Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 17 september 2010
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, ir. B.L. Hooghoudt, mw. E.J.M. Lamers en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Osinga, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.

N.B. Storms-Vleeschdraager / Qutenet.nl
Uitspraak: gegrond
Bij drie artikelen die in de periode van 27 november 2009 tot en met 19 maart 2010 op de website Quotenet.nl zijn verschenen, is een foto geplaatst waarop klaagster is afgebeeld met twee omhoog wijzende middelvingers. Nadat klaagster haar klacht bij de Raad had ingediend is de foto nog geplaatst bij een artikel van 31 mei 2010 met de kop "Nina Brink geeft Quote de vinger", waarin aandacht wordt besteed aan de klacht van klaagster. In het artikel is onder meer het volgende vermeld: "Nina Storms-Vleeschdrager (...) kan nog steeds niet lachen om onze bewerking van haar iconische foto, waarbij we onze beroepsklager penvriendin niet haar duimen maar haar middelvingers op laten steken." Klaagster heeft gesteld dat ten onrechte een foto van haar is geplaatst die op een voor haar grievende wijze is gemanipuleerd. Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.
Onbetwist is dat de foto een manipulatie betreft van een eerder gemaakte foto van klaagster, die blijkens het artikel van 31 mei 2010 door verweerder is bewerkt. Voor zover verweerder meent dat de publicatie van de gemanipuleerde foto gerechtvaardigd is vanwege het humoristische karakter daarvan - hetgeen de Raad opmaakt uit het artikel van 31 mei 2010 en de door klaagster overgelegde stukken - volgt de Raad dit standpunt niet. Een afbeelding met een of twee omhoog wijzende middelvingers kan algemeen als grievend worden ervaren. De foto is herhaaldelijk geplaatst bij artikelen met een verschillende inhoud, zodat de foto in zoverre niet een voor een bepaald artikel kenschetsende toevoeging vormde. Bovendien is de foto geplaatst bij nieuwsartikelen. Naar het oordeel van de Raad is door de context en het onvermeld laten van de bewerking onvoldoende kenbaar dat de gewraakte foto een bewerking of satire betreft. (zie punten 4.1. en 4.2. van de Leidraad van de Raad)
Alles in aanmerking genomen is de Raad van oordeel dat verweerder met de herhaaldelijke plaatsing van de gemanipuleerde foto grenzen heeft overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. Trefwoorden:

· Feitenweergave: grievende berichtgeving
· Privacy: foto's
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/41

Stichting United Different Voices / De Pers
Uitspraak: ongegrond
Klaagster, die zich de promotie van stadsdeel Amsterdam Zuidoost ten doel heeft gesteld, maakt bezwaar tegen het artikel "Amsterdam? Nee man, dit is Congo", dat is verschenen in de serie "Oorlog achter de dijken". Volgens klaagster is het artikel tendentieus en wordt een dusdanig beeld geschetst van Amsterdam Zuidoost dat daarmee de eer en waardigheid van de bewoners wordt aangetast. Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.
In het artikel, als onderdeel van een serie, wordt een sfeerbeeld geschetst van Amsterdam Zuidoost. De Raad heeft er begrip voor dat klaagster zich niet in het negatieve karakter van het geschetste beeld herkent. Het artikel is echter niet zodanig tendentieus van aard, dat het als journalistiek onzorgvuldig dient te worden aangemerkt. Daarbij overweegt de Raad dat het artikel een algemeen beeld geeft van een buurt, waarbij verschillende bewoners aan het woord zijn gelaten. (zie punten 1.1., 1.4. en 1.5. van de Leidraad van de Raad) Trefwoorden:

· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl/2010/42

X / A. Brand en Jordaan & Gouden Reael
Uitspraak: deels gegrond
In de wijkkrant Jordaan & Gouden Reael is een artikel verschenen onder de kop "Taakstraf voor jachthavenexploitant", dat gaat over een strafzaak tegen klager. Klager heeft gesteld dat het artikel onjuistheden bevat en daardoor tendentieus alsmede onnodig grievend is. Volgens klager had dit voorkomen kunnen worden door zorgvuldig onderzoek en toepassing van wederhoor. Niet in geding is dat het artikel geen rechtbankverslag betreft, maar naar aanleiding van een uitspraak van een rechtbank is geschreven.
Voor zover de klacht betrekking heeft op passages over letsels van het slachtoffer, diens overlijden en een opmerking van de rechter over het ontbreken van berouw van klager, is naar het oordeel van de Raad geen sprake van onjuiste berichtgeving, die voorkomen had kunnen worden indien zorgvuldig onderzoek was gedaan en wederhoor was toegepast. (zie punten 1.1., 1.4. en 1.5. van de Leidraad van de Raad) De klacht is echter wel gegrond, voor zover deze is gericht tegen de laatste passage van het artikel, betreffende de aanwezigheid van klager op de redactie. In die passage is gesuggereerd dat klager op de redactie verscheen met als doel om zich een beeld te vormen van de betrokken redactrice. Ter zitting is komen vast te staan dat klager op de redactie aanwezig was vanwege een andere reden. Voorts ziet de Raad niet in wat het verband is tussen deze situatie en de context van het artikel. De vermelding van deze situatie voegde niets toe aan de inhoud van het artikel, terwijl daarmee wel een bepaald negatief beeld van klager wordt geschetst. De publicatie is op dit punt onnodig grievend. Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: bronnen

· Feitenweergave: onjuiste, grievende, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/43

X / F. Strikker, R. Vorkink en RTV Oost
Uitspraak: gegrond
In een uitzending van "In de Wandelgangen" is aandacht besteed aan de vuurwerkramp die in 2000 plaatsvond te Enschede en de nasleep daarvan. Kern van de klacht is dat verweerders een onevenredige inbreuk hebben gemaakt op de privacy van klager door onaangekondigd bij zijn woonadres te verschijnen, opnamen te maken met een verborgen camera en deze beelden zonder zijn toestemming te publiceren, zonder dat daarmee een maatschappelijk doel was gediend.
Ter zitting hebben verweerders erkend dat de door hen gebruikte camera was verborgen in een pen. Weliswaar hebben zij gesteld dat klager mogelijk van de aanwezigheid van een camera op de hoogte was, maar klager heeft de juistheid van die stelling gemotiveerd betwist. De Raad kan niet vaststellen welk standpunt juist is. Echter, door het onaangekondigd verschijnen met draaiende camera en openstaande microfoon is reeds sprake van overvaljournalistiek als bedoeld in punt 2.1.5. (nieuw 2.1.6.) van de Leidraad. Daarbij dienen verweerders zich af te vragen of hen geen andere weg openstond om een zaak van maatschappelijk belang scherper te belichten en of de gevolgde werkwijze geen onevenredige inbreuk maakte op de privacy van klager en diens echtgenote.
De Raad volgt verweerders in hun stelling dat het onderzoek naar de oorzaak van de vuurwerkramp een zaak van groot maatschappelijk belang is. Daarbij past dat verweerders klager, gelet op zijn betrokkenheid bij het eerdere strafrechtelijke onderzoek inzake de vuurwerkramp en de voor klager belastende informatie die verweerders in de reportage naar voren brengen, om een reactie wilden vragen. Omdat verweerders twijfelden aan de bereidwilligheid van klager om met hen te spreken, hebben ze ervoor gekozen om - voorbijgaand aan de ter plaatste geldende bezoekprocedure - via een alternatieve ingang met draaiende in een pen verborgen camera onaangekondigd het erf van klager te betreden. Naar het oordeel van de Raad hebben verweerders echter onvoldoende aangetoond dat hen geen andere weg openstond om met klager in contact te treden.
Daarbij komt dat de gemaakte opnamen niet meer bevatten dan een treffen met klager bij diens caravan, waarbij deze duidelijk kenbaar maakt niet te zijn gediend van het bezoek van journalisten. Die beelden dienen niet het maatschappelijk belang dat aanleiding vormde voor de gevolgde journalistieke werkwijze, nu zij geen relevante informatie bevatten over het onderzoek naar de oorzaak van de vuurwerkramp noch een reactie van klager op voor hem belastende informatie.
Verweerders hebben aangevoerd dat zij de openbaarmaking van de beelden van belang achtten vanwege de reactie van klager. De Raad ziet echter niet in dat de gegeven reactie van klager van zodanig belang moest worden geacht dat dit belang zwaarder diende te wegen dan de inbreuk die de openbaarmaking van die beelden - waarop klager herkenbaar is te zien - heeft gemaakt op het belang van klager.
Aldus hebben verweerders de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is. (zie punten 1.3., 2.1.5. en 2.1.7. (nieuw 2.1.6.) van de Leidraad)
Trefwoorden:

· Journalistieke werkwijze: camera-overvaltechniek, verborgen cameratechniek

· Feitenweergave: onjuiste, grievende berichtgeving
· Rectificatie/weerwoord: weerwoord
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/44

---

Ambtshalve uitspraak over de vliegtuigramp bij Tripoli in Libie wo 14 juli 2010 - Uitspraak vastgesteld d.d. 2 juli 2010
- Politie Flevoland / J. van den Dongen, B. Olmer en De Telegraaf (RvdJ 2010/30)
Lees verder...
---
wo 14 juli 2010 - Uitspraak vastgesteld d.d. 2 juli 2010
- L.M. Bruijn / S. en O. van der Zee, Uitgeverij De Bezige Bij en de hoofdredacteur van 'Boeken' (VPRO) (RvdJ 2010/29) wo 14 juli 2010 - Uitspraak vastgesteld d.d. 28 juni 2010
- Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland / 'Das je goed recht' (SBS6 en Endemol Nederland B.V.) (RvdJ 2010/28) Lees verder... ma 28 juni 2010 - Uitspraken vastgesteld d.d. 25 juni 2010
- G. van Oudenallen / Het Parool (RvdJ 2010/25)
- X / AT5 (RvdJ 2010/26)
- X / B. Janssen en De Twentsche Courant Tubantia (RdJ 2010/27) vr 25 juni 2010 - Uitspraken vastgesteld d.d. 14 juni 2010
- X / De Stentor (RvdJ 2010/23)
- Stichting Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland (SIN-NL) / R. Steenhorst en De Telegraaf (RvdJ 2010/24)