Eerste Kamer aanvaardt concessie van kabinet inzake BTW-tarief podiumkunsten
21 december 2010
De Eerste Kamer is tevreden met een tegemoetkoming van de regering aan
de Kamer met betrekking tot het hogere BTW-tarief voor de
podiumkunsten. Deze maatregel - onderdeel van het Belastingplan 2011 -
wordt niet per 1 januari aanstaande, maar pas op 1 juli 2011 ingevoerd.
Na de concessie van de staatssecretaris Weekers van Financiën tijdens
een debat over het totale pakket van belastingmaatregelen op 21
december zag de Kamer af van een derde termijn bij de behandeling van
het Belastingplan 2011.
Aan het eind van de eerste termijn van het debat vroegen de
fractievoorzitters in een gezamenlijk ordevoorstel nog om een
aanvullende derde termijn in het debat. Daarin zou de
minister-president tekst en uitleg moeten geven over de opstelling van
de regering, voorafgaand aan een stemming over het Belastingplan en de
overige fiscale maatregelen. De fracties wilden de minister-president
met name horen over de staatsrechtelijke betekenis zoals de regering
die wenst te geven aan de opvattingen van de Eerste Kamer.
Aan het begin van de tweede termijn van het debat over de
belastingvoorstellen las de staatssecretaris van Financiën in de Eerste
Kamer een verklaring voor. Hierin deed hij de toezegging om het hogere
BTW-tarief voor de podiumkunsten niet per 1 januari, maar op 1 juli
2011 in te voeren. Met deze tegemoetkoming aan de bezwaren van het
overgrote deel van de Senaat namen de fracties vervolgens genoegen. Een
derde termijn in het debat, waarvoor minister-president Rutte naar de
Kamer was ontboden, werd door de fractievoorzitters niet langer nodig
gevonden.
Motie Noten
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2011 en overige fiscale
maatregelen heeft een grote meerderheid van de Eerste Kamer zich
maandagavond uitgesproken tegen de voorgenomen BTW-verhoging op
podiumkunsten per 1 januari 2011. Een motie van deze strekking werd
reeds op 7 december tijdens de Algemene politieke beschouwingen in de
Senaat ingediend door PvdA-fractieleider Noten, en op 14 december
aangenomen.
Aanvankelijk verklaarde staatssecretaris Weekers van Financiën in zijn
antwoord dat hij de Eerste Kamer op geen enkele wijze tegemoet kon
komen. Daarbij beriep hij zich op afspraken die de regering heeft
gemaakt met de Tweede Kamer toen de belastingvoorstellen daar aan de
orde waren. De politieke steun van de Tweede Kamer is doorslaggevend
voor de opstelling van de regering, aldus Weekers. Tijdens een
interruptiedebat dat op zijn uitleg volgde, gaf de staatssecretaris van
Financiën aan dat hij geen politieke ruimte had om af te wijken van het
besluit dat genomen is door de Tweede Kamer. Op grond van de 'politieke
ruimte' die hem was gegeven zag Weekers geen kans om de aangekondigde
BTW-verhoging te laten vervallen of uit te stellen. Deze verklaring
leidde tot groot ongenoegen, niet alleen van de oppositiepartijen in de
Eerste Kamer, maar ook bij de regeringsfracties van VVD en CDA.
Senator Essers (CDA) wees erop dat zijn fractie niet is gebonden aan
het regeerakkoord van VVD en CDA, noch aan het gedoogakkoord van deze
partijen met de PVV. 'De CDA-fractie in deze Kamer staat pal voor
rechtsbeginselen', aldus Essers. Hij verklaarde dat zijn fractie de
voorstellen van de regering beoordeelt op hun inhoud en redelijkheid.
SP-fractieleider Kox zei in zijn ordevoorstel namens de overige
Kamerfracties dat de opstelling van het kabinet raakt aan de
staatsrechtelijke verhouding tussen regering en parlement. 'Als hier
sprake is van een nieuwe doctrine, dan is het van belang dat de
minister-president in de Kamer verschijnt om daar zijn visie op te
geven', aldus Kox.
---
Eerste Kamer der Staten Generaal