Sociaal-Economische Raad


* 60 jaar SER

17 december 2010
De SER heeft vanochtend een advies over de biobased economy unaniem vastgesteld: het advies Meer chemie tussen groen en groei. De kansen en dilemma's van een biobased economy. In het advies roept de SER het kabinet op om stevig in te zetten op een op biomassa gebaseerde economie. Als Nederland nu investeert in de biobased economy, zijn er veel kansen voor economische groei en verduurzaming van de samenleving. De SER pleit ervoor verduurzaming van biomassa wereldwijd te bevorderen, innovatie structureel te stimuleren, te kiezen voor hoogwaardige toepassing van biomassa en werknemers goed voor te bereiden op nieuwe werkwijzen.

Namens de drie ondernemerscentrales sprak Mees Hartvelt, CEO van een bedrijf in de papierindustrie (een van de oudste `biobased' industrieën). Hij waarschuwde voor het overmatig subsidiëren van bepaalde schakels in de waardeketen. Hij doelde hierbij op het subsidiëren van biomassa voor brandstof. Daarmee gaat het gebruik van biomassa voor laagwaardige toepassing ten koste van hoogwaardigere toepassingen. Verder gaf Hartvelt aan dat Nederland niet te afwachtend moet zijn met de ontwikkeling van een biobased economy. "Met het goede gevoel voor urgentie en een snelle start kan Nederland in Europa een voorsprong opbouwen die ons geen windeieren zal leggen. We moeten nu, vandaag beginnen!"

Catelene Passchier (FNV)voerde het woord namens de drie vakcentrales. Ze onderstreepte het belang van sociale aspecten bij transitiebeleid, van het inzetbaar houden van werknemers. Passchier: "Ik kan niet voldoende benadrukken hoe belangrijk kennis en scholing zijn. Het gaat om het aanleren van nieuwe technologische kennis, versterking van vaardigheden om zelfbewust en kritisch te werken in organisaties van de toekomst, en om te kunnen gaan met duurzame productiewijzen." In dit kader gaat de SER komend jaar een werkconferentie organiseren met belanghebbende partijen en sectoren. De conferentie moet een kwaliteitsagenda voor de biobased economy opleveren. Passchier: "Een vraag die we zullen inbrengen is of de ontwikkeling van biobased technologie een nieuw perspectief kan bieden voor kenniswerkers die in andere sectoren hun werk dreigen te verliezen."

Het kroonlid Ferdinand Grapperhaus vond het een goede zaak dat de SER juist nu met dit advies naar buiten komt. Er liggen veel kansen voor biobased economy in Nederland. Zo zal het per saldo zorgen voor meer werkgelegenheid: weliswaar minder werk in de petrochemie, maar substantieel meer banen in de chemie en de landbouw. Ook zal de CO2-uitstoot verminderen en zal de kwaliteit van de productieprocessen verbeteren. Dat biedt grote kansen voor bedrijven en regio's. Van belang is dat werknemers hierbij goed worden begeleid en dat zij adequate scholing krijgen. Grootste uitdaging is volgens hem het adresseren van indirecte veranderingen in landgebruik. Dit houdt in dat uitbreiding van de teelt van biomassa ergens anders in de wereld leidt tot uitbreiding van het landbouwoppervlak, ten koste van natuurgebieden. Grapperhaus denkt dat de SER een rol kan spelen bij de verdere bewustwording en aanpak van dit probleem door het bedrijfsleven.

Namens de Stichting Natuur en Milieu (betrokken bij de advisering) gaf Fokko van Duyne, de voorzitter van de voorbereidingscommissie, aan dat de overgang naar een op biomassa gebaseerde economie twee kanten heeft. Behalve duurzame voordelen brengt het inzetten op een biobased economy ook risico's mee. De milieuwinst van het gebruik van groene grondstoffen is namelijk lang niet altijd evident. "De biobased economy moet zich ontwikkelen binnen de draagkracht van de aarde. Het toepassen van biomassa moet evident bijdragen aan CO2-winst over de hele keten en niet leiden tot directe en indirecte negatieve milieueffecten hier in Nederland en in andere landen," aldus Stichting Natuur en Milieu.
---