Gerechtelijke organisatie

Hoge Raad doet 17 december uitspraak over aansprakelijkheid dijkverschuiving Wilnis

Den Haag, 13 december 2010 -
Achtergrond
In de nacht van 25 op 26 augustus 2003 is de veendijk langs de Ringvaart in Wilnis (gemeente De Ronde Venen) over een lengte van 60 meter ongeveer 5,5 tot 7,5 meter verschoven, waardoor zoân 230.000 m' water uit de tussenboezem de achter de dijk gelegen woonwijk is ingestroomd. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is eigenaar en beheerder van deze veendijk. De gemeente heeft het hoogheemraadschap aansprakelijk gesteld voor de schade die het gevolg is van deze dijkverschuiving.

De gemeente baseert deze vordering op de aansprakelijkheid van een bezitter voor een gebrekkige opstal (bouwwerk) (artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek). Deze wettelijke bepaling houdt in dat de bezitter van een opstal aansprakelijk is voor de door de opstal veroorzaakte schade, als die opstal niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden uit een oogpunt van veiligheid mag stellen. Volgens de gemeente voldeed de dijk niet aan die veiligheidseisen. Volgens het hoogheemraadschap voldeed de dijk wel aan de eisen: de dijkverschuiving is veroorzaakt door langdurige droogte en een lage grondwaterstand. En naar de toen bekende wetenschappelijke inzichten werd dat niet gezien als risico voor de veiligheid.Tot 2003 waren alleen hoog water en extreme neerslag als risicofactor voor veendijken bekend.

De procedure bij rechtbank en hof
De rechtbank Amsterdam heeft op 29 november 2006 (LJN AZ3402) de vordering van de gemeente afgewezen. Volgens de rechtbank is het hoogheemraadschap niet aansprakelijk voor de schade als gevolg van de dijkverschuiving. Langdurige droogte werd tot 26 augustus 2003 naar de toenmalige stand van wetenschap en techniek niet gezien als bedreiging voor de stabiliteit en veiligheid van veendijken. De dijk voldeed daarom aan de eisen die men er toen aan mocht stellen.

In hoger beroep heeft het hof Amsterdam op 9 juni 2009 (LJN BJ4843) de vordering van de gemeente toegewezen. Volgens het hof is het hoogheemraadschap wel aansprakelijk voor de schade van de dijkverschuiving. De dijk voldeed niet aan de eisen. Het toenmalige gebrek aan kennis over de gevaren van droogte voor dijkverschuivingen doet er niet toe. Onbekendheid met het gevaar van dijkverschuiving komt op grond van artikel 6:174 BW voor risico van het hoogheemraadschap.

De procedure bij de Hoge Raad
Het hoogheemraadschap (advocaat mr. B.T.M. van der Wiel in Den Haag) heeft beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen de uitspraak van het hof Amsterdam. De gemeente (advocaat mr. J.P. Heering in Den Haag) heeft verweer gevoerd.

Op 3 september 2010 heeft advocaat-generaal mr. J. Spier in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof Amsterdam te vernietigen.

De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad zal op vrijdag 17 december 2010 om 10.00 uur uitspraak doen.

Persraadsheer mr. Willem van Schendel is van 10.00 tot 12.00 uur via onderstaand
telefoonnummer bereikbaar voor het geven van toelichting.

Den Haag, 13 december 2010
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070-3611262

Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 13 december 2010 Naar boven