Haïti een jaar later: hulp vooral gericht op eerste levensbehoeften

11/01/2011 15:37

Oxfam Novib

Moeilijke omstandigheden belemmeren wederopbouw

Den Haag, 11 januari 2011 - Een jaar na de aardbevingsramp op Haïti is de hulp van de SHO-deelnemers nog altijd vooral gericht op de eerste levensbehoeften van de slachtoffers. Door de moeilijke omstandigheden, zoals de cholera-uitbraak, tropische stormen en politieke besluiteloosheid, is de wederopbouw nauwelijks van de grond gekomen. Dit melden de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) vandaag bij het verschijnen van de eerste, voorlopige, jaarrapportage. Deze rapportage verschijnt in aanloop van de uitgebreide SHO-rapportage over een jaar hulpverlening op Haïti, die eind april uitkomt. Van de tot nu toe overgemaakte 50 miljoen euro, is nu 42 miljoen euro uitgegeven. Dit bedrag is grotendeels besteed aan noodhulp, zoals het uitdelen van water, tenten en medicijnen.

De SHO kwam vorig jaar direct na de verwoestende aardbeving in actie en haalden met de actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti' ruim 111 miljoen euro op.

"Dankzij de geweldige steun van het Nederlandse publiek en de bijdrage van de overheid hebben we het afgelopen jaar honderdduizenden mensen van de eerste levensbehoeften kunnen voorzien", zegt Farah Karimi, voorzitter SHO-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti'. De SHO-deelnemers voorzagen duizenden Haitianen van tenten, voedsel, schoon water en sanitaire voorzieningen. Er is begonnen met de bouw van huizen. Kinderen kunnen weer naar school en hebben inentingen gekregen en ondervoedde kinderen kregen speciale voeding."Hoe ellendig de omstandigheden ook nu nog zijn, zonder deze hulp zou het aantal slachtoffers alleen maar verder zijn opgelopen. Bij de cholera-uitbraak hebben de organisaties enorm hard gewerkt om de situatie weer onder controle te krijgen. Maar we maken ons grote zorgen over het trage verloop van de wederopbouw die nodig is om Haïtianen hun leven weer te laten oppakken."

Nog altijd leven meer dan een miljoen mensen noodgedwongen in tenten of onder zeildoeken. De hoofdstad Port-au-Prince ligt bezaaid met puin, wat nieuwbouw ernstig bemoeilijkt. De politieke besluiteloosheid duurt voort, wat mede leidde tot flinke onrust rond de eerste verkiezingsronde eind november. Donorlanden komen hun toezeggingen niet na en streven te veel hun eigen prioriteiten na. Daar bovenop kwamen eind vorig jaar de uitbraak van cholera en de orkaan Tomas. De bestrijding van die ziekte kost geld en inspanning. Mede daardoor loopt de hulpverlening vertraging op en is de fase van noodhulp nog altijd niet voorbij.

"De SHO-deelnemers werken hard aan structurele oplossingen, zoals reparatie van de infrastructuur, investeringen in onderwijs en inkomens genererende activiteiten", aldus Karimi. "Maar om de wederopbouw goed te regelen, zal de Haitiaanse overheid echt in beweging moeten komen. Het puin moet worden opgeruimd. Daarvoor moet de regering, die voor de ramp al zwak was en ook door de beving werd getroffen, land aanwijzen waar het puin naar toe kan en waar kan worden gebouwd. Daarbij moeten donorlanden en het internationale agentschap voor de wederopbouw van Haïti alle steun geven. Meer inspraak van Haitiaanse maatschappelijke organisaties is daarbij onontbeerlijk."

Het bestuur van de SHO heeft in december de noodhulpfase verlengd tot 18 maanden, tot juli 2011. Dat is ongebruikelijk lang, maar noodzakelijk gezien de enorme verwoesting en de rampen die het land blijven teisteren. De SHO-deelnemers willen snel beginnen met de wederopbouw, waarvoor een termijn is gesteld van 3 tot 5 jaar.

De voorlopige SHO-jaarrapportage waarin meer te lezen is over de resultaten, de lastige werkomgeving en de wederopbouwplannen is vanaf 17.00 uur te downloaden van

http://haitinu.nl/pages/rapportage/

In april volgt een uitgebreide SHO-jaarrapportage waarin alle SHO-deelnemers gedetailleerd tonen wat ze het afgelopen jaar aan hulp hebben geboden.

Volg de hulpverlening op Haïti ook op http://haitinu.nl/pages/actueel/





http://haitinu.nl/pages/rapportage/