ChristenUnie
Kamervragen over armoedestijging in Nederland
donderdag 16 december 2010 13:37 Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn
heeft Kamervragen gesteld over de toename van het aantal mensen dat in
Nederland in armoede leeft. Ze wil van de staatssecretaris weten of
deze nog onverminderd achter de doelen staat om armoede en sociale
uitsluiting te verminderen. Ortega pleit voor een onderzoek naar de
bijstandsuitkering om te zien of deze nog wel hoog genoeg is om mensen
te voorzien in hun primaire levensbehoeften. Ook zou deze uitkering
'sociale participatie' - bijvoorbeeld sportclub - moeten dekken.
Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de
staatssecretaris vanSociale Zaken en Werkgelegenheid over de toename
van het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft.
1. Heeft u kennis genomen van de berichten «Ook kerken zien armoede
stijgen»^1 en «Armoede is betrekkelijk, en ook niet»^2
2. Staat de staatssecretaris nog onverminderd achter de doelen om
armoede en sociale uitsluiting te verminderen, waaronder de
doelstelling om sociale uitsluiting als gevolg van armoede bij kinderen
te halveren? Welke maatregelen gaat de staatssecretaris naast het
willen verhogen van de arbeidsparticipatie van volwassenen nemen om de
toegenomen armoede bij volwassenen en kinderen weer af te laten nemen?
3. Is de staatssecretaris bereid om alsnog inhoudelijk te reageren op
de 20 november 2010 verstuurde brief van de Protestantse Kerk Nederland
over de verwachte toename van sociale uitsluiting en de Kamer hierover
tevens te informeren? Zo ja, wanneer kan de reactie worden verwacht? Zo
nee, waarom niet?
4. Is de staatssecretaris met ons van mening dat de bijstandsuitkering
moet blijven dienen om te voorkomen dat mensen onvoldoende inkomen
hebben om te kunnen voorzien in primaire levensbehoeften waaronder
voedsel, kleding en woonruimte? Wil de staatssecretaris onderzoek
verrichten of het huidige niveau van de bijstandsuitkering nog
voldoende is om zo als sociaal vangnet zorg te dragen dat mensen kunnen
voorzien in primaire levensbehoeften zoals voedsel, kleding en
woonruimte? Binnen welk termijn kan de staatssecretaris hierover aan de
Kamer rapporteren? Zo nee, waarom is de staatssecretaris hiertoe dan
niet bereid?
5. Vindt de staatssecretaris dat bij het vaststellen of iemand in
armoede leeft voortaan ook rekening moet worden gehouden met de
financiële mogelijkheid van mensen tot sociale participatie? Beschouwt
de staatssecretaris het daarbij als wenselijk dat iedereen kan
deelnemen aan een sportclub of bijvoorbeeld kan beschikken over een
computer met internettoegang ten behoeve van school- en studiewerk? Zou
hiermee volgens de staatssecretaris bij het bepalen van de hoogte van
de bijstandsuitkering rekening moeten worden gehouden, zo nee waarom
niet?
6. Is de staatssecretaris met ons van mening dat vrijwilligers die
onder andere in kerkelijke verbanden actief zijn een nuttige bijdrage
leveren in de hulp aan mensen die in armoede leven? Hoe wil de
staatssecretaris er voor zorgen dat vrijwilligers ook in de toekomst in
de behoefte aan hulp bij armoede en het voorkomen van schulden kunnen
voorzien, als de extra middelen die dankzij de motie Ortega-Martijn en
Spekman (Kamerstuk 24515 nr. 165) tot de beschikking zijn gesteld aan
vrijwilligersorganisaties na 2012 niet meer worden voortgezet?
^1 ANP, 15 december 2010: «Ook kerken zien armoede stijgen»
^2 Nederlands Dagblad, 15 december 2010: «Armoede is betrekkelijk, en
ook niet»
Cynthia Ortega