Gemeente Utrecht

|Datum  11 januari 2011                                                |
|                                                                      |
|CCS Crone Prijs 2010                                                  |
|Burgemeester en wethouders hebben besloten de C.C.S. Crone Prijs 2010 |
|postuum toe te kennen aan de dichter Guillaume van der Graft          |
|(pseudoniem van de theoloog Willem Barnard).                          |
|Deze literatuurprijs van de stad Utrecht is in 2002 ingesteld en wordt|
|eens in de twee jaar uitgereikt. De prijs bestaat uit een oorkonde en |
|een geldbedrag van E 10.000. De burgemeester zal deze prijs op        |
|woensdag 2 februari 2011 uitreiken aan Benno Barnard, zoon van de     |
|dichter.                                                              |
|                                                                      |
|Het college heeft haar besluit genomen op basis van een bindende      |
|voordracht van de ingestelde jury. Het college heeft op 12 oktober    |
|2010 als juryleden benoemd:                                           |
|-De heer Wilbert Smulders, werkzaam bij de Universiteit Utrecht als   |
|docent/onderzoeker bij de afdeling Moderne Nederlandse letterkunde,   |
|lid van de Wetenschappelijke Raad van Advies van het Willem Frederik  |
|Hermans Instituut en voormalig lid van de jury van de P.C. Hooftprijs |
|en de Libris Literatuurprijs.                                         |
|- Mevrouw Trees Nelissen, eigenaar van een boekhandel in Soest en     |
|voormalig medewerker van Broese Kemink.                               |
|- De heer Geert van Istendael, schrijver.                             |
|                                                                      |
|De jury motiveert haar voordracht als volgt:                          |
|1. De jury heeft grote waardering voor de lyrische stem in zijn poëzie|
|die volstrekt autonoom aandoet en nooit modieus is geweest. Zijn werk |
|is onmiskenbaar modern maar deed niet aan de literaire mode mee. Van  |
|der Graft was nooit onderdeel van literaire stromingen; niet van de   |
|vijftigers, ook niet van de zestigers. Zijn oeuvre bestrijkt maar     |
|liefst zeven decennia en is in al die jaren onveranderlijk van toon en|
|kwaliteit gebleven.                                                   |
|                                                                      |
|2. De jury wil met de toekenning van deze prijs een                   |
|literair-historische correctie toepassen. Van der Graft heeft nimmer  |
|een oeuvre-prijs ontvangen. Jarenlang werd hij gekwalificeerd als     |
|'dichter-dominee', wat velen de waardering van zijn werk in de weg    |
|stond. Zijn poëtische oeuvre staat echter op zichzelf. Hoezeer het    |
|geloof ook essentieel was voor Barnard zelf, de lezer heeft het geloof|
|niet nodig om zijn poëzie te waarderen. Deze volstrekt autonome       |
|lyrische stem wil de jury alsnog recht doen. Van der Graft is één dag |
|voorafgaande aan de tweede (finale) bijeenkomst van de jury gestorven,|
|en was dus nog in leven toen de jury haar voorkeuren vaststelde.      |
|                                                                      |
|3. Van der Graft is een bij uitstek Utrechtse auteur. In het eerste   |
|deel van zijn leven was hij woonachtig in diverse gemeenten, maar de  |
|laatste 32 jaar heeft hij in Utrecht gewoond. Zijn laatste publicatie |
|was het gedicht 'Academiegebouw' over zijn Utrechtse studententijd,   |
|gepubliceerd in september 2010 in de reeks 'Utrechtgedichten' van     |
|SLAU. De jury vindt het heel bijzonder dat Van der Graft reeds op hoge|
|leeftijd nog grote indruk wist te maken op een generatie jonge        |
|dichters, zoals Ingmar Heytze, Ruben van Gogh en Alexis de Roode;     |
|zodanig dat zijn eigen poëzie ook weer opnieuw in de belangstelling   |
|kwam te staan.                                                        |
|                                                                      |
|Vorige prijswinnaars waren Manon Uphoff (2002), Ronald Giphart (2004),|
|Arthur Japin (2006) en Ingmar Heijtze (2008).                         |