SGP
SGP wil langere masteropleiding
Nederlandse masteropleidingen moet verlengd worden om de kwaliteit van
in de top van het hoger onderwijs te verhogen. Dat stelt SGP-kamerlid
Elbert Dijkgraaf vandaag voor bij de behandeling van de begroting voor
dat hoger onderwijs.
Masteropleidingen duren in Nederland vaak slechts een jaar. Dat
belemmert volgens Dijkgraaf, zelf tot voor hij in juni kamerlid werd
verbonden aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam, een hoogwaardig en
internationaal concurrerend aanbod.
Het SGP-kamerlid pleit voor een meer getrapt systeem van hoger
onderwijs in Nederland: âWe moeten af van een misplaatst
gelijkheidsdenken in het hoger onderwijs, dat leidt tot eenheidsworst.
Verantwoordelijkheid en kwalitatieve selectie verdienen een steviger
rol. Bacheloropleidingen moeten een verplichte intake van studenten
houden en het bindend studieadvies meer inhoud geven. Voor
masteropleidingen is selectie en differentiatie in collegegeld
onmisbaar.â
---
Wetgevingsoverleg Hoger onderwijs
Elbert Dijkgraaf (SGP)
29 november 2010
Voorzitter. Wanneer we het hoger onderwijs hoog willen houden, kan
beweging in het systeem niet uitblijven. Daadwerkelijke oplossingen
kunnen niet gerealiseerd worden zolang het democratiseringsideaal en
gelijkheidsdenken die de afgelopen decennia steeds sterker zijn
geworden niet ter discussie kunnen worden gesteld. Aandacht voor
kwaliteit, selectie en profilering is onmisbaar. De SGP-fractie is
daarom blij met het rapport van de commissie Veerman en diverse
aankondigingen in het regeerakkoord. Toch zijn we vooral benieuwd naar
de concrete voorstellen. De aankondiging dat het kabinet het rapport
gaat uitvoeren, laat namelijk nog veel ruimte open.
Zonder visie op funderend onderwijs hangt een plan voor het hoger
onderwijs grotendeels in de lucht. Het is opvallend hoe vaak de
commissie Veerman hierop wijst, zonder er overigens op in te gaan. De
vraag naar de profilering van havo en vwo is van wezenlijk belang.
Bereidt het vwo bijvoorbeeld voldoende voor op de wetenschap? Is het
wenselijk dat meer vwoâers gestimuleerd worden om voor een
aantrekkelijker HBO te kiezen? En hoe moet het gegeven dat de instroom
van vwoâers in het HBO de afgelopen jaren is gehalveerd dan worden
beoordeeld? Kortom: deelt het kabinet de stelling dat een samenhangende
visie hierop onmisbaar is?
Vergelijkingen met buitenlandse systemen moeten terughoudend worden
toegepast. Voor de SGP-fractie staat wel vast dat een meer getrapt
systeem nodig is, waarin verantwoordelijkheid en selectie steeds
intensiever worden. Deelt de staatssecretaris deze insteek? Kan dat
betekenen dat de gegarandeerde toegankelijkheid van het hoger onderwijs
wel geldt voor de bachelor, maar niet voor de master? De bachelor
begint wat de SGP-fractie betreft met een verplichte intake. Past dit
bij het plaatje dat het kabinet ogen heeft? De volgende stap is dat het
bsa meer inhoud krijgt dan alleen het afvinken van studiepunten.
Uiteindelijk vindt echte selectie plaats voor de masteropleidingen.
Naast de mogelijkheid van collegegelddifferentiatie is het daarbij van
belang de duur van masters te verlengen, zoals ook Veerman beschrijft.
Graag verneem ik de visie van de staatssecretaris.
Gedegen scholing van docenten is zeker voor hoger onderwijs cruciaal.
De kwalificatie van personeel in het hoger beroepsonderwijs is wat dat
betreft zorgwekkend. Binnen Europese hogescholen is 80% van de docenten
in bezit van een master. Nederland is bijna het enige land waarin het
percentage op 50% ligt. Heeft de staatssecretaris de ambitie dit
percentage deze periode op het Europese niveau te trekken?
Het garanderen van een hoogwaardig en gedifferentieerd onderwijsaanbod
is een belangrijk zorg voor de overheid. In de concrete uitwerking is
meer aandacht nodig voor kwaliteit. De commissie macrodoelmatigheid
hoger onderwijs toetst doelmatigheid momenteel slechts in enge zin.
Kwaliteit is geen aspect in de beoordeling, waardoor prikkels voor een
optimaal aanbod beperkt blijven. Probleem is dat de commissie en de
NVAO momenteel afzonderlijk van elkaar functioneren, terwijl het aspect
kwaliteit juist een geïntegreerd onderdeel van de doelmatigheidstoets
zou moeten zijn. Deelt de staatssecretaris dit punt?
Het is een goede zaak dat het kabinet het opzetten van bedrijfjes bij
universiteiten wil bevorderen. De vertaling van kennis in onze economie
en samenleving verdient een stevig accent. De SGP-fractie vindt dat de
inzet voor valorisatie binnen het profiel van instellingen meer
aandacht moet krijgen, niet alleen op papier. Kan de staatssecretaris
aangeven hoe hij instellingen wil prikkelen om de middelen uit de
eerste geldstroom zo in te zetten dat de kans op latere
kennisvalorisatie significant toeneemt? Het gaat daarbij uitdrukkelijk
niet om verplichtingen en een papierwinkel, maar om een
mentaliteitsverandering bij de instellingen en de onderzoekers zelf.
Voorzitter. Aan het slot van mijn bijdrage over dit begrotingsonderdeel
kan het geen kwaad een aantal financiële punten te maken:
1. De heroverweging van het hoger onderwijs geeft aan dat het stelsel
van studiefinanciering aan algehele herziening toe is. Het systeem is
complex, inflexibel en kostbaar in onderhoud. Bovendien sluit het niet
aan bij het gewijzigde karakter van de studiefinanciering sinds de
jaren â80. Gaat het kabinet dit systeem herzien? Het rapport geeft aan
dat hier ook de nodige winst te halen is.
2. De bekostiging is juist gewijzigd om perverse prikkels weg te nemen,
zie de problemen bij INHolland. Betekent de voorgestelde beboeting van
instellingen voor langstudeerders niet het kwaad via de achterdeur weer
binnen halen? De SGP-fractie wil geen financiële, maar een
inhoudelijke maatregel. Wil de staatssecretaris aan de slag met het bsa
uit de motie Van der Ham/Dijkgraaf?
3. De tijdelijke subsidieregeling voor tweede studies is in de Kamer
besproken. Dat is mooi, maar de SGP-fractie heeft meer belangstelling
voor de systematiek van de wet. Er is een perverse prikkel doordat
studenten die twee studies volgen worden verleid hun eerste studie aan
te houden tot zij klaar zijn met de tweede. Hoe wordt dit ongedaan
gemaakt?
4. Een tweede studie in het domein onderwijs of zorg kan tegen het
wettelijk collegegeld worden gevolgd. Klopt het dat dit niet geldt voor
personen die bijvoorbeeld van de zorg naar het onderwijs overstappen?
Vindt de staatssecretaris dit ook onwenselijk?