Hoge Raad der Nederlanden

Onderzoek naar wanbeleid bij KPNQwest beëindigd

Het onderzoek naar wanbeleid bij KPNQwest wordt beëindigd. De beslissing van de ondernemingskamer om de enquêteprocedure door te laten gaan wordt vernietigd.

Achtergrond
KPNQwest N.V. is op 31 mei 2002 failliet gegaan. Op verzoek van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en andere beleggers heeft de ondernemingskamer in Amsterdam in 2006 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van KPNQwest (enquêteprocedure). Dat onderzoek is nog niet klaar. Inmiddels is tussen VEB en andere beleggers en onder meer de moederbedrijven van KPNQwest een schikking getroffen. Die schikking houdt met name in dat ongeveer 3.500 bij VEB aangesloten beleggers EUR 14 miljoen kunnen verdelen. Voorwaarde bij deze schikking is dat de enquêteprocedure wordt beëindigd.

De procedure bij de ondernemingskamer
VEB en andere beleggers hebben de ondernemingskamer verzocht om in verband met de getroffen schikking het onderzoek naar wanbeleid bij KPNQwest te beëindigen. De curatoren van KPNQwest willen dat het onderzoek wordt afgemaakt.
De ondernemingskamer heeft op 5 juli 2010 (LJN BN0254) beslist dat het lopende onderzoek wordt voortgezet. Volgens de ondernemingskamer geeft het maatschappelijk belang, waaronder het belang van het beleggend publiek, hier de doorslag.

De procedure bij de Hoge Raad
VEB en andere beleggers (cassatieadvocaat mr. R.A.A. Duk in Den Haag, en behandelend advocaten E. Stegerhoek en B. Winters in Amsterdam) hebben beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Zij bepleiten dat de enquête wordt beëindigd. De curatoren (advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt in Den Haag) hebben zich tegen beëindiging uitgesproken.
Op 8 november 2010 heeft advocaat-generaal mr. L. Timmerman in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van de ondernemingskamer te vernietigen.

De uitspraak van de Hoge Raad
Het onderzoek naar wanbeleid bij KPNQwest wordt beëindigd. De beslissing van de ondernemingskamer om de enquêteprocedure door te laten gaan, wordt vernietigd.
In dit geval hebben VEB en de andere beleggers groot belang bij beëindiging van het onderzoek naar het beleid bij KPNQwest. Hun belang bij beëindiging van het onderzoek ligt erin dat dan de voorwaarde wordt vervuld waaronder de schikking is aangegaan. Dat belang weegt zwaarder dan het maatschappelijk belang, waaronder het belang van het beleggend publiek.
De zaak wordt teruggewezen naar de ondernemingskamer, maar alleen om nog enkele beslissingen te nemen over de kosten van het onderzoek en de procedure.

Gevolgen van de uitspraak
De beëindiging van de enquêteprocedure staat vast. De ondernemingskamer moet nog beslissen over de kosten van het onderzoek en de procedure.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 17 december 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Op vrijdag 17 december is persraadsheer mr. Willem van Schendel van 10.00 tot 12.00 uur via onderstaand telefoonnummer bereikbaar voor het geven van toelichting.

Den Haag, 17 december 2010
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070-3611262

LJ Nummer

BO3356

Zie het origineel

Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 17 december 2010 Naar boven