Rijksoverheid
Datum 10 februari 2011
Betreft aanpak zeer zwakke scholen
Het gaat goed met het terugdringen van het aantal zeer zwakke scholen. Steeds
minder leerlingen krijgen onderwijs van onvoldoende kwaliteit. Zeer zwakke
scholen weten zich steeds sneller te verbeteren. De inspectie houdt dat
nauwgezet bij en ververst haar cijfers elke maand. Per 1 februari waren er nog
maar 53 basisscholen en 22 VO#afdelingen zeer zwak. Dat is in het primair
onderwijs een halvering en in het voortgezet onderwijs méér dan een halvering
ten opzichte van 2009. Ik ben trots op de scholen die dit gerealiseerd hebben.
Sinds 2009 is de aanpak van zeer zwak onderwijs sterk geïntensiveerd. Nadat een
school zeer zwak is bevonden, houdt de Inspectie van het Onderwijs intensief
toezicht op de onderwijskwaliteit van zwakke én zeer zwakke scholen en hun
verbeterproces. De sectorraden hebben op mijn verzoek programma's ingericht
om zwakke en zeer zwakke scholen bij te staan met de implementatie van
vroegsignaleringssystemen, analyseteams of andere vormen van ondersteuning.
Voor zeer zwakke scholen in het primair onderwijs heb ik vliegende brigades
opgericht. Zo help ik zeer zwakke scholen om zo snel mogelijk hun leerlingen
weer het onderwijs te bieden waar zij recht op hebben.
De dalende aantallen zeer zwakke scholen wijzen erop dat de aanpak van zeer
zwakke scholen werkt. Naar mijn mening is er een cultuuromslag gaande: scholen
werken hard aan hun onderwijskwaliteit om niet op de lijst van de inspectie
terecht te komen. Als ze toch als zeer zwak worden beoordeeld, doen ze in bijna
alle gevallen enorm hun best om zo snel mogelijk van dat etiket af te raken.
Ondanks deze ontwikkeling ten goede, blijven er nieuwe scholen op de lijst van de
inspectie komen. Dat kunnen wij ons niet permitteren: elke leerling die door
ondermaats onderwijs zijn talenten niet optimaal ontwikkelt, is er één te veel.
Het oordeel 'zeer zwak' is daarom een buitengewoon ernstige zaak. Zo'n oordeel
komt niet zomaar tot stand. Het oordeel 'zeer zwak' is gebaseerd op de langdurig
tekortschietende leerresultaten van de school én een op cruciale onderdelen
tekortschietend onderwijsproces. Dat onderwijsproces omvat de basiscondities
voor het behalen van goede leerresultaten. Die basis moet op orde zijn, anders
krijgen we de lat eenvoudigweg niet omhoog. Als een zeer zwakke school na een
jaar het onderwijsproces nog niet op orde heeft, zal ik daarom ernstig overwegen
om de bekostiging van de school in te trekken of de school op te heffen.
Mijn bevoegdheid om de bekostiging in te trekken of om een school op te heffen
is vastgelegd in de Wet goed onderwijs, goed bestuur die op 1 augustus 2010 van
kracht is geworden. Op basis van deze wet kan ik de bekostiging van een school
intrekken of een school opheffen bij langdurig of ernstig tekortschietende
leerresultaten. Langdurig betekent dat de inspectie heeft vastgesteld dat de
leerresultaten drie achtereenvolgende jaren onder de norm liggen. Een zeer
zwakke school, die dus naast onvoldoende leerresultaten ook een onvoldoende
onderwijsproces heeft, krijgt vanaf dat moment een redelijke verbetertermijn. Is
er na deze termijn geen sprake van voldoende verbetering, dan kan ik de
bekostiging intrekken of een school opheffen.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel is, in overeenstemming met de toen door
de Inspectie van het Onderwijs gehanteerde methodiek, uitgegaan van een
standaard verbetertermijn van twee jaar voor zeer zwakke scholen. Dit is te lang.
Ik verkort die verbetertermijn voor zeer zwakke scholen tot één jaar. Ik ga
daarom de wet aanpassen. Bovendien zorg ik er met mijn verscherpte aanpak
voor dat scholen al op een veel eerder moment aan de slag gaan om de
noodzakelijke verbeteringen te realiseren. Daardoor zal het onderwijs aan de
leerlingen weer sneller op orde zijn. Minder scholen zullen het stadium "zeer
zwak" bereiken.
De maatschappij, de ouders en de leerlingen mogen verwachten van
schoolbesturen dat zij opbrengstgericht sturen op de kwaliteit van het onderwijs.
Dit betekent dat de besturen de resultaten in de klassen nagaan, signaleren waar
het misgaat en ingrijpen waar dat vereist is om die resultaten bij te sturen.
Besturen die dit goed doen, hebben geen inspectie nodig om zich scherp te
houden op de prestaties van hun school. Zij zullen niet zeer zwak worden. Bij de
overgrote meerderheid van de scholen werkt dit ook zo. Bij scholen waar dit
mechanisme niet als vanzelf tot stand komt, zal ik als volgt optreden.
Zodra de inspectie waarneemt dat de leerresultaten één jaar onder de norm
liggen, of opeens een scherpe daling vertonen, zal zij hiervan het betreffende
bestuur op de hoogte stellen. Het doel is dat het bestuur zich bewust wordt van
de noodzaak om preventieve maatregelen te treffen. Dat is de eerste stap. De
verbetertermijn voor een school gaat dan feitelijk al in.
Als deze maatregelen niet worden genomen, of onvoldoende effect hebben, en de
leerresultaten voor het tweede volgende jaar onvoldoende zijn, treedt een
volgende stap in werking. De inspectie zal dan een formele waarschuwing afgeven
aan het bestuur. Dit gaat gepaard met een aansporing een verbeterplan op te
stellen en uit te voeren. De inspectie zal daarbij wijzen op de kwaliteitsrisico's en
de mogelijke gevolgen ervan, waaronder het intrekken van de bekostiging of het
opheffen van de school. De school dreigt dan immers zeer zwak te worden.
Als na nog een jaar blijkt dat de school er niet in is geslaagd voldoende kwaliteit
te laten zien in de leerresultaten en het onderwijsproces, wordt de school zeer
zwak verklaard. Dan blijkt dat niet alleen het onderwijs op de school van
onvoldoende kwaliteit is, maar ook dat het bestuur niet voldoende daadkrachtig
heeft ingegrepen om de kwaliteit van het onderwijs aan de leerlingen tijdig te
waarborgen. Waar de inspectie dat dienstig acht, kan ik financiële sancties
inzetten om besturen alsnog extra aan te sporen tot verbetering. De inspectie zal
Pagina 3 van 3
wederom wijzen op de mogelijkheid van het intrekken van de bekostiging of het
opheffen van de school. Dit is nodig om het betreffende bestuur alsnog op scherp
te zetten om alles op alles te zetten om de kwaliteit van het onderwijs weer snel
op orde te krijgen.
Die scholen die na deze reeks waarschuwingen hun onderwijs nog steeds niet
hebben verbeterd en zeer zwak worden verklaard, krijgen nog één jaar om hun
onderwijsproces op orde te brengen zodat de condities voor verbeterde
leerresultaten weer gewaarborgd zijn. In dat laatste jaar kunnen deze scholen
voor hulp terecht bij hun sectorraden. Ik zal het hulpaanbod voor zeer zwakke
scholen langs die weg nog vier jaar financieren. De scholen die erin slagen binnen
dat jaar van hun zeer zwakke status af te komen, blijven onder intensief toezicht
staan om terugval te voorkomen.
Als echter blijkt dat een zeer zwakke school, ondanks deze preventieve aanpak
met indringende waarschuwingen, aansporingen en het hulpaanbod, in dat laatste
jaar noch het onderwijsproces noch de leerresultaten voldoende heeft weten te
verbeteren, wijst het belang van de leerlingen mij een andere weg. Dan kan ik,
zodra de wet is aangepast, de bekostiging van de school intrekken of de school
opheffen.
Ik ben ervan overtuigd dat ik met deze aanpak het belang van de leerlingen bij
goed onderwijs optimaal dien. Zeer zwakke scholen krijgen in het gehele traject
ruim voldoende tijd om zich te verbeteren. De verbetertermijn gaat wat mij
betreft dus niet pas in nadat een school zeer zwak wordt verklaard. Al twee jaar
voordat een school zeer zwak wordt, krijgt het bestuur een signaal dat het de
verkeerde kant op dreigt te gaan met de school en wordt het gewezen op de
noodzaak om in te grijpen om te voorkomen dat een school zeer zwak wordt. Als
dan een school zeer zwak wordt en in een laatste verbeterjaar nog steeds
onvoldoende leerresultaten en een onvoldoende onderwijsproces laat zien, ben ik
van mening dat er geen andere oplossing is dan het intrekken van de bekostiging
of het opheffen van de school.
De in deze brief genoemde preventieve maatregelen treden in werking met
ingang van het schooljaar 2011#2012. De Toezichtkaders van de inspectie zullen
dienovereenkomstig worden gewijzigd. De voorbereiding van de vereiste
wetswijziging pak ik voortvarend op. Ik zal de scholen en besturen actief
informeren zodat zij voor 1 augustus 2011 op de hoogte zijn van mijn aanpak.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart