis van andere dan
economische criteria, zoals het criterium van kwaliteit of innovatie.
Waarom zijn marktverhoudingen leidend in de keuze om tot clustering van
opdrachten te komen? Waarom heeft de regering niet gekozen voor het
beperken van mogelijkheden om bepaalde bedrijven uit te sluiten, door
middel van het inperken van clustering? Is dit niet ook in het belang
van de inkoper om tot een optimale aanbieding te komen? Op welke manier
moet een inkopende dienst artikel 1.12 uitwerken en wat zijn de
bijbehorende transparantievereisten?
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen bovendien op het
belang om toegang tot aanbestedingen voor het MKB en voor zelfstandigen
te stimuleren. Acht de regering het wenselijk om in het
aanbestedingsproces nadrukkelijk kleinere, maar ook lokale ondernemers
een gelijke kans te geven om mee te doen? Is de mogelijkheid van
quotering onderzocht, zoals bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk
wordt toegepast?
Art. 1.18
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen nadere toelichting
op artikel 1.18, waarin het stellen van uitsluitingsgronden en
geschiktheidseisen bij aanbestedingen onder de Europese drempels niet
verplicht wordt gesteld. In welke gevallen zal een aanbestedende dienst
hier wel toe overgaan? Waarom geldt hierbij geen verplichting? Het is
immers op basis van artikel 1.19 alleen mogelijk voor een ondernemer om
aan te tonen dat uitsluitingsgronden op hem niet van toepassing zijn
indien in 1.18 gekozen is voor het stellen van deze gronden. Waarom
wordt deze mogelijkheid voor ondernemers ontnomen, indien de
aanbestedende dienst ervoor kiest om uitsluitingsgronden en
geschiktheidseisen achterwege te laten?
Integriteit
De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven de noodzaak
van toetsing van de integriteit en uitsluiting van niet-integere
ondernemers. Zij vragen wel op welke manier de administratieve lasten
van ondernemers bij het aanvragen van een gedragsverklaring zo laag
mogelijk worden gehouden. Waarom is gekozen voor de geldigheidtermijn
van een jaar? Is het ook voor kleinere bedrijven redelijk om ieder jaar
de gedragsverklaring te verlengen? Welke risico's schuilen in het
stellen van een geldigheidstermijn van meer dan een jaar? Is er
voldoende capaciteit om binnen de gestelde termijnen de aanvragen te
verwerken, aangezien vertraging in dit proces ook leidt tot vertraging
in het aanbestedingsproces?
Duurzaam inkopen
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen enerzijds dat de
regering benadrukt dat er ruimte is voor sociale en duurzame doelen in
het aanbestedingsproces, maar dat er anderzijds geen richting wordt
gegeven welke doelen en welke criteria daar bij zouden moeten horen.
Waarom is er niet gekozen voor het stellen van beleidsdoelen in de MvT?
Op welke manier wordt richting gegeven aan overheden om op zijn minst
basale sociale en duurzame criteria in het proces te eisen? Acht de
regering het stellen van sociale en duurzame criteria als inspannings-
of als resultaatverplichting?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de
mogelijkheden van overheden om sociale en duurzame criteria te stellen
binnen het inkoopproces. Deze leden vinden het belangrijk dat naast de
laagste prijs en kwaliteit van het geboden product ook het duurzame en
eerlijke karakter van producten zeer belangrijk is. Genoemde leden
benadrukken dat binnen de richtlijnen voldoende ruimte is om dergelijke
criteria te stellen en ook gelijk te stellen aan of zelfs te prefereren
boven het belang van de laagste prijs. Is de regering van plan de
grenzen van de Europese regelgeving te verkennen om sociale en duurzame
criteria te stellen?
Ook onder de Europese drempel zouden dergelijke criteria gesteld moeten
worden, sociale en duurzame criteria zouden zich niet moeten beperken
tot grote opdrachten. Worden in onderhandse procedures sociale en
duurzame criteria gesteld en welke ruimte biedt voorliggende wet?
Worden gemeenten en provincies via de wet nu voldoende aangespoord om
sociale en duurzame criteria mee te laten wegen in onderhandse
procedures? De leden vragen bovendien naar de gevolgen van het
opsplitsen van opdrachten voor het stellen van dergelijke criteria. Zou
niet ook bij het opsplitsen van een opdracht voor de afzonderlijke
onderdelen sociale en duurzame criteria moeten worden gevraagd? Kan dit
worden bevorderd via voorliggende wet?
In de Memorie van Toelichting staat vermeld dat het wenselijk is om bij
de gunning van opdrachten een zwaar gewicht te geven aan de
duurzaamheidswensen, zo lezen de leden van de fractie van de
ChristenUnie. Genoemde leden zijn het met deze stelling eens, maar
vragen wel in hoeverre Europese regelgeving dit toestaat. Zijn er
gemeenten teruggefloten op basis van Europese regelgeving, omdat zij
bij de gunningsvoorwaarden duurzame eisen stelden?
Toezicht
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de naleving en
handhaafbaarheid van de aanbestedingsregels. Zoals in de Memorie van
Toelichting is vermeld, gaan gemeenten verschillend om met
aanbestedingsregels, bovendien hebben verschillende aanbestedende
diensten eigen beleidsregels vastgesteld voor hun opdrachten (p. 12).
Met betrekking tot de Europese richtlijnen kan de
aanbestedingsautoriteit toezicht en handhaving op zich nemen. Is de
wenselijkheid van een toezichthouder onderzocht voor de regelgeving
onder de Europese drempels? Vindt de regering het noodzakelijk de
wenselijkheid van een toezichthouder te onderzoeken?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen daarnaast naar het
indienen van klachten. Enerzijds kan via de branchevereniging een
klacht worden ingediend, maar blijkt afhandeling afhankelijk van de
welwillendheid van de aanbestedende dienst, aldus de MvT (p. 11).
Anderzijds stappen ondernemers niet vaak naar de rechter. In hoeverre
lost het op te zetten aanbestedingsloket beide problemen op? Bestaat
niet het risico dat het aanbestedingsloket laagdrempelig, maar weinig
slagvaardig wordt?
Varianten
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben enkele vragen over
het indienen van een alternatieve inschrijving c.q. variant van de
inschrijver. In het Aanbestedingsreglement Werken (ARW 2005) wordt een
verbod op variantinschrijvingen vermeld, tenzij de aanbesteder dit
expliciet toestaat. In de praktijk wordt echter nauwelijks door de
aanbesteder de mogelijkheid tot variantinschrijving toegestaan bij
aanbestedingen waarbij het EMVI-criterium wordt gehanteerd, terwijl dit
in veel gevallen wel wenselijk zou zijn. Is de regering van mening dat
de mogelijkheid tot variantinschrijving wel degelijk voordelen biedt?
Welke ruimte biedt de richtlijn?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn daarnaast van mening
dat het bieden van ruimte aan alternatieve inschrijving onder de
Europese drempel wel mogelijk is. Het verbod op variantinschrijvingen
wordt immers door de Europese richtlijn ingeperkt. Zij vragen of bij
opdrachten onder de Europese drempel een `ja, mits'-principe kan gelden
voor variantinschrijvingen, waarbij de aanbestedende dienst zal moeten
motiveren wanneer hier van wordt afgeweken.
Samenwerking ZZP-ers
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op gevallen in de
huidige praktijk waarbij hogere eisen worden gesteld aan combinaties
van bedrijven ten opzichte van één onderneming. Met name zelfstandigen
kunnen via gezamenlijke inschrijving beter meedingen naar een opdracht,
bijvoorbeeld vanuit een maatschap. Acht de regering het wenselijk dat
samenwerkingsverbanden niet met hogere eisen te maken krijgen? Hoe kan
dat binnen voorliggende wet bewerkstelligd worden?
Cynthia Ortega