Wageningen Universiteit en Researchcentrum PERSBERICHT ALTERRA, WAGENINGEN UR

Recreatief medegebruik van ecoducten onder voorwaarden mogelijk

Ecoducten stellen dieren in staat om wegen en spoorwegen veilig te passeren. Steeds vaker klinkt de roep om niet alleen dieren, maar ook recreanten van deze overgangen gebruik te laten maken. Daarom heeft het ministerie van LNV (thans opgegaan in EL&I) onderzoek laten doen naar de mogelijkheden en randvoorwaarden van recreatief medegebruik van ecoducten.

Het onderzoek is uitgevoerd door Alterra, onderdeel van Wageningen UR. De resultaten ervan zijn onlangs door het ministerie van EL&I aangeboden aan de Tweede Kamer. In de begeleidende brief schrijft staatssecretaris Henk Bleker: "Het onderzoek concludeert onder meer dat ecoducten met recreatief medegebruik wat betreft het aantal passages van een soort niet per definitie minder goed functioneren dan ecoducten zonder recreatief medegebruik. Het onderzoek laat verder zien dat de breedte en inrichting van het ecoduct en de faunasoorten die ervan gebruik maken, bepalend zijn voor de mogelijkheden van recreatief medegebruik."

Alterra-onderzoeker Edgar van der Grift onderschrijft deze conclusie: "Op drie bestaande ecoducten is al sprake van recreatief medegebruik in de vorm van fietsen, wandelen en paardrijden. Onze studie op Natuurbrug Zanderij Crailoo en Natuurbrug Slabroek, de eerste in zijn soort, laat zien dat recreatief medegebruik niet leidt tot een onverwacht lage gebruiksfrequentie door dieren en slechts een beperkt effect heeft op het tijdstip en de manier waarop de ecoducten door dieren worden gebruikt, mits in het ontwerp van het ecoduct aan een aantal voorwaarden is voldaan."

Van der Grift wijst op basis van dit onderzoek recreatief medegebruik dan ook niet categorisch af. Wel tekent hij daarbij aan dat ecoducten bij recreatief medegebruik voldoende breed en goed ingericht moeten zijn. "Per situatie moet zorgvuldig worden bekeken voor welke doelsoorten een ecoduct wordt gebouwd, en hoe gevoelig die zijn voor medegebruik door recreanten. Op basis daarvan moeten randvoorwaarden worden gesteld aan ontwerp en inrichting. Zo moet de natuurzone van een ecoduct bijvoorbeeld minimaal 40 - 60 meter bedragen, exclusief de zone die voor recreatie wordt ingericht. Tussen de faunapassage en de 'recreantenpassage' moet een menswerend maar dierdoorlatend raster worden geplaatst, met een goede visuele afscherming. En altijd moet worden gemonitord of het ecoduct aan de verwachtingen voldoet en of de beoogde diersoorten er inderdaad gebruik van maken."