Royal Haskoning


08-02-2011
Uitvoering extern veiligheidsbeleid vraagt om politieke keuzes

De afgelopen maanden is ons land kort achter elkaar geconfronteerd met een aantal ernstige incidenten. Zo brak eind december vorig jaar brand uit bij Tata Steel in IJmuiden en werden we onlangs opgeschrikt door een brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Een paar dagen later was het weer raak; deze keer vloog een tankwagon met ethanol in brand op Kijfhoek, het grootste rangeerterrein van Europa. Vooral de gebeurtenissen in Moerdijk en Kijfhoek hebben veel belangstelling van de media opgeleverd. Tientallen experts buitelen ook nu nog over elkaar heen om vaak tegengestelde meningen te ventileren. De argeloze burger in vertwijfeling achterlatend over eventuele gezondheidsrisico's. De boodschap `gaat u maar rustig slapen' van de autoriteiten, terwijl de diepzwarte rookpluimen nog in de verre omtrek van Chemie-Pack zichtbaar waren, heeft zeker niet bijgedragen aan het vertrouwen in de overheid. Communicatiedeskundigen zijn het er inmiddels over eens dat bestuurders te snel en zonder stevig bewijs een geruststellende boodschap naar buiten hebben gebracht. Maar naast het communiceren van feiten zou de overheid bij toekomstige vergelijkbare incidenten ook rekening moeten houden met de emoties en de perceptie van de burger. Die voelt zich nu eenmaal niet aangesproken door een technocratisch verhaal over meetpunten, matrixen, diagrammen en risicoberekeningen.
De reeks aan incidenten heeft in een keer het debat over het extern veiligheidsbeleid van de overheid weer op scherp gezet. Daarbij gaat het over het beheersen van risico's die mensen lopen door opslag, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Een LPG-station of chloortrein vallen er bijvoorbeeld ook onder. Maar risicobeheersing is bijvoorbeeld ook aan de orde bij hoogwaterveiligheid. Hoe sterk zijn de dijken? (Hoe) bouwen we in gebieden die onder kunnen lopen? En krijgen de hulpdiensten de bewoners op tijd uit het gebied?

Breed terrein
Het gaat dus om een breed terrein, waar in Nederland verschillende organisaties, ieder vanuit verschillende invalshoeken bij betrokken zijn. Advies- en ingenieursbureau Royal Haskoning is een van deze partijen. Sinds onze bijdrage aan de Commissie Onderzoek Vuurwerkramp Enschede (Commissie Oosting) hebben wij in het daarop volgende decennium vele succesvolle projecten uitgevoerd voor overheden en industrie. Centraal daarbij staat het thema Duurzaam Veilig: fysieke veiligheid is immers een erkend maatschappelijk belang dat in toenemende mate vraagt om duurzame, toekomstvaste oplossingen, die ook rekening houden met ruimtelijke ontwikkelingen en economische groei. Het Nederlandse externe veiligheidsbeleid berust op twee pijlers: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Vorig jaar heeft Royal Haskoning in opdracht van het ministerie van VROM de toepassing van de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico geëvalueerd. Het groepsrisico geeft een maat voor de kans dat door een ramp met gevaarlijke stoffen een groep mensen tegelijkertijd omkomt. Wanneer een gemeente in de omgeving van een chemische fabriek of een spoorlijn waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, woningen wil bouwen zullen lokale bestuurders het groepsrisico expliciet moeten verantwoorden.
En daar wringt in Nederland nog wel eens de schoen. Ruimte wordt steeds schaarser en verschillende belangen, zoals industrie, woningbouw én veiligheid, strijden met elkaar om voorrang. Omdat het onmogelijk is om bijvoorbeeld overal waar sprake is van risicovolle activiteiten, zoals een chemische fabriek, altijd vaste afstanden tot woningbouw te bewaren, is de overheid overgaan tot risicodenken. Door het betrekken van de kans-factor is ruimtelijk meer mogelijk. Voorwaarde bij deze verruiming van de mogelijkheden is wel dat het lokale bestuur zich verdiept in risico's en deze risico's expliciet accepteert.

Rekenmodellen achterhaald
De rekenmodellen die bij risicoanalyses een essentiële rol spelen, blijken in de praktijk achterhaald. De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) waarschuwde vorig jaar al dat de uitkomsten van de modellen als absolute waarheden worden gezien, terwijl ze dat niet zijn. De overheid baseert zich volgens de AGS bij belangrijke besluiten over de veiligheid van burgers, werknemers en bedrijven en ruimtelijke ordening niet op andere waardevolle informatie om inzicht te krijgen in de veiligheidssituatie.
Royal Haskoning begrijpt dat het externe veiligheidsbeleid een complexe en technocratische materie is, waar sommige bestuurders maar moeilijk grip op kunnen krijgen. En dat terwijl de druk op de beschikbare ruimte steeds groter wordt.
Externe veiligheid is een samenspel van verschillende disciplines en de uitvoering daarvan kan niet zonder politieke keuzes. En dat brengt voor bestuurders soms dilemma's met zich mee, onder andere op het gebied van ruimtelijke ordening en vergunningverlening en handhaving. Hoe dicht kun je bijvoorbeeld een basisschool bij een chemisch bedrijf bouwen? Hoe streng maak je de vergunningvoorschriften? En nog belangrijker, hoe streng handhaaf je de voorschriften?
De industrie signaleert steeds vaker dat bestuurders de winst van hun veiligheidsmaatregelen opsouperen om de bebouwing op te laten rukken. Daar moeten we voor waken. Als we Nederland veiliger willen maken, moeten we ons goed bewust zijn van de risico's en voorzichtig zijn met een toenemende verweving van risico's en kwetsbare functies. Voor de juiste toepassing van het externe veiligheidsbeleid is het bestuurlijk besef nodig om het onderwerp de prioriteit te geven die het verdient. En niet alleen economische belangen, zoals woningbouw of bedrijvigheid, ten koste van veiligheid te laten prevaleren.

Politieke keuzes
We moeten ons natuurlijk wel realiseren dat een risicoloze samenleving nu eenmaal niet bestaat. En deels houden we die zelf ook in stand: wanneer we willen genieten van onze I-Pod, mobiele telefoon of nieuwe auto, moeten we ons beseffen dat de chemische industrie hierbij een essentiële rol speelt. Door onze intensieve contacten met bedrijven in deze sector weten wij dat veiligheid hier een absolute topprioriteit heeft. Zeker de grote bedrijven in de branche staan onder voortdurend toezicht van de overheid en zijn verplicht om een uitgebreid veiligheidsmanagementsysteem te hebben. Dat dwingt ze om na te denken over de risico's van het proces en de mogelijkheden om die risico's te verkleinen. Door regelmatige controle en onderhoud bijvoorbeeld, maar ook door scholing van medewerkers. Op die manier bouw je barrières in, waarmee je tot zekere hoogte kunt voorkomen dat het misgaat. Maar dat het mis kan gaan, bewijzen de gebeurtenissen in IJmuiden, Kijfhoek en Moerdijk. Gelukkig is het nu goed afgelopen, maar dat kan de volgende keer anders zijn. Bestuurders moeten zich dan ook realiseren dat de politieke keuzes die zij maken op extern veiligheidsbeleid van invloed zijn op het verloop van toekomstige, vergelijkbare incidenten.